H3.4-3.5: Smaak en geur Flashcards
Zes kwaliteiten van smaak
Bitter, zuur, zoet, zout, vet, umami
Bitter
Giftige alkaloïden vermijden
Evolutionair belang
Zuur
Wijst vaak op rotting of onrijpheid
Zoet
Food detector, meestal veilig
Zoet = energie
Zout
Oorspronkelijk weinig aanwezig in de omgeving
Vermogen snel zout te vinden kan belangrijk zijn om Na-gehalte op peil te houden, maar onprettig in grote concentratie
Vet
Via detectie van vetzuren geproefd, ook in de mond!
Umami
Detecteert aanwezigheid van glutamaat (bepaalde proteïnen die we op die manier kunnen detecteren)
Smaakknoppen
Bevatten elk tientallen receptorcellen: gespecialiseerde neuronen met poriën waardoor cilia in speeksel zitten
Synapsen met dendrieten van bipolaire neuronen in hersenzenuwen VII, IX en X
Receptorcellen geven ATP vrij
Receptorcellen leven slechts ± 10 dagen → we maken voortdurend nieuwe aan
Drie hersenzenuwen die betrokken zijn bij doorgeven van smaakinformatie
Voorste deel van de tong: hersenzenuw VII
Achterste deel van de tong: hersenzenuw IX
Gehemelte, larynx, pharynx: hersenzenuw X
→ Spatiale rolverdeling
Het smaakcircuit
- Smaakinformatie verzamelen
- Projecties naar nucleus solitarious in posterolaterale deel van medulla (geen kruising)
- Ventrale posteromediale nucleus thalamus (VPN)
- Primaire gustatieve cortex in insula
- Secundaire gustatieve cortex in orbitofrontale cortex
= Basisroute
Daarnaast: projecties naar amygdala en hypothalamus (betrokken bij bekrachtigende effecten, trager)