H6.5: Omzetting van suiker, vet en aminozuren bij vasten Flashcards
Ery’s zijn erg afhankelijk van glucose
- Maakt er lactaat van
- Wordt teruggevoerd naar lever
- Lever zet het om in glucose
Na 4 uur…
Na 17 uur…
4 uur: uit darm komt geen glucose meer dus moet lever zelf uit glycogeen vrijmaken
17 uur: glycogeenvoorraad is op en lichaam moet op een andere manier glucose leveren
Vetten naar…
Aminozuren naar…
Vetten: afgegeven aan lymfe, naar vet- en spierweefsel
Aminozuren: naar lever en spieren
Spieren bevatten veel eiwitten
- Bij vasten gemobiliseerd en afgebroken tot aminozuren
- Naar lever waar glucose gemaakt wordt uit aminozuren (gluconeogenese)
Waarvoor worden vetzuren door de lever gebruikt?
- Energiebron
- Nieuwvorming glucose kost veel ATP
Waar haalt lever energie uit?
Vetzuuroxidatie
Waarvan maakt lever ketonlichamen?
Deel van de vetzuren
Ketonlichamen
Producten van halve oxidatie
Na 36 uur worden alle ketonlichamen geproduceerd
Kunnen verbrand worden door hart en skeletspier
Glucosesparing
Wanneer er geen glucose meer uit het darmkanaal komt en de concentratie insuline daalt wordt de toegang van glucose tot de spier afgesloten zodat glucose gespaard wordt voor de hersenen
Vetzuren zijn beschikbaar als alternatieve energiebron voor de spier
Belangrijkste effect van ketonverbranding?
Eiwitsparing
Verloop glycogenolyse
- Fosfaatgroep wordt toegevoegd aan glycogeen door glycogeen fosforylase waardoor G6P ontstaat
- Fosfaat moet er weer af zodat glucose vanuit de cel de bloedbaan in kan, dit kan alleen in lever plaatsvinden waardoor de in de lever glucose kan worden gevormd en afgegeven aan bloedbaan
Waarom kunnen spieren niet bijdragen aan de bloedsuikerspiegel?
Spier kan glucose niet vormen en niet kwijt aan de bloedbaan
Wat gebeurt er dan in de spier met G6P?
Omgezet naar pyruvaat of lactaat
Gluconeogenese locatie
- Lever
- Alleen bij zeer lang vasten ook in de nier
Gluconeogenese
- Aminozuren, lactaat en glycerol kunnen worden omgezet in G6P
- Fosfaatgroep verwijderen