H2.3: Zicht: kleurperceptie Flashcards

1
Q

ON ganglioncellen

A

Excitatie wanneer er helder licht op het centrum van het receptieve veld schijnt→ frequentie van actiepotentialen neemt toe (ON area met refractaire periode)
Inhibitie wanneer er helder licht op periferie van receptief veld schijnt → vuurfrequentie neemt af (OFF area met omgekeerde refractaire periode)
Zowel inhibitie als excitatie in center-surround cellen omdat er zowel licht op centrum als periferie valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

OFF ganglioncellen

A

Inhibitie wanneer er helder licht op het centrum van het receptieve veld schijnt → frequentie van actiepotentialen neemt af
Excitatie wanneer er helder licht op periferie van receptief veld schijnt → vuurfrequentie neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ON/OFF ganglioncellen

A

Vuren kort wanneer licht aan- of uitgaat → veranderingsgevoelige cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transient cell

A

Fasische cel
Activiteit neemt snel af, zelfs als stimulus aanhoudt → reageren op verandering van stimulus, niet aanhoudende aanwezigheid ervan
Detecteren kortstondige veranderingen
Vooral in magnocellulair systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sustained cell

A

Tonische cel
Blijven actief en vuren gedurende hele duur van stimulus → reageren zowel op aanvang van stimulus als op voortdurende aanwezigheid ervan
Detecteren van aanhoudende stimulatie
Krijgt weinig negatieve feedback van bv. horizontale cellen systeem
Vooral in parvocellulair systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie soorten evolutionair zicht

A

Tetrachromatisch: vier soorten kegeltjes → reptielen, vogels, vissen, amfibieën
Dichromatisch: blauwe/groene kegeltjes → de meeste andere zoogdieren
Trichromatisch: drie soorten kegeltjes (rood/groen/blauw) → menselijk retina en primaten uit Afrika en Azië
→ Toevoeging rode kegeltjes: meer contrasten, scherper onderscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Relatieve absorptie

A

Hoe hard reageren kegeltjes van dat type licht op die golflengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Re-specialisatie

A

Terug meer inzetten op zichtvermogen, minder geur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vier hypothesen voor gelijkaardige sensitiviteit rode en groene kegeltjes

A
  1. Fruit/blaadjes hypothese
  2. Sociale cues hypothese
  3. Gezondheid kunnen monitoren
  4. Roeien met de mutatie riemen die je hebt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fruit/blaadjes hypothese

A

Groen domineert in onze natuurlijke omgeving, we hebben dus kegeltjes die elke kleine nuance in groentinten kunnen maken. Pas als andere golflengtes daar dicht tegenaan leunen, kan je er een helder onderscheid tussen maken
We hebben baat om ook rood te kunnen onderscheiden: bv. bessen/vruchten met roodtinten van bladeren onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale cues hypothese

A

Baat bij detectie van de kleur rood: herkennen van blozen, vruchtbaarheid, …
Roodtinten zijn interessant om sociale processen te analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Protanopie

A

Verminderde gevoeligheid voor rood licht: rood en groen verwarren → rode kegeltjes zijn gevuld met groen kegelopsine en gedragen zich dus als groene kegeltjes
Normale scherpte: nog altijd evenveel kegeltjes
Genetische afwijking gebonden aan X-chromosoom → bij mannen sowieso (XY), bij vrouwen 50% kans (XX)
→ Omgekeerde van deuranopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Deuranopie

A

Verminderde gevoeligheid voor groen licht: groen en rood verwarren → groene kegeltjes zijn gevuld met rood kegelopsine en gedragen zich dus als rode kegeltjes
Normale scherpte: nog altijd evenveel kegeltjes
Genetische afwijking gebonden aan X-chromosoom → bij mannen sowieso (XY), bij vrouwen 50% kans (XX)
→ Omgekeerde van protanopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tritanopie

A

Moeilijkheden met onderscheid grijs/blauw of paars/zwart want geen blauwe kegeltjes aanwezig
Normale scherpte: sowieso weinig blauwe kegeltjes (zeker in fovea)
Niet X-chromosoom-gebonden, veel zeldzamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Monochromatisch zicht

A

Visuele waarneming heel moeilijk want geen kegeltjes
Geen scherp zicht
Terugvallen op vorm van nachtzicht (want enkel staafjes voor nodig)
Heel zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan het dat we vier kleuren coderen met drie kegeltjes?

A

Golflengte van geel ligt net tussen rood en groen
Bij geel licht worden zowel de groene als rode kegeltjes gestimuleerd: rood exciteert en groen inhibeert → heffen elkaar op
Geel-blauwe ganaglioncel wordt zowel door groen als rood kegeltje geëxciteerd en reageert er fel op

17
Q

Cortex striata

A

Combinatie van alle informatie uit de verschillende lagen (magno-, parvo-, en koniocellulair) wordt gecombineerd tot ‘zien’ in primaire kleuren

18
Q

Magnocellulair systeem

A

Geen kleur
Hoge gevoeligheid voor contrast
Laag detail
Snelle temporele resolutie, hoge gevoeligheid voor beweging
Parasol cellen als retinale ganglioncel
Hier vooral transiënt cellen

19
Q

Parvocellullair systeem (midget cellen)

A

Rood en groen
Lage gevoeligheid voor contrast
Hoog detail
Trage temporele resolutie, lage gevoeligheid voor beweging
Dwerg (midget) cellen als retinale ganglioncel
Hier vooral sustained cellen

20
Q

Koniocellulair systeem (bistratified cellen)

A

Blauw
Lage gevoeligheid voor contrast
Laag detail (want er zijn weinig blauwe kegeltjes)
Trage temporele resolutie, lage gevoeligheid voor beweging
Bistratified cellen als retinale ganglioncel

21
Q

Cortex extrastriata

A

Complexere analyse van kleuren: niet enkel primaire kleuren → mengelingen
Aangevuld met combinatie van bepaalde oriëntaties en vorm → eerste objectidentificaties
Kleurconstantie: kleurperceptie is geen weergave van absolute golflengte (houdt rekening met omgeving), gemiddelde kleur van visuele veld wordt als vergelijking gebruikt om kleuren te interpreteren, V4 belangrijke rol
Kleurperceptie is op cerebraal niveau in grote mate dissocieerbaar van andere visuele processen