H7.3: Geneesmiddel afbraak 1 Flashcards
Farmacadynamiek
Wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
Farmacokinetiek
Wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
Vier processen in farmacokinetiek
- Absorptie
- Distributie
- Metabolisme
- Eliminatie
Waar kan biologische beschikbaarheid veranderen?
- Stof kan in maag-darmkanaal zelf al afgebroken worden
- Nadat stof beschikbaar is gekomen moet het nog worden opgenomen waar het fout kan gaan
- Afbrekende enzymen in darmwand passeren
- Lever
Waar is opname in darm van afhankelijk?
- Beweeglijkheid maag-darmkanaal
- Mesenteriale doorbloeding
- Voeding in darm
- pH
Wat doen bij inefficiënt proces?
Hogere doseringen geven om toch tot goede spiegels in het bloed te komen
Vormen waarin medicijn kan voorkomen
- Geïoniseerde vorm
- Niet-geïoniseerde vorm
Wie kunnen beste door membranen heen diffunderen?
- Lipofiele stoffen
- Niet-geïoniseerde stoffen
Waar is ionisatiegraad van afhankelijk?
pH
Biologische beschikbaarheid
Intraveneus?
Oraal?
Fractie van de toegediende dosis die de systemische circulatie intact bereikt
Intraveneus: 100%
Oraal: 0-100%
Lidocaïne
- Niet oraal toepasbaar vanwege afbraak door maagzuur en lever
- Intraveneus geven
Propranolol
- Heeft enorm variabele systemische concentraties door groot first pass effect
- Goede opname in darm, maar first pass effect elimineert het geneesmiddel deels
Manieren om geneesmiddelen toe te dienen
- Oraal
- Tablet onder tong
- Pleister
- Intraveneus
- Intramusculair
- Subcutaan
- Zetpillen
- Cremes
Voor niks is first pass effect van toepassing!
Hoeveelheid van:
- Bloed
- Interstitium
- Vloeistof in cellen
- Bloed: 5-6L
- Interstitium: 11-12L
- Vloeistof in cellen: 40:
Formule geneesmiddelconcentratie
Dosis/volume