H3 - Market sensing [deel 1] Flashcards

1
Q

Wanneer werd internet geïntroduceerd voor commercieel gebruik?

A

1991

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer ontstonden de eerste online winkels?

A

1994

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van Deurzen en Van Dijk (2014) geven aan dat internet in Nederland voor
7 doelen worden gebruikt:

A
  1. Informatie
  2. Nieuws
  3. Persoonlijke ontwikkeling (bijv. cursussen)
  4. Commerciële transacties
  5. Ontspanning
  6. Sociale interactie
  7. Gaming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

TNS hield in 2010 een wereldwijd onderzoek naar internetgebruik. Op basis van dit onderzoek onderscheidde dit onderzoeksbureau de 6 digitale levensstijlen:

A
  1. Beïnvloeders (influencers)
  2. Communicatoren (communicators)
  3. Kenniszoekers (knowledge seekers)
  4. Netwerkers (networkers)
  5. Verlangers (aspirers)
  6. Funcionelen (funcionals)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 groepen kopen het meeste online?

A
  • Beïnvloeders
  • Communicatoren
  • Kenniszoekers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor groeit de online gerealiseerde omzet snel?

A

Degenen die online kopen, doen dit steeds vaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de top 5 online verkochte producten?

A
  1. Tickets attracties en evenementen
  2. Vliegtickets en accommodaties
  3. Verzekeringen
  4. Pakketreizen
  5. Media & entertainment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke producten worden minder via internet gereserveerd en gekocht?

A

Producten die mensen willen kunnen zien en ervaren, en persoonsgerelateerde diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De belangrijkste redenen om niet via een website te verkopen (6)

A
  • Product ondergeschikt
  • Logistieke problemen
  • Te hoge kosten
  • Problemen met betalingen
  • Problemen met beveiliging
  • Juridische problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De belangrijkste redenen om zich online te oriënteren en in een winkel te kopen (5)

A
  • Het product is online niet te zien, te voelen of te passen
  • De winkel heeft een aantrekkelijke prijs/aanbieding
  • Je kunt het product direct meenemen
  • Er is persoonlijk contact
  • Er zijn geen verzendkosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De belangrijkste redenen om zich in een winkel te oriënteren en vervolgens via internet te bestellen (7)

A
  • De prijs is online lager
  • De koop gaat gemakkelijker, want het kan vanuit huis
  • Het product is niet verkrijgbaar in de winkel
  • Er is minder keuze door een kleiner assortiment
  • Het is direct duidelijk of het product op voorraad is
  • De openingstijden zijn te beperkt
  • Kopen in de winkel kost meer tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Forsythe en Shi hebben onderzocht voor welke risico’s mensen bang zijn bij het kopen via internet. Zij onderscheiden vier typen risico’s:

A
  1. Financieel risico
  2. Functioneel risico
  3. Psychologisch risico
  4. Tijd/gemaksrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Financieel risico

A

Het risico op nettoverlies aan geld door de klant, inclusief misbruik van creditcardinformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functioneel risico

A

Het verlies dat optreedt als een aanbieder of product niet dat doet wat de klant ervan verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Psychologisch risico

A

Teleurstellingen, frustatie of schaamte als er persoonlijke informatie over de consument via internet is te zien. De belangrijkste aarzelingen gaan over veiligheid en privacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tijd/gemaksrisico

A

Tijdsverlies en ongemak tijdens het zoeken op het web, tijdens het orderproces of bij late levering. Ergernis over een langzaam werkende of ontoegankelijke website valt ook onder dit risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Uit het onderzoek van Swinyard en Smith (2003) blijkt dat voor mensen die niet online shoppen de belangrijkste beweegredenen zijn… (4)

A
  • Behoefte het product fysiek te zien
  • Zorgen over persoonlijke data
  • Twijfels over de veiligheid van online winkelen
  • Geen vertrouwen in betalingssystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Swinyard en Smith onderscheiden vier typen internetshoppers:

A
  • Winkelliefhebbers: ervaren computergebruikers die internetshoppen leuk en nieuw vinden
  • Avontuurlijke ontdekkers: zware internetgebruikers die internetshoppen leuk en nieuw vinden
  • Achterdochtige lerenden: mensen die moeite hebben met internet en die online winkelen een frustrerende taak vinden
  • Zakelijke gebruikers: vakkundige computergebruikers die online voor de beste prijs kopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Swinyard en Smith onderscheiden vier typen niet-internetshoppers:

A
  • Bange browser: zien te veel risico in online aankopen en beperken zich daarom tot zoeken naar informatie
  • Online winkelvermijders: houden vast aan de traditionele winkel en ze willen producten kunnen inspecteren en meteen meenemen
  • Technologiegefrustreerden: hebben weinig ervaring met computers en vinden online zoeken een enorm gedoe
  • Plezierzoekers: gebruiken de computer veelvuldig en met plezier, maar ze houden zielsveel van gewoon winkelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De belangrijkste trends voor online marketing (6)

A
  • De toename van het globale belang van internet
  • Innovaties volgen elkaar snel op
  • De verdere ontwikkeling van sociale media en netwerken
  • Internet of everything
  • Big data en het toenemende belang van dataveiligheid
  • Digitalisering van dienstverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Mondialisering

A

Een proces waarbij verschillende regio’s in de wereld door uitwisseling van informatie en denkbeelden, maar ook goederen en arbeidskrachten, steeds meer op elkaar gaan lijken.

22
Q

Wat is een voor- en nadeel van mondialisering? (2)

A

Dit maakt aan de ene kant dat online marketeers gemakkelijker kennis kunnen opdoen van internationale markten en eenvoudiger producten internationaal kunnen introduceren.

Aan de andere kant leidt het tot toegenomen transparantie en daarmee beperkingen voor de marketeer.

23
Q

Internet is altijd een zeer innovatieve omgeving geweest. Wat betekent dit voor online marketeers?

A

Het is noodzakelijk om kennis voortdurend bij te houden en een goede schifting toe te passen tussen belangrijke en minder belangrijke innovaties.

24
Q

Virtual reality

A

Verbeeldt de realiteit in een digitale wereld

25
Q

Augmented reality

A

Het versmelten van de fysieke met de virtuele wereld

26
Q

Wat kan er door gebruik van beacons worden verstuurd?

A

Gepersonaliseerde promotionele aanbiedingen

27
Q

‘Internet of everything’: apparaten met toegang tot internet met elkaar laten communiceren. Voor de marketeer betekent dit talloze nieuwe mogelijkheden binnen de kernprocessen. Welke? (4)

A
  • Market sensing
  • Productrealisatie
  • Klantaquisitie
  • Customer relationship management
28
Q

Realtime data

A

data die beschikbaar komen voor gebruik op het moment dat ze zijn verzameld. Denk bijv. aan routebeschrijving die je krijgt op basis van je GPS-locatie.

29
Q

Diepe-vraag-en-antwoordsoftware

A

maakt dat computers of robots in de toekomst een scala aan kennis kunnen combineren en antwoord kunnen geven op de meest diverse vragen

30
Q

Diepe-vraag-en-antwoordsoftware, op welke kernprocessen biedt dit mogelijkheden voor de online marketeer? (3)

A
  • Productrealisatie
  • Orderafhandeling
  • Klantenservice
31
Q

De 6 stadia van aankoopproces

A
  1. Behoefteherkenning
  2. Informatie zoeken
  3. Evaluatie van alternatieven
  4. Keuze van het verkoopkanaal
  5. Aankoop
  6. Resultaat
32
Q

Uitgebreid zoeken kent 2 fasen:

A
  1. Screening van mogelijke alternatieven door op verschillende manieren te zoeken naar producten die passen bij de voorkeuren.
  2. Zoeken naar meer gedetailleerde informatie over de gevonden alternatieven.
33
Q

Benoem de 8C’s, de factoren die e-loyaliteit bevorderen:

A
  1. Customization
  2. Contact interactivity
  3. Cultivation
  4. Care
  5. Community
  6. Choice
  7. Convenience
  8. Character
34
Q

Consumenten kiezen voor een informatiebron op basis van… (5)

A
  • De geboden informatie
  • Gemak
  • Het gepresenteerde assortiment
  • Gepercipieerde risico’s
  • Het plezier in het gebruik van het kanaal
35
Q

Keuzeparadox

A

Hoe meer alternatieven de consument overweegt, hoe beter de kwaliteit van zijn beslissing. Maar aan de andere kant kost het bestuderen van alle mogelijkheden hem weer veel tijd.

36
Q

Perceived value of gepercipieerde waarde

A

Een combinatie van alle voordelen die de consument krijgt als hij het product aanschaft, afgezet tegen alles wat hij moet investeren.

37
Q

Free riding

A

Bezoekers van een website die specifieke informatie zochten, het product uiteindelijk in de fysieke winkel van een andere aanbieder kocht

38
Q

Er zijn drie mogelijkheden om free riding te verminderen

A
  1. Kanaalintegratie waarbij klanten de online en offline winkel naast en door elkaar kunnen gebruiken (bijv. online gekochte goederen retourneren in een fysieke winkel)
  2. Eenheid in de boodschappen die online en offline aan consumenten worden overgebracht
  3. Het parallel stimuleren van zowel offline als online winkelbezoek
39
Q

Customization (8C’s)

A

De mate waarin een e-winkelier producten, diensten en de omgeving waarbinnen de transacties plaatsvinden, aangepast aan de individuele klanten

40
Q

Contact interactivity (8C’s)

A

Het ‘dynamische karakter van de betrokkenheid tussen de online winkelier en zijn klanten via de website’. Dit vertaalt zich in de aanwezigheid op de website van customer support tools en het faciliteren van wederzijdse communicatie tussen bedrijf en klanten

41
Q

Cultivation (8C’s)

A

De mate waarin een online winkelier relevante informatie biedt en de klanten stimuleert om de breedte en diepte van hun aankopen gedurende een tijd uit te breiden

42
Q

Care (8C’s)

A

De aandacht die een online winkelier geeft aan alle interactieve activiteiten voor en na de aankoop, die bedoeld zijn om de transactie te faciliteren en de langetermijnrelatie met de klant hechter te maken

43
Q

Community (8C’s)

A

Een virtuele community is een online sociale eenheid die bestaat uit bestaande en potentiële klanten en gecoördineerd en onderhouden wordt door de online winkelier

44
Q

Choice (8C’s)

A

Online winkeliers kunnen hun klanten een breed en diep assortiment aanbieden, zodat zij meer keuze hebben

45
Q

Convenience (8C’s)

A

(Gemak), de mate waarin de klant het gevoel heeft dat de website simpel, intuïtief en gebruiksvriendelijk is. Het gaat daarbij onder meer om de toegankelijkheid van de informatie en de eenvoud van het transactieproces

46
Q

Character (8C’s)

A

Het karakter van een website, is het merkimago dat de online winkelier probeert over te brengen op de websitebezoeker

47
Q

Flow

A

Dat is de mate waarin een persoon volledig opgaat in wat hij of zij doet.

Flow geeft de bezoeker een gevoel van controle over zijn ervaring met de website en dat leidt tot een aangenaam gevoel en plezier in het bezoek

48
Q

Uit onderzoek van de afgelopen decennia blijkt dat het effect van websites op de merkbeleving wordt beïnvloed door 2 factoren

A
  • Persoonsgerelateerde factoren:
    Involvement, de ervaren interactiviteit en de gevoelens van flow
  • Websitegerelateerde factoren:
    De werkelijke interactiviteit van de website, de bruikbaarheid van de website, de functionaliteiten op de site en de mate waarin de website aansluit bij het merkimago.
49
Q

Websitegerelateerde factoren hebben op 2 manieren invloed op bezoekers

A
  1. De mate waarin bezoekers de website waarderen (likeability)
  2. Merkattitude
50
Q

Welke websitegerelateerde factor is door de online marketeer beïnvloedbaar?

A

Websitegerelateerde factoren zijn beïnvloedbaar

Persoonsgerelateerde facoren niet.