H3.1: Zintuigen: gehoor Flashcards
Productie van geluid
Trillende objecten bewegen luchtmoleculen
Door die beweging krijg je afwisseling van samengedrukte en ijle lucht
Dit veroorzaakt luchtdrukverschillen
Bij frequenties tussen ± 30 en 20 000 per seconde: waarneembaar voor de mens als geluid
Verschil geluid en zicht
Geluid komt van overal en kan je altijd opvangen, zicht is beperkt deel van omgeving
Geluid kan je zelf produceren, zicht niet
Veel meer geluidsbronnen dan lichtbronnen
Frequentie
Toonhoogte
Lage frequentie → lage toon ; hoge frequentie → hoge toon
Bijna onmogelijk om één frequentie te horen, we horen altijd complexe geluiden (meerdere frequenties)
Amplitude
Volume
Hoge amplitude → hoog volume ; lage amplitude → laag volume
Mengeling/boventonen
Timbre (klankkleur)
Vloeiende lijn → simpel geluid ; lijn met ruis → complex geluid
Gemiddelde van alle verschillende trillingen
Echolocatie
Hoge frequenties om objecten te kunnen lokaliseren
Sonarsysteem
Geluid uitstoten en op basis van reflectie bepalen waar iets is
Buitenoor (pinna)
Onregelmatige vorm zorgt ervoor dat geluidsgolven die binnenkomen, gebroken worden + lokalisatie geluid
Weinig functies: zonder oorschelp kan je nog altijd goed horen
Gehoorkanaal tot aan trommelvlies
Trommelvlies
Neemt trillingen over die in de lucht waargenomen worden
Middenoor
Versterker: zet trillingen in lucht om naar trillingen in water die veel kleiner en heviger zijn
Holle ruimte achter trommelvlies
Gehoorsbeentjes
Gehoorsbeentjes
Hamer (malleus) → aambeeld (incus) → stijgbeugels (stapes)
Vangen trillingen op
Brengen geluid over van trommelvlies naar slakkenhuis via membraan van ovale venster (lucht → water)
Wij horen niet de luchtdrukgolven, alleen de waterdrukgolven
Binnenoor
Proces van transductie in receptief orgaan (orgaan van Corti of spiraalorgaan, basilair membraan)
Slakkenhuis
Benen basisstructuur (modiolus)
Slakkenhuis
2 en 3/4 windingen van ene taps toelopende tunnel (spiraal)
Met vocht gevulde tunnel (cochleaire kamer) onderverdeeld in drie subtunnels: scala vestibuli, scala media en scala tympani
Orgaan van Corti
Waar transductie plaatsvindt
Ligt op het basilair membraan (op bodem van scala media), verankerd via steuncellen (beweeglijk)
Binnenste haarcellen: raken tectoriaal membraan niet
Buitenste haarcellen: hangen vast in tectoriaal membraan
Geen axonen
Afferente connecties: doorgeven van trage info van haarcellen naar brein
Efferente connecties: informatie van het brein naar de haarcellen
→ Zowel informatie van als naar het brein
Basismechanisme transductie
Vibratie-energie wordt uitgeoefend op membraan van ovaal venster door stijgbeugels → buigingen in basilair membraan
Maar membraan is niet overal even beweeglijk, dus geluid van welbepaalde frequentie veroorzaakt op welbepaald stuk van membraan maximale afbuiging
Hoge tonen: grootste afbuiging bij basis
Lage tonen: grootste afbuiging bij apex
→ Hoe lager de toon, hoe hoger in slakkenhuis er maximale afbuiging ontstaat