H32 niet-syndromale craniosynostose Flashcards

1
Q

Incidentie niet syndromale craniosynostose

A

1:2500 geborene (80% van craniosynostoses is niet syndromaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meest en minst voorkomende craniosynostose

A

Meest = saggitaal
Minst = lamboid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etiologie craniosynosthose

A

Onduidelijk, wsl multifactorieel

Primair event tgv suture biologie
(FGFR, TGFB, TWIST, MSX2, BNP)

Secundair
- antenatal compressie op het hoofd (bicornuate uterus, tweeling, grote foetus)
- verminderde druk van binnenuit (achterblijvende groei hersenen)

Autosomal dominante overerving in 10% vd gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Riscio factoren caniosynothose

A

Roken
Kaukasische moeder
Hoge leeftijd moeder
Zwangerschap boven zeeniveau
Nitrofurantoine
Vruchtbaarheidsbehandelingen
Hypothyreoidie
Warfaine
Beroep vader (agriculture)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoge leeftijd vader is risico voor … craniosynothose?

A

Metopicanaad (trigonocephaly)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de naad bij craniosynothose

A

Metopica naad = trigonocephalie
Saggitaal naad = scaphocephalie
Corona naad = brachycephalie
Lamboid naad = plagiocephalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Corona en metopica naad synostoses zijn vaker familiar dan saggitaal naad synostose. Percentages?

A

10% vs 2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Papil onderzoek en oogfunctie onderzoek deel van screenend onderzoek. Kan het zijn dat je geen pupiloedeem ziet maar wel verhoogde ICP?

A

Ja, want 80% van pt met verhoogde ICP heeft geen papil oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Virchows law?

A

Compensatoire groei parallel aan de gefuseerde naad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kind met verdenking craniosynothose komt op je spreekuur. Welke LO en welke AO doe je?

A
  • Inspectie hoofd: vorm, positie oor, vorm orbita en symmetrie, fontanel
  • Palpatie fontanel en richel
  • Hoofdomtrek en cephalica index
  • oogonderzoek (fundoscopie en oogfunctie onderzoek)
  • 3D CT:
    • bevestigen en bepalen uitgebreidheid van synostose
    • chirurgische planning
    • intracranial afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke intracraniele afwijkingen kun je zien op 3D CT bij craniosynosthose

A

Chiari malformatie
Ventrikels
Corpsus callosum

Bij verhoogde ICP
- thumb printing
- copper beaten pattern
- scalloping
- blunted gyri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cephalix index = biparietaal/fronto-occipitaal x 100

A

<76 = scaphocephalie
76-81 = normocephalie
>81 = brachycephalic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil tussen lamboid craniosynothose en plagiocephalie door positie

A

Lamboid
- trapezoid
- ipsolaterale oor posterieur en inferieur

Plagiocephalie
- paralellogram
- anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Scaphocephalie, waardoor bootvorming hoofd?

A

Premature fusie saggitaal naad

Restrictie van bitemporale groei –> anteroposterieure expansie –> bootvorming hoofd

Secundair: frontal bossing en occipital bulge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trigonocephalie, wat kun je zien bij LO en op CT?

A

Varieert van metopica richel tot driehoekig voorhoofd

LO: bitemporale versmalling, supraorbitale en laterale orbitale retrussie (teardrop shaped orbit) en hypotelorisme

CT: midbrain aberrations en Chiari 1 malformaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Chiari 1 malformatie?

A

Naar beneden zakken van medulla en cerebellaire tonsillen

17
Q

Anterieure plagiocephalie

A

= sluiting van unicoronale naad

Occipitaal vaak niet aangedaan

Ipsilaterale: afgevlakt voorhoofd en supraorbitale retrusie met temporale deficiëntie (hoge en smalle orbita met hoogstand wenkbrauw en een wijdt openstaand oog).

Harlequin deformity (=piek superolateraal).

Oor meer naar anterieur en superior.

Radix neus devieert naar aangedane zijde.

Kin naar niet-aangedane zijde

18
Q

Anterieure plagiocephalie

A

= sluiting van unicoronale naad

Occipitaal vaak niet aangedaan

Ipsilaterale: afgevlakt voorhoofd en supraorbitale retrusie met temporale deficiëntie (hoge en smalle orbita met hoogstand wenkbrauw en een wijdt openstaand oog).

Harlequin deformity (=piek superolateraal).

Oor meer naar anterieur en superior.

Radix neus devieert naar aangedane zijde.

Kin naar niet-aangedane zijde

19
Q

Brachycephalie

A

= bilaterale coronale naden

Bossing en expansie parietaal, stomp voorhoofd

Soms compensatoire groei in de hoogte = turribrachycephalie

Vaak familiair niet-syndromaal, of geassocieerd met syndroom

20
Q

Waarop passeren we de beslissing om wel of niet te opereren

A

Uiterlijk en functionele bezwaren

21
Q

Doelen van operatieve behandeling craniosynosthose?

A
  1. verminderen abdormaal verhoogde ICP en bevorderen groei van het brein
  2. vorm van hoofd verbeteren
22
Q

Maatregelen tegen Peri-operatief bloedverlies uit huidlap

A

Hemostatse peri-incisional (blocking) sutures, Raney-clips, clororado tip electrocautery en adrenaline. Cave alopecia, dus rekening mee houden. Botwas, surgicel, floseal.

23
Q

Kun je iets zeggen over level van dissectie vlakken?

A

 supraperiostaal over cranium
 subperiostaal intraorbitaal

24
Q

Grove indeling van verschillende behandel methodes van craniosynothoses

A

conventionele vault remodelling
suturectomie
distractie osteogenese
veerdistratie

25
Sagittaalnaad synosthose, behandel opties
1. 3-4 maanden veer distractie + = korte opname en operatie, minder bloedverlies - = tweede operatie nodig 2. conventionele vault remodeling >8 maanden, Single of Staged approach (eerst posterior en later anterior met of zonder fronto-orbitale reconstructie indien nodig) Pi procedure = twee parallel parasagitale osteostomieen van os parietals en transversale osteostomie net achter corona naad
26
Metopica synosthose, behandeling
Splitten fronti-orbitale bot in midline met interposititie van een bolsegment bitemporaal en intraorbitaal om de afstand te vergroten --> bandeau fixen frontozygomatisch met oplosbare platen Nieuw: veren, endoscopische strip of distractie osteogenese
27
Unicoronale synosthose, behandeling
Doel behandeling naar voren brengen ipsilaterale voorhoofd en supraorbitale rim --> fronto-orbitale advancement Doel vd fronto-orbitale advancement is om supraorbitale rim 12-13 mm anterieur van de cornea te positioneren.
28
Bicoronale synthese, behandeling
Bifrontale craniotomie met fronto-orbitale advancement door creëren van bilateraal frontaal bandeau.
29
Lamboid synosthose, behandeling
Zeldzaam want vaak verward met positionele plagiocephalie Opties: - endoscopische strip met molding - open board synostetomie - switch cranioplastiek met occipital bar advancement
30
Veerdistractie, hoe werkt dit?
Force across an osteotomie Vaak niet meer dan 5-7 mm bosverplaatsing, toepasbaar in jonge kinderen <6-7 maanden (standaard care voor saggitale naad <4 maanden) Vergelijkbare Cephalic Index als open remodelling!
31
Distractie osteogenese, wat bereik je ermee?
- Manier om schedelbotten langzaam te spreiden en tegelijkertijd botaanmaak tussen de 2 segmenten te bevorderen - Met name gebruikt in syndromale craniosynostose, voor verruimen van de posterior vault (PVOD) - Voordelen distractie (t.o.v. traditionele reconstructie): groter volume en lengte te behalen, afgenomen perioperatieve morbiditeit - Nadelen distractie: bot van jonge patiënten is te dun en zacht, tweede procedure nodig om hardware te verwijderen
32
Mogelijke complicaties van distractie osteogenese
Mogelijke complicaties (high rate 35-60%): lekkage liquor, wonddehiscentie, infectie, hardware failure
33
Voordeel timing tussen 6-9 maanden
Tussen 6-9 maanden - snelle groei hersenen - schedelbot nog vervormbaar - defecten aan bot groeien nog dicht - kan nog resulteren in normalisatie van schedelbasis
34
Delay to 1 jaar, voor- en nadelen
contra progressie van afwijkende vorm risico secondaire compensatoire afwijkingen neuropsychiatrische problemen pro Minder secundaire correcties endoscopische procedures  < 6 maanden
35
Disctactie, indicatie
- > 6mnd (stevig bot nodig voor schroeffixatie) - Enkel- of meervoudige synostose - Fronto orbitaal afwijkingen en pariëtale vernauwing - Interne distractor (betere tolerantie, minder bulk, minder infecties, geen pintract littekens
36
Distractie, voordelen
- Kortere OK en opnameduur Minder bloedverlies - Toelaten wennen van wekedelen aan - expansie - Behoud durale en periostale bloedvoorziening - Minder extradurale dode ruimte - Geen noodzaak botgrafts
37
Distractie, nadelen
- Nog weinig bekend over esthetische resultaat - Niet geschikt voor grotere afwijkingen - Secundaire vervorming door groei hersenen - Langere periode voor verkrijgen resultaat - Tweede OK voor verwijderen nodig - 30% complicaties: Huidinfectie, verplaatsing materiaal, vervormen/breken materiaal - Consolidatieduur = 2 x duur van de distractie