Belichaamde, gesitueerde geest Flashcards

1
Q

Fysicalisten is een synoniem van …

A

Materialisten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgens Fysicalisten superveniëren onze mentale toestanden op fysieke materie. Ofwel …

A

onze mentale toestanden worden gedetermineerd door fysieke materie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De identiteitstheorie, het functionalisme, het connectionisme zijn vormen van …

A

Fysicalisme / Materialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volgens het breincentrisme van MBIT, Functionalisme en Connectionisme hoeven we om de geest te begrijpen alleen …

A

Het brein te bestuderen. Ze denken dat al onze mentale toestanden (emoties, ervaringen, cognities) superveniëren op alleen ons brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Frankenstein hypothese:

A

Positie van breincentristische fysicalisten. Als je het brein van een crimineel in een monster zet, zal het monster ook een crimineel bewustzijn hebben. Want brein = geest.

Maar is de superveniëntiebasis van de geest breder dan alleen het brein?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er volgens de Frankenstein Hypothese als je het brein van een gezond persoon in het lichaam van een moordenaar met chronische pijn en hormoondysfuncties zet?

A

Het type persoon zou volledig afhangen van het brein, en dus hetzelfde zijn als de oorsprong van het brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De belichaamde en gesitueerde geest:

A

dit betekent dat ons lichaam en onze omgeving onze cognitie en onze bewuste ervaringen beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belichaamde cognitie:

A

cognitieve toestanden van een wezen worden bepaald of beïnvloed door het type lichaam dat het wezen heeft. Als ons lichaam anders was, waren onze denkprocessen anders: b.v. “boven, beneden, vooraan, achteraan” zijn relatief aan ons lichaam. Als we b.v. een perfecte bol met ogen waren en zweefden, zouden deze concepten iets anders moeten betekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belichaamd bewustzijn:

A

bewuste toestanden van een wezen worden bepaald of beïnvloed door het type lichaam dat dat wezen heeft. Bewustzijn verwijst hier naar qualia, hoe-het-is. Hoe het was om hem te zijn werd sterk bepaald door het soort lichaam dat iemand heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gesitueerde cognitie:

A

cognitieve toestanden worden bepaald of beïnvloed door het type omgeving waarin een wezen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gesitueerd bewustzijn:

A

bewuste toestanden van een wezen worden bepaald of beïnvloed door de omgeving waarin het wezen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vooral voor (intentionaliteit/qualia) zijn de belichaamde en gesitueerde invloeden serieus genomen door filosofen.

A

Intentionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

… kan volgens sommige filosofen ook worden gezien als cognitie zonder intentionaliteit.
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dit is een voorbeeld van … Stigmergie: teken uit omgeving gebruiken als enige basis om werk te verrichten. Op basis van de omgeving kunnen termieten zonder af te stemmen in grote groepen samen een nest bouwen. Feromonen van de ballen stijgen, en ze plaatsen het nieuwe balletje op de plek waar de feromonen het sterkst zijn

a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als het gebruik van handen iemand helpt met het organiseren van hun gedachten, is dit een voorbeeld van …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arthur Shawcross, een moordenaar die een overschot aan testosteron en een tekort aan serotonine had vanwege een disfunctionele lever, is een voorbeeld van …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

17
Q

Als ons lichaam onze cognitie beïnvloedt, heet dat …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

18
Q

Als ons lichaam ons bewustzijn beïnvloedt, heet dat …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

19
Q

Als onze omgeving onze cognitie beïnvloedt, heet dat …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

20
Q

Als onze omgeving ons bewustzijn beïnvloedt, heet dat …
a. Belichaamde cognitie
b. Belichaamd bewustzijn
c. Gesitueerde cognitie
d. Gesitueerd bewustzijn

21
Q

Gestitueerd in het Engels: