H5 - Klantacquisatie: marketingcommunicatie [deel 3] Flashcards

1
Q

Er zijn minstens 2 partijen nodig om een bannercampagne tot stand te laten komen, welke 2?

A
De adverteerder (wil zijn merk / product onder de aandacht brengen) en de website-eigenaar (wil geld
(bij)verdienen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn vier meest gebruikte partijen, opties en manieren om bannerruimte op een website te kopen:

A
  • Direct selling
  • Saleshouses
  • Advertentienetwerken
  • Selfserviceplatform
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Direct selling

A

Het meest eenvoudige en helder is het direct inkopen van de advertentieruimte bij de websiteeigenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Saleshouses

A

Regelmatig besteedt een eigenaar van een website de verkoop van advertentieruimte uit aan een
derde partij; een saleshouse. De Saleshouses hebben zelf dus geen websites, maar verzorgen puur
de commerciële exploitatie van sites van derden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Advertentienetwerken

A

Via advertentienetwerken is het voor adverteerders mogelijk om vanuit een centrale inkoop banners
weg te zetten bij meerdere website, publishers en uitgeverijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Selfservice platform

A

Hierbij plaatst een adverteerder zelf advertenties op geselecteerde websites. Dit kan op het Google
Display Network. De adverteerder kan vanuit het systeem van Google zelf banners aanmaken, live
zetten en beheren op websites die aangemeld zijn bij het Google Display-netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er nodig om op een website banners te kunnen plaatsen?

A

Een adservingsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ad exchanges

A

Ad exchanges zijn platformen die „automated buying and selling‟ van online media mogelijk maken in
realtime. Zowel de publisher als de adverteerder kan dus terecht bij een ad exchange.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt het bieden op advertentieruimte genoemd?

A

Realtime bidding (RTB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Basisopties voor display advertising (4)

A
  • Fixed
  • ROS (run of site)
  • RON (run of network)
  • ROC (run of channel/category)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fixed

A

Als een bannerpositie „fixed‟ wordt ingekocht, betreft het een specifieke positie die
voor een bepaalde tijd of voor been bepaald vertoningsvolume wordt afgekocht. De banner
wordt uitsluitend getoond op de ene positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ROS (run of site)

A

Hierbij draait een bannercampagne ROS, dan wordt de banner op
meerdere posities, maar alleen op één specifieke site getoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RON (run of network)

A

Als een bannercampagne RON wordt ingezet, dan draait deze over
het gehele netwerk van de uitgever of exploitant. De banner wordt dan vertoond op alle
aangesloten sites binnen het netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ROC (run of channel/category)

A

Als een bannercampagne ROC wordt ingezet, dan worden

de advertenties op sites binnen een bepaalde categorie getoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociodemografische en geografische targeting

A

Dit is een relatief simpele manier van gericht online advertenties tonen. Informatie zoals gegevens
(geslacht, leeftijd en woonplaats) kunnen publishers en adverteerders gebruiken om gericht
advertenties te tonen aan een specifieke doelgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Contextual targeting

A

Hierbij worden de banneruitingen afgestemd op de content die op de desbetreffende webpagina wordt
getoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Behavioral targeting

A

Hierbij wordt eerder gedrag van een bezoeker gebruikt om hem of haar in de toekomst meer relevante
banners te vertonen.

18
Q

Audience targeting

A

Het principe hiervan is dat er dataprofielen worden ingekocht op basis van voorgedefinieerde
doelgroepvariabelen. Dit kunnen combinaties zijn van zowel sociodemografische en geografische als
gedrags- , interesse- en intentievariabelen.

19
Q

De hoogte van de CPM kan afhankelijk zijn van meerdere variabelen. (5)

A
  • Grootte van de banner
  • Positie van de banner
  • Umfeld (generieke of doelgroep specifiek)
  • Marktwerking (op een populaire site is de prijs hoger)
  • Targeting
20
Q

Mediaplan en budget

A

Dit is een uitgewerkt plan met daarin de netwerken / websites waar je je banners wilt gaan plaatsen,
tezamen met een budgetverdeling en het inkoopmodel en de inkoopprijs (CPM en CPC).

21
Q

Traffic

A

Zodra de banners zijn ontwikkeld en de contracten zijn getekend, kan de campagne worden
„ingeregeld‟. Dit wordt „traffic‟ genoemd: het campagnemateriaal wordt ingeboekt, de pixels worden
gegenereerd en geplaatst om de campagne door te meten en er wordt getest of alles werkt.

22
Q

Display advertising is een zogenoemd pushkanaal:

A

De bezoeker van een website vraagt niet om een banner, het initiatief ligt bij de adverteerder. Het
inzichtelijk maken van de verschillende online „touchpoints‟ voorafgaand aan de uiteindelijke conversie
noemt men „conversieattributie‟.

23
Q

Welke 4 hoofddoelstellingen of cominaties kunnen door e-mailmarketing worden nagestreefd? (4)

A
  • Acquisitie
  • Retentie
  • Kostenbesparing
  • Website bezoek stimuleren
24
Q

Acquisitie (e-mailmarketing)

A

Hiermee wordt bedoeld dat de commerciële e-mail is bedoeld om klanten te
werven of bij bestaande klanten meer te verkopen

25
Q

Retentie (e-mailmarketing)

A

E-mail kan prima worden ingezet om bestaande klanten te behouden door ze bijv.
met regelmaat op de hoogte te houden van ontwikkelingen, nieuwe producten en status van
levering

26
Q

Kostenbesparing (e-mailmarketing)

A

Door bijv. bestaande post (direct marketing) te vervangen door e-mail,
kunnen enorme kosten worden bespaard

27
Q

Website bezoek stimuleren (e-mailmarketing)

A

E-mail leent zich er perfect voor om websitebezoek te stimuleren
omdat om e-mail te kunnen lezen een online verbinding nodig is

28
Q

Er zijn 5 permissieniveaus te definiëren bij mails

A
  • Double opt-in
  • Confirmed opt-in
  • Single opt-in
  • Opt-out
  • Spam
29
Q

Er zijn twee uitzonderingen die niet onder de permissieniveaus vallen:

A
  • Als het eigen en bestaande klanten betreft

- Als de boodschappen niet commercieel van aard zijn

30
Q

Binnen games zijn er een aantal manieren om een merk te promoten of een boodschap over te
brengen, welke zijn dit? (5)

A
  • Productplacement
  • In-game advertising
  • Branded content
  • Visually adapted games
  • Advergame
31
Q

Productplacement

A

Aanwezigheid van een product in de gamewereld

32
Q

In-game advertising

A

Logos en boodschappen op billboards, abris et cetera

33
Q

Branded content

A

Gescripte evenementen of power-ups gesponsord door merken

34
Q

Visually adapted games

A

Bestaande games visueel aangepast aan de huisstijl van het merk

35
Q

Advergames

A

Een maatwerkgame die volledig aansluit bij de merkwaarden en doelstellingen
van de organisatie of het merk

36
Q

Wat vervult de game in de trechter van online marketingcommunicatie?

A

Vooral een rol in de fasen awareness en capture

37
Q

Viral

A

Een viral is een manier van verspreiden van media. Het is als het ware de digitale variant van mond-tot-mondreclame.

38
Q

Wat is een voordeel van virale verspreiding?

A

Dat je weinig tot geen budget hoeft te spenderen aan media-inkoop

39
Q

De factoren die invloed uitoefenen op de vraag of een boodschap wordt doorverteld en vervolgens
„hoe lang‟ zijn (5)

A
  • Complexiteit van de boodschap (keep it short and simple)
  • Impact van de boodschap (hoe indrukwekkend is het nieuws / bericht)
  • Tijd en plaats
  • Netwerk waarbinnen de boodschap wordt verspreid (onderlinge band en betrokkenheid van
    de community en haar leden)
  • Kenmerken en de kracht van het gebruikte kanaal (groot bereik / klein bereik, monoloog /
    dialoog)
40
Q

Een goed concept is gebaseerd op 3 onderdelen

A
  • Een doelstelling
  • Een beschrijving van de doelgroep
  • De karakteristieken van de organisatie of het merk
41
Q

Crossmediale optimalisatie

A

Bij crossmediale optimalisatie gaat het om de versterking van de boodschap door gebruik te maken
van een bewust gekozen mix

42
Q

Waar gaan crossmediale campagnes van uit?

A

Crossmediale campagnes gaan uit van de macht van de consument en hanteren minder het
bestaande zender -> ontvangermodel. De consument moet de boodschap (willen) geloven.