H5.3: Slaap: fysiologische slaap-/waakmechanismen Flashcards
Slaapdruk of slaapschuld
Opbouwende drang om te slapen, naarmate men minder slaapt
Heeft vooral impact op tragegolfslaap (SWS)
Slaapstof
Een stofje in hersenen dat, naarmate je langer wakker blijft, opbouwt → worden terug weggewerkt tijdens slaap
Als er slaapstof bestaat, circuleert die niet vrij → aangemaakt in hersenen en blijf daar?
Hypothese: adenosine (neuromodulator) als slaapstof
Rol van adenosine
Astrocyten hebben reserve-energie in de vorm van glycogeen; wanneer hersenen lang actief zijn, kunnen ze energie halen bij die astrocyten → veroorzaakt ook toename van adenosine = inhiberend
Functie SWS
Aanvullen van voorraad glycogeen en heropname/afbraak van adenosine
Vijf belangrijke neurotransmitters betrokken bij waakzaamheid
Acetylcholine
Noradrenaline
Seratonine
Histamine
Orexine
→ Waakstofjes
Acetylcholine
Geproduceerd door groepen acetylcholinerge neuronen: in basale voorhersenen, dorsolaterale pons en mediaal septum
Acetylcholine agonisten → stijging EEG arousal
Acetylcholine antagonisten → daling EEG arousal
Hoe intensiever mentale activiteit, hoe grotere secretie van acetylcholinerge neuronen
Secretie hoog bij waken en REM
Secretie laag bij SWS
Noradrenaline
Vrijgegeven in locus coeruleus en dorsale pons
Afgifte via kralenketting op tal van plekken
Hoe meer noradrenaline vrijkomt, hoe beter je presteert op taken die waakzaamheid vergen
Stimulering: onmiddellijk wekken ; inhibitie: slaperigheid en toename SWS
Secretie hoog bij waken, niet bij REM
Serotonine
Belangrijkste productie in raphekernen in mediale reticulaire formatie in medulla en pons
Projecties naar overal (neocortex, (hypo)thalamus, basale ganglia, hippocampus)
Stimulatie veroorzaakt EEG arousal en motorische beweging
Productie van serotonine tegengaan, vermindert corticale arousal
Belangrijk bij gaande houden van continue, automatische activiteiten
Secretie afnemend vanaf waken, piek als je net uit REM slaap bent
Histamine
Productie in tuberomammilaire nucleus van hypothalamus
Directe projecties naar cortex, thalamus en basale ganglia en indirecte invloed via beïnvloeding acetylcholine
Sterke activiteit tijdens waken, weinig tijdens SWS en REM
Inhibitie verhoogt slaapgedrag, leidt tot vermindering NREM-slaap
Orexine
= Hypocretine: secretie in laterale hypothalamus
Rol in eetgedrag en metabolisme
Degeneratie van orexinergische neuronen leidt tot narcolepsie
Vooral indirecte rol bij waken door exciterende invloed op zowat alle waaksystemen
Functie: monitoring en controle over andere waaksystemen
Daalt tijdens het waken, heel laag tijdens SWS en REM-slaap, neemt toe bij wakker worden
Slaapstofjes vs waakstofjes
Slaapstofjes: adenosine
Hoe meer slaapstofjes in je lichaam, hoe vermoeider je bent → enige die toeneemt tijdens waken
Waakstofjes: acetylcholine, noradrenaline, serotonine, histamine en orexine
Hoe meer waakstofjes in je lichaam, hoe wakkerder je bent
Drie factoren in overgang van slapen naar waken
- Homeostatische factor
- Allostatische factor
- Circadiaanse factor
Homeostatische factor
Evenwicht houden van fysieke systemen
Belangrijkste mechanisme is slaapschuld opgebouwd door adenosine: stapelt op naarmate je langer wakker blijft en meer reserve energie gebruikt, wordt op een gegeven moment zo sterk dat je in slaap valt
Allostatische factor
Aanpassen naar omstandigheden om evenwicht te kunnen behouden: waakzaamheid bewaren indien nodig, zoals bij stressrespons
Stress bemoeilijkt slaap
Circadiaanse factor
De neiging te slapen tijdens bepaalde delen van de dag (bv. dipje in de namiddag)
Interindividuele variabiliteit