Evolutie Flashcards

1
Q

Welk van de volgende uitspraken is waar?
a) Bewust inessentialisten zijn steeds ook illusionisten over bewustzijn.
b) Als we bewijzen dat bewustzijn een gevolg is van natuurlijke selectie, bewijzen we ook dat het een functie heeft.
c) Zelfs als onze fenomenologie van bewustzijn berust op illusie, dan kan deze toch nog evolutionair voordelig zijn.
d) Terwijl we met zekerheid kunnen zeggen of een andere mens bewustzijn heeft, is dat niet het geval bij niet-menselijke dieren

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is evolutie een bewust proces? 3 mogelijke antwoorden

A
  1. God veroorzaakt evolutie (God = bewuste aanstuurder van evolutie)
  2. Bewust streven veroorzaakt evolutie (Dieren zelf streven naar evolutie)
  3. Evolutie is onbewust, ongericht, willekeurig (Darwin’s perspectief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Godsargument van design/ teleogical argument:

A

Paley: Een bewuste entiteit was de designer, namelijk God.

–> Observaties van de functionaliteit van de natuur impliceren de actie van een designer – God. Het design is te complex om niet ontworpen te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bewust streven Lamarck:

A

Evolutie wordt gestuurd door bewustzijn (intentie). Het dier heeft een intentie, het gaat streven naar een actie. Bijvoorbeeld een giraffe die streeft naar eten van fruit op een hoge boom. Deze intentie leidt tot fysieke verandering en dat wordt doorgegeven aan nakomelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Darwin: Mindless Design:

A

Survival of the fittest. Bewustzijn is niet betrokken bij evolutie. Individuen verschillen binnen de soort qua gedrag en fysieke eigenschappen, sommige variaties bieden overlevingsvoordeel. Dit veroorzaakt natuurlijke selectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dennett’s Evolutie Algoritme:

A

er is geen design, slechts een reeks instructies die onbewust gevolgd wordt. Blinde variatie in eigenschappen, bepaalde individuen overleven en planten voort, erfelijkheid geeft deze eigenschappen door.

o Adaptieve Eigenschappen: variaties die erfelijk zijn en reproductief succes verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat de blinde variatie binnen soorten volgens de Moderne Synthese?

A

Variatie is het resultaat van mutaties en recombinaties van genen. Variatie is niet het resultaat van hoger bewustzijn of een designer, en ook niet van bewust streven.

o Willekeurige mutaties door imperfect kopiëren van genen + selectie + erfelijkheid = graduele verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat de blinde variatie binnen soorten volgens Lamarck?

A

Door het bewust streven naar evolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Panadaptionisme:

A

misvatting dat alle eigenschappen van levende organismen adaptief zijn (dus reproductief succes verbeteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zegt de evolutietheorie van Darwin en wetenschap (Moderne Synthese) over Panadaptationisme?

A

Aangezien evolutie niet gericht/bewust is, en dus niet optimaal is maar afhankelijk is van kans, is niet elke eigenschap voordelig. Dus panadaptationisme klopt niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke van deze theorieën betrekken het bewustzijn als een functie voor evolutie?

  1. Darwin’s Mindless Design
  2. Paley’s Godsargument
  3. Genetica
  4. Lamarck’s Argument
A

4

Darwin en Genetica stellen dat bewustzijn niet nodig is, slechts biologische processen. Paley stelt dat God evolutie verzorgd, dus niet bewustzijn. Lamarck stelt dat intentie, een bewust proces, evolutie stuurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 Problemen met het onderzoeken of andere dieren bewust zijn

A
  1. Probleem van andere geesten
  2. Onvoorstelbaarheid (what it’s like to be a bat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit: De problemen met het onderzoeken of andere dieren bewust zijn

  1. Probleem van andere geesten
  2. Onvoorstelbaarheid (what it’s like to be a bat)
A
  1. Probleem van andere geesten: hoe weet je dat anderen dan jezelf bewust zijn, en niet gewoon een robot wiens gedrag voortkomt uit iets anders dan bewustzijn? Hoe weet je dat andere organismen fenomenale ervaring hebben?

a. Probleem 1: Gedrag: Je kan niet weten of gedrag gebaseerd is op qualia. Een zombie kan ook schreeuwen of aangeven pijn te hebben.
b. Probleem 2: Gevaar van antropomorfe interpretatie/vooroordelen. Dieren spreken niet, en je weet niet of gedrag correleert met ervaring. B.v. apen die reageren op goocheltrucs kunnen ook gewoon boos zijn.

  1. Onvoorstelbaarheid “What it’s like to be a bat?”: onmogelijk om voor te stellen wat subjectieve ervaring van ander wezen is, omdat deze subjectief is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

We kunnen denken dat we bewuster zijn dan b.v. een kikker omdat die alleen bewegende vliegen opmerkt, maar waarom is dit geen goed argument?

A

Misschien zijn wij ons gewoon niet bewust van bepaalde belangrijke dingen, op dezelfde manier als kikkers.

–> Onoplettendheidsblindheid & Veranderingsblindheid:
ook wij ervaren bepaalde aspecten bewust en bepaalde onbewust, maar we voelen deze gaten in onze ervaring ook niet – net zoals de kikkers. Dus Waarom denken wij over ons bewustzijn als ‘hoger’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom hebben we het idee dat bepaalde dieren meer of minder bewustzijn hebben? Beschrijf de 2 opties

  1. Fysieke criteria
  2. Gedragsmatige criteria
A
  1. Fysieke criteria: Brein/lichaam correlaten voor fenomenaal bewustzijn. Natuurlijke methode: hoe ontdekken we de neurale correlaten van bewustzijn in dieren zonder duidelijke toegang tot hun fenomenologie?
  2. Gedragsmatige criteria: Gedragingen die bij ons en andere dieren voorkomen om te kijken of ze bewust zijn of niet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het probleem met het gebruik van fysieke criteria om te beoordelen of dieren bewust zijn?

A

o Deze zijn nog niet geïdentificeerd, en we weten niet of deze hetzelfde zijn bij andere dieren. Is bewustzijn meervoudig realiseerbaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het probleem met het gebruik van gedrags criteria om te beoordelen of dieren bewust zijn?

A

o B.v. Complex gedrag: intelligent gedrag is mogelijk niet verbonden met bewustzijn. Dit is bevooroordeeld door onze eigen soort intelligentie.

o B.v. Pijngedrag: alleen toepasselijk als iets meervoudig realiseerbaar is, want anders kunnen we kijken of het pijn is via hersendelen. Is pijngedrag enkel gedrag, of ook een ervaring? We hebben dus geen zekerheid over pijnervaring op basis van gedrag.
–> Misschien gaat het om primair/sensorisch bewustzijn, niet om secundair/reflexier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

MSR Mirror Self Recognition Test: beschrijf en wat betekent het voor bewustzijn?

A

bewust zijn van het feit dat je een ervarend subject bent. Reflexief. Puntje op hoofd van dier zetten, als het dier gaat onderzoeken wat die stip is in de reflectie dan is er volgens dit onderzoek zelfbewustzijn.

  • Bewijst dit zelfbewustzijn? Welke definitie van het zelf wordt gehanteert?
  • Gaat slechts over “mirror-guided body inspection”: eigen lichaam wordt geïnspecteerd, maar zelfconcept niet bewezen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Theory of mind: beschrijf en wat betekent het voor bewustzijn bij dieren?

A

Theory of Mind: toeschrijven van mentale toestanden aan anderen, fenomenologie inschatten. Volkspsychologisch.

  • Povinelli experiment: apen geen theory of mind omdat ze ook bedelen bij mensen met hun ogen gedekt.
    o Maar: misschien weten apen gewoon niet hoe mensen werken. Hare, Call en Tomasello experiment teste het met apen ipv mensen, en dat kunnen ze wel. Ze kunnen weten dat de dominante aap niet kijkt en dus een soort idee hebben over de mentale toestanden van de andere apen.
     Oppassen voor menselijke vooroordelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Taalgebruik experiment apen:

A

apen verstaan (gebaren)taal grammatica. Maar geen creatief (spontaan) gebruik van taal. Dieren gebruiken de taal bijna uitsluitend voor het vragen om voedsel. Dieren lijken taalcapaciteit te hebben, maar niet het soort bewustzijn voor taal.

21
Q

Bewustzijn bij dieren conclusie: Het is moeilijk te achterhalen of dieren bewustzijn hebben.

Leg uit:

  1. Andere geesten
  2. Eigen aannames
  3. Criteria van bewustzijn identificeren
A
  • Het probleem van andere geesten: we kunnen nooit zeker zijn van fenomenaal bewustzijn bij anderen. Qualia zijn subjectief, dus je weet het alleen van jezelf.
  • Eigen aannames over bewustzijn: we vertrekken voor analyse van dierenbewustzijn altijd vanuit onze eigen aannames. Gelimiteerd tot eigen fenomenologie.
  • Criteria bewustzijn moeilijk te identificeren: fysieke kenmerken en gedragsindicatoren zijn moeilijk te gebruiken als bewijs voor bewustzijn. Bewustzijn is mogelijk meervoudig realiseerbaar. We weten zelfs bij mensen niet welke fysieke criteria bij bewustzijn zijn betrokken, en gedrag is persoonlijk interpreteerbaar.
22
Q

“Alleen mensen zijn bewust, want dieren zijn onbewust omdat ze geen taal kennen.” Dit is een probleem van …

A

Andere geesten:

Hoe weet ik dat andere wezens gedachten, gevoelens en ervaringen hebben zoals ik?

23
Q

Beschrijf:

  1. Primair/sensorisch bewustzijn
  2. Secundair/reflexief bewustzijn
A
  1. Primair/sensorisch bewustzijn: capaciteit bewust zijn van omgeving (sensorische input/motorische mogelijkheden)
  2. Secundair/reflexief bewustzijn: capaciteit bewust te zijn van eigen bewustzijn en verbinden met toekomst/verleden.
24
Q

(Illusie van) bewustzijn is ontstaan in evolutie: Waarom?
- Humphrey: 2 opties

A

o Idee weggooien dat bewustzijn geëvolueerd is door natuurlijke selectie
o Functie vinden voor bewustzijn

25
Q

Welke fout maakt Humphrey bij zijn stelling: “Either we throw away the idea that consciousness evolved by natural selection, or else we have to find a function for it”. Hij stelt dat omdat bewustzijn geëvolueerd is, het een functie moet hebben.

A

Dit is een misvatting: Panadaptationisme. Niet alle eigenschappen zijn adaptief, misschien is bewustzijn wel een functie zonder evolutionair voordeel.

26
Q

Natuurlijke selectie als ‘mindless design’:

A

bewustzijn zou een functie kunnen hebben, maar misschien is het nutteloos.

27
Q

Benoem de 4 bewustzijn-evolutietheorieën:

A
  1. Bewust inessentialisme
  2. Bewustzijn heeft een evolutionaire functie
  3. Bewustzijn heeft geen onafhankelijke functie
  4. Bewustzijn is een illusie
31
Q

Volgens het … had evolutie ook fenomenale zombies kunnen voortbrengen: mensen die exact hetzelfde functioneren maar zonder fenomenale eigenschappen.
1. Bewust inessentialisme
2. Bewustzijn als illusie
3. Bewustzijn als evolutionaire functie
4. Bewustzijn heeft geen onafhankelijke functie

32
Q

Bewust inessentialisme:

A

bewustzijn heeft geen functie: het is een bijverschijnsel van andere fysieke evoluties. we hadden ook fenomenale zombies kunnen zijn: bewustzijn heeft zelf geen functie, is een epifenomeen.
a. Waarom heeft evolutie dan conscies veroorzaakt en geen zombies?

Volgens deze theorie is het mogelijk om intelligentere en efficiëntere wezens te hebben zonder fenomenaal bewustzijn. Qualia doen niets. B.v. reactie op pijn kan volledig geregeld worden door stresshormoon zonder subjectieve ervaring.

33
Q

Epifenomenalisme:

A

Hoort bij Bewust inessentialisme.

bewustzijn is een machteloos bijverschijnsel van fysieke fenomenen. Bewustzijn is veroorzaakt door breinprocessen maar heeft zelf geen causale kracht. Alle intelligente activiteit zou ook onbewust kunnen plaatsvinden.

34
Q

Waarom heeft de evolutie conscies geproduceerd volgens het inessentialisme?

A

Door toeval: volgens inessentialisten zouden zombies exact hetzelfde gedragen als mensen met bewustzijn.

35
Q

Als een persoon bewust was in een populatie van zombies, zouden dan op een gegeven moment de zombies uitsterven?

A

Nee, want natuurlijke selectie kan geen onderscheid maken tussen de zombie en conscie, aangenomen dat de zombies exact hetzelfde zijn als ons naast ervaring.

36
Q

Theorie dat Bewustzijn een evolutionaire functie heeft:

  1. Velmans
  2. Humphrey
A

Het idee dat bewustzijn een evolutionair voordeel biedt. Maar wat is de functie?

  1. Velmans: zonder qualia zou er geen reden zijn voor overleving. Bewustzijn geeft een reden voor overleving.
    a. Maar: waarom zijn qualia nodig? Waarom evolueerde fenomenologie als simpelere overlevingsinstincten dit ook kunnen regelen?
  2. Humphrey: sociale functie van bewustzijn: we overleven beter omdat we kunnen inschatten wat jij en andere mensen ervaren in sociale situaties. Bewustzijn is een ‘surface property’: een eigenschap waarop natuurlijke selectie inwerkt. Mensen leven in sociale groepen, en de vaardigheid om anderen te begrijpen is van groot belang voor de overleving.
    a. Zelf-reflectief inzicht: bewustzijn is een soort ‘inner eye’, wiens gezichtsveld niet buiten is maar het brein zelf omvat.
37
Q

Is bewustzijn de adaptieve eigenschap volgens Humphrey’s sociale functie-theorie van bewustzijn?

A

Natuurlijke selectie werkt in op ons bewustzijn zelf volgens Humphrey. Dus bewustzijn zelf de adaptieve eigenschap

38
Q

Wat bedoelde Humphrey met het idee dat bewustzijn een Surface Property is?

A

Natuurlijke selectie werkt direct in op het bewustzijn/bewuste ervaringen. Het wezen met de meest heldere ervaringen heeft het meeste reproductief succes.

Hij gelooft dus dat bewustzijn zelf een adaptieve functie heeft

39
Q

Theorie dat bewustzijn geen onafhankelijke functie heeft:

A

Bewustzijn kan niet losgekoppeld wordne van andere geëvolueerde, adaptieve eigenschappen. Maar: Waarom ontstaat bewustzijn in wezens die adaptieve eigenschappen als de onze hebben?

  • Halligan en Oakley: bewustzijn zorgt voor evolutionair voordelige sociale vaardigheden en communicatie, waar natuurlijke selectie op inwerkt – het werkt niet in op het bewustzijn zelf.
  • Dit verwerpt panadaptionisme: de geest is een product van evolutie, maar zelf niet adaptief.
40
Q

Theorie dat bewustzijn een illusie is (evolutie):

A

we hebben geen bewustzijn zoals dat doorgaans wordt opgevat, ook al lijkt dat zo. Maar waarom is de illusie van bewustzijn dan ontstaan?

  • Hard illusionisme: illusionistische theorieën over het bewustzijn vereisen geen uitleg voor waarom het bewustzijn geëvolueerd is, want het is niet geëvolueerd. Onze misvatting over subjectieve ervaringen is geëvolueerd.
  • Zwak illusionisme: fenomenaal bewustzijn bestaat, maar het is niet zoals het lijkt te zijn. We moeten dus de evolutie van illusies verklaren.
41
Q

Illusionisme: bewustzijn is een illusie, dus waarom ontstond in het proces van evolutie de illusie van bewustzijn?

  1. Bewustzijnsillusie is een epifenomeen van het evolutionair proces: beschrijf
A

een nutteloos bijverschijnsel van andere geëvolueerde capaciteiten.

42
Q

Illusionisme: bewustzijn is een illusie, dus waarom ontstond in het proces van evolutie de illusie van bewustzijn?

  1. Bewustzijnsillusies zijn adaptief/gehecht aan processen die voordelen bieden: beschrijf
A

illusies kunnen functies vervullen, en bewustzijnsillusie is zelf adaptief.

B.v. müller-lyer illusie: we ervaren 3D vormen vanwege de perceptuele constantie, ondanks dat deze lijnen buiten hun context ons foppen. En het denken dat wij/andere mensen bewust zijn geeft ons reden tot leven en regen om goed voor ons en anderen te zorgen.

a. Metzinger Continue eenheid leidt tot inspannen voor toekomstige zelf, en Vohs en Schooler experiment: geloof in vrije wil leidt tot moreler gedrag.

43
Q

Humphrey zelf-reflectief inzicht

A

Zelf-reflectief inzicht: bewustzijn is een soort ‘inner eye’, wiens gezichtsveld niet buiten is, maar het brein zelf omvat.

44
Q

Benoem 2 redenen voor waarom de bewustzijnsillusie mogelijk is ontstaan volgens het illusionisme

A
  1. Bewustzijnsillusie is niet adaptief, een Epifenomeen: een nutteloos bijverschijnsel van andere geëvolueerde capaciteiten.
  2. Bewustzijnsillusie is adaptief: illusies hebben evolutionaire functies, net zoals de Müller-Lyer illusie helpt bij waarneming. Continue eenheid leidt tot inspannen toekomst, geloof vrije wil moreler gedrag.
45
Q

Panpsychisme

A

Panpsychisme: alle dingen hebben bewustzijn. Dus ook zonnebloemen, stenen etc. (niet alleen levende wezens)

46
Q

Leg uit met een voorbeeld:

3 soorten mentale toestanden

A
  1. Bewuste ervaringen: mentale toestand met qualia. “Nina is blij”
  2. Cognities: mentale toestand met intentionaliteit: het gaat over iets. “Nina denkt aan de zon”
  3. Emoties: mentale toestand met zowel qualia als intentionaliteit. “Nina voelt zich blij door de zon”
47
Q

Leg uit: gevaar van antropomorfe interpretatie (probleem andere geesten)

A

Het toeschrijven van menselijke verklaringen aan andere dieren. Wanneer het gedrag van dieren lijkt op ons gedrag hebben wij de intuïtie dat dit bewustzijn insinueert, maar dit hoeft niet zo te zijn.

48
Q

Hare, Call en Tomasello aap experiment

A

Dominante aap en niet-dominante aap in ruimte. Banaan wordt neergelegd en verstopt, dominante aap wordt afgeleid door onderzoeker.

Wanneer dominante aap is afgeleid gaat de niet-dominante aap de banaan eten, wat suggereert dat de aap bewust is van het feit dat de dominante aap is afgeleid en hem momenteel niet kan zien.

49
Q

Wat bedoeld Humphrey met “bewustzijn is een zelf-reflectief inzicht”

A

Bewustzijn is natuurlijk geselecteerd als adaptieve eigenschap omdat het ons inzicht geeft in de mentale wereld van anderen. We kunnen ons op elk moment afvragen hoe we ons zouden voelen of gedragen in de positie van een ander - empathie. Dit heeft een evolutionair voordeel