H22 Repair of bilateral cleft lip Flashcards

1
Q

Pincipes van bilateral cleft lip repair

A
  1. nasolabiale symmetrie behouden
  2. musculaire continuiteit verzekeren
  3. philtrum: goede vorm en afmeting
  4. mediale tuberculeum reconstrueren (laterale vermilliom mucosale elementen gebruiken)
  5. Lower lateral cartilage positioneren en sculpture overige wekedelen in neuspunt en collumella

NL, MUPH, MT LLC

Nasolabiale must phisit met LC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de 4e dementie waarmee we rekening moeten houden bij reconstructies?

A

Groei

DUS: bij OK structuren die snel groeien iets kleiner maken, langzaam groeiende groter.

Uitzondering: mediale tuberculum (normaal snelgroeiend, maar bij bil cleft langzaam). Deze moet zo groot als mogelijk gemaakt worden. Evt nog augmentatie nadat voortanden permanent doorgekomen zijn en maxilla in normale saggitale positie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op leeftijd van 5 jaar is neus …% en lip…% van volwassen projectie

A

Neus 75%
Lip 90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is snel groeiend en wat is langzaam groeiend?

A
  • Snelgroeiend: mediale tuberculum (87%), interalaire afstand en philtrum groeien snel.
  • Langzaam groeiend: neustip projectie en columella hoogte (66%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 anatomische vormen van bilaterale cleft lip

A

1) bilateraal symmetrisch compleet (50 %)
= gaan meestal samen met een bilaterale complete spleet van het secundaire palatum.

2) bilateraal symmetrisch incompleet (25 %)
= meestal gezien met een minimaal of afwezige bobbel van de alveolaire rand, met een intact secundair palatum.

3) bilateraal asymmetrisch compleet/incompleet (25 %)
= 3 vormen van incompleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bilaterale asymmetrische incomplete vormen van lip schisis

A

Incompleet = er is huidcontinuiteit tussen mediaal (nasomedial process) en lateraal (maxillary process). Presenteert zich in spectrum, opgedeeld aan de hand van de mate van discontinuïteit bij de vermilion-huid grens (classificatie door Yuzuriha and Mulliken):

1) minor-form: ≤50 % vd de normale cutane labiale hoogte. Spleet breidt zich uit 3-5 mm boven cupidoboog. bijpassende kenmerken: afwezige vermilion aan de mediale zijde van spleet, cutane groeve, musculaire depressie, hypoplastische mediale tuberculum, minimale nasale deformiteiten

2) microform: een “notched” vermilion-cutane overgang met een elevatie van de cupidoboog van maximaal 3 mm. Overige kenmerken hetzelfde als bij de minor-form, echter minder opvallend.

3) mini-microform: een onderbreking van de vermilion-cutane overgang (=white roll) zonder elevatie van de cupidoboog. Musculaire depressie en nasale deformiteit zijn variabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke kant bepaald het herstel bij incompleet asymmetrische bilaterale cleft?

A

Contralaterale (lesser form) bepaalt primaire herstel. Micro en mini-micro vorm worden pas gecorrigeerd na correctie meest aangedane zijde.

Omdat de uitgebreidheid van de onderbreking van de vermilion-cutane overgang de operatieve strategie bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem voordelen en nadelen van actieve en passieve dentofasciale orthopedische strategieën:

A

Passief (NAM)
+ selectieve reductie van binnen, alignement van maxilla segmenten daardoor uiteindelijk makkelijker philtrum design, neustip kraakbeen beter positioneren, sluiting alveolar cleft mogelijk

  • arbeidsintensief
  • langzaam
  • geen expansie maxilla

Actief (Latham)
+ kunnen anterieure palatum segmenten expanderen
+ goed in correctie van premaxilla in saggitale vlak
- weinig effect op verticale positie
- kan midfasciale retrusie veroorzaken

Biede: kritiek is o.a. belemmering midfasciale groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly