H6.1: Energiebalans en basaalmetabolisme Flashcards
Tussen wat is er een nauwe relatie?
Voeding, stofwisseling, regulatie en stofwisselingziekten
Te lage bloedsuikerspiegel
Hersenen hebben niet genoeg energie
Te hoge bloedsuikerspiegel
- Aantasting van eiwitten
- Neuropathie
- Nefropathie
- Retinopathie
Energiebalans
Waarmee relatie?
Balans tussen energie-inname en energieverbruik
Met lichaamssamenstelling
Verandering in vetopslag
Functie vetopslag
Voedselinname - verbranding
Energiereserve
Wat staat gelijk aan 1 kg lichaamsgewicht?
7500 kcal
Hoe energie-inname meten?
- Calorieën tellen
- Inname eiwitten, vetten en koolhydraten meten
Hoe temperatuursverhoging (warmteproductie) meten?
M.b.v. bom calorimeter die vrijkomt bij verbranding van bijvoorbeeld koolhydraten
Soluble fiber
- Voedingsvezel
- Wordt niet verteerd door enzymen die wij zelf hebben in de dunne darm
Voedingsvezels
Glucosemoleculen die met een beta-glycosidische binding aan elkaar zitten waardoor de mens deze niet kan afbreken
Wie kunnen voedingsvezels wel afbreken?
Darmflora in colon
Darmflora produceren korte vetzuren (boterzuren) die wel opgenomen kunnen worden
Zijn alle calorieën gelijk aan elkaar?
Chemisch gezien wel, maar het lichaam kan met een calorie afkomstig uit vet niet hetzelfde als eentje afkomstig uit koolhydraat
Uit vetten kan kunnen geen koolhydraten gemaakt worden
Eiwitten zijn weer moeilijk te verwerken in de vorm van energie
Aanbevolen bij energie-intake van 2000-2500 kcal
- 40% KH (minimaal 20% om ketose te voorkomen)
- 40% vet max waarvan minder 10% verzadigd
- 10-25% eiwitten
- 15g/1000 kcal voedingsvezels
Drie manieren om energieverbruik te meten?
- Directe calorimetrie
- Indirecte calorimetrie
- Double labelled water methode (2H218O)
Reactie bij energieverbruik
Brandstof + O2 -> CO2 + H2O + warmte
Directe calorimetrie
- 1 kcal is de energie om 1 gram water 1 graad celsius te verhogen
- Dus je meet de warmteafgifte van het lichaam
- M.b.v. Atwater-Rosa calorimeter
- Proefpersoon moet in een kamer arbeid verrichten waarbij een thermometer de temperatuur meet
- Ingewikkeld en duur
Indirecte calorimetrie
- O2 consumptie meten waardoor je energieverbruik kan meten
- O2 verbruik is gekoppeld aan warmteproductie
Hoeveel kcal gebruiken per liter O2?
- KH
- Vet
- Eiwit
KH: 5.05 kcal/l O2
Vet: 4.74 kcal/l O2
Eiwit: 4.46 kcal/l O2
Gemiddeld is het energieverbruiki dus 5 kcal/l O2
RQ
KH
Vet
Eiwit
Betekenis?
Verhouding CO2 en O2
Zegt iets over aard van de verbrande voedingsstof
KH: 1
Vet: 0.7
Eiwit: 0.8
Voor elk molecuul O2 wordt er 0.8 moleculen CO2 geproduceerd
Double labelled water methode (2H218O)
- Dubbel gelabeld water drinken
- Kijken naar de verhouding 2H : 18O in urine water
- 18O komt niet alleen in urine voor, maar ook in C18O2 via ademwegen
Hoe eerder 18O op is (omdat het via C18O2 wordt uitgeademd), hoe meer metabolisme er heeft plaatsgevonden
Waar wordt de meeste energie voor gebruikt?
Basaalmetabolisme
Verbruik energie voor:
- Basaalmetabolisme
- Fysieke activiteit
- Adaptieve thermogenese
- 60%
- 20-30%
- 10%
Onderscheid adaptieve thermogenese
- Dieet geïnduceerde thermogenese
- Koude geïnduceerde thermogenese
Basaalmetabolisme
Energie die nodig is voor body maintenance:
- Hartfunctie
- Ademhaling
- Bloedcirculatie
- Voortgeleiding zenuwimpulsen
- Groei
- Regeneratie
Waarom is BM bij obese mensen groter?
Ze dragen meer massa in de vorm van vet rond
Hierdoor wordt er meer spiermassa aangemaakt
Waarvan is de BM afhankelijk?
Hoeveelheid vetvrije massa
Bestanddelen FFM
- Water
- Eiwitten (spiermassa)
- Mineralen
Wie dragen m.n. bij aan BM?
Eiwitten en dus spiermassa
Mensen met meer spiermassa in de FFM hebben dus een hoger BM
Fysieke arbeid
- Bewuste arbeid (sporten)
- Onbewuste arbeid = NEAT
NEAT
- Non-exercise activity thermogenesis
- Verschilt tussen personen afhankelijk van hoeveelheid lichaamsvet
Onderzocht bij NEAT?
Hoeveelheid lichaamsbeweging neemt lineair af met de hoeveelheid vet
Hoe minder lichaamsbeweging, hoe meer vet EN andersom; dus hoe meer vet, hoe minder lichaamsbeweging
Voedsel geïnduceerde thermogenese
- Er is zo’n 20-30% van de energie afkomstig uit eiwitten nodig om diezelfde eiwitten te metaboliseren
- = Specifiek dynamische werking (SDA)
Specifiek dynamische werking (SDA)
Er is zo’n 20-30% van de energie afkomstig uit eiwitten nodig om diezelfde eiwitten te metaboliseren
Eiwitten kosten relatief veel energie om te verwerken in vergelijking met vetten en koolhydraten
Omgevingstemperatuur geïnduceerde thermogenese
- Non-shivering: bruin vetweefsel
- Shivering
BM is belangrijk als het aankomt op gewicht, want
Neigt je lichaam af te vallen wordt het BM efficiënter en wordt er minder energie verbruikt
Afvallen optimaliseren
Meer spiermassa aanmaken, omdat eiwitten het sterkst bijdragen aan BM
Hoe helpt sporten het afvallen?
Maakt meer spiermassa (eiwit) aan in de FFM
NIET doordat het bewegen zelf veel energie kost
(eiwitten kosten veel energie om te metaboliseren)