H4.1-4.2: Motoriek: skeletspieren en ruggenmerg Flashcards

1
Q

Spiervezels

A

Bouwstenen van spier
Weinig spiervezels → precieze beweging (oogspieren)
Veel spiervezels → geen nauwgezette beweging (biceps)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie componenten van spiervezels

A
  1. Meerdere nuclei
  2. Extra veel mitochondria (energie)
  3. Myofibrillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Myofibrillen

A

Strengvormige celorganellen opgebouwd uit myosine en actine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motor neuron

A

Neuron dat spieren doet samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motor unit

A

Het geheel van de motor neuron en de daardoor bediende spiervezelcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spiercontractie

A

Gebeurt ter hoogte van de neuromusculaire junctie
Synaps tussen efferent neuron en membraan van spiervezel
Oppervlak van de spiercel vormt vouwen (junctional folds) → contactoppervlak met synaptische spleet vergroten zodat boodschapperstoffen die door efferent motorneuron worden vrijgegeven bij actiepotentiaal een groot oppervlakte van de spiervezels kunnen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Motorische eindplaat

A

Waar de eindknopen van het axon een synaps vormt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mechanisme van spiercontractie (3)

A
  1. Axon van motorneuron vuurt → actiepotentiaal zorgt voor vrijgave van acetylcholine
  2. Depolarisatie van postsynaptisch membraan door binding van acetylcholine aan receptoren in membraan van spiervezelcel
  3. Eindplaat-potentiaal: depolarisatie van de spiervezelcel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eindplaat-potentiaal

A

Veel sterker proces dan gebruikelijk tussen neuronen
Veroorzaakt ALTIJD contractie van de spiervezel
Kracht van contractie wordt bepaald door vuurfrequentie en aantal betrokken motor units
Veroorzaakt vrijgave van Ca2+ ionen in spiervezelcel
Maakt energie vrij uit ATP in myofibrillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spierspoelen

A

Receptororgaantjes
Bevatten stretchreceptoren
Geven de werkelijke spanning in de spieren aan (bv. 100 kg willen optillen, maar je kan maar 50kg optillen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stretchreceptoren

A

Zenuweinden van afferente neuronen
Detecteren hoe hard de spier al dan niet gespannen is
Drie soorten: MS1, MS2 en skeletspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MS1

A

Gevoelig voor mate van stretch
Lengte van de spier
Vuurratio = functie van lengte
Actief bij bv. hand langzaam laten zakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MS2

A

Actief tijdens de stretchbeweging
Verandering van lengte spier detecteren
Gevoelig voor verandering
Actief bij bv. arm plotseling volledig laten vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Skeletspieren

A

Niet in de spieren, maar in de aanhechting tussen spier en het bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Golgi-peeslichaam

A

Ligt bij overgang spier naar pees (receptor)
Geeft informatie over mate van kracht op basis van mate van spanning
Actief bij bv. iemand legt gewicht in je hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sensorische organen in gewrichten

A

Vrije zenuweinden: nociceptie
Ruffini lichaampjes: spanning
Pacini lichaampjes: vibratie

17
Q

Monosynaptische stretchreflex
(Motoriek en het ruggenmerg)

A

Eén synaps: één contact tussen neuron en ander neuron → meest eenvoudige circuit
Afferent neuron in spierspoel detecteert iets en maakt contact met het efferent motorneuron van dezelfde spier (= alpha motor neuron) → spier waarin informatie werd gedetecteerd, trekt samen
Heel snel want signaal moet niet langs hersenen

18
Q

Polysynaptische reflexen
(Motoriek en het ruggenmerg)

A

Minstens één interneuron betrokken
Meer neuronen betrokken, dus meer synapsen
Vb. Inhiberende Golgi-peesreflex: informatie over spanning, reactie bij extreme spanning → inhiberende invloed op efferent neuron van dezelfde spier via interneuron (in grijze stof ruggenmerg)
Functie: verminderen spanning wanneer te extreem