H14 - Safety at Work Flashcards

1
Q

Exposure

A

Het nummer van kansen op ongelukken van een bepaald type op een bepaald moment in een bepaalde omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Propensity

A

De waarschijnlijkheid dat een ongeluk plaatsvindt gegeven de kans dat een ongeluk kan plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A = P x E

A

Formule voor het bereken van het aantal ongelukken waar P staat voor propensity en E voor exposure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Slip

A

Een simpele actie is onbedoeld niet uitgevoerd of niet ingepland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lapse

A

Nalaten een vereiste handeling uit te voeren; korte termijn geheugen verval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rule-based error

A

Incorrecte toepassing van een regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Knowledge-based error

A

De situatie is verkeerd begrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Violation

A

Opzettelijk afwijken van regels, procedures, etc.; niet echt een fout; kan goedbedoeld zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zwitserse gatenkaas model (Reason)

A

Een model dat laat zien dat rampen als plakken gatenkaas zijn. Een plak symboliseert een nieuwe hindernis en de gaten representeren de specifieke kwetsbaarheden van deze hindernis. Ze variëren in grootte en positie. Een oplossing voor een bepaald probleem kan ervoor zorgen voor een ander probleem in de organisatie. Als alle plakken zijn uitgelijnd op zo’n manier dat een gevaar door de gaten heen kan, dan ontstaat er een ramp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Active failures

A

Onveilige handelingen zoals cognitieve fouten of overtredingen van veiligheidsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Latent failures

A

Omvatten bijdragende factoren die dagen, weken of maanden kunnen sluimeren totdat ze bijdragen aan het ongeval. Aan de hand van de volgende vier categorieën:

  1. Feilbare beslissingen van het management
  2. Tekortkomingen in lijnmanagement
  3. Psychologische voorlopers van onveilige handelingen
  4. Onvoldoende verdediging tegen onveilige handelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Psychological precursors to unsafe acts

A

Ook wel psychologische voorlopers van onveilige handelingen. Opgedeeld in drie mogelijke dingen waardoor het tot onveilig gedrag kan leiden:

  1. Cognitieve fouten
  2. Onvoldoende training/onvoldoende kennis en ervaring
  3. Oogproblemen/problemen met zicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

General failure types model (Wagenaar)

A

Model dat ervan uitgaat dat een set van gelijke factoren de kans op ongelukken kan vergroten. Dit zijn de general failures. Er zijn vier types van:

  1. Fysieke omgeving
  2. Menselijk gedrag (slechte procedures en training)
  3. Management
  4. Falen in onderhoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Safety climate

A

De gedeelde perceptie van medewerkers over het gedrag dat geschikt is bij een taak en adaptief is in de werkomgeving. Bepalende factoren voor het safety climate zijn:

  • (de werknemers perceptie van) het belang van training over veiligheid
  • attitudes van management over veiligheid
  • effect van veilig gedrag op promoties
  • risiconiveau op de werkplaats
  • tempo van werkeisen gerelateerd aan veiligheid
  • status van de veiligheidsfunctionaris
  • effecten van veilig gedrag op sociale status
  • status van veiligheidscomité
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly