Connectionisme Flashcards

1
Q

(Filosofisch) Connectionisme:

Ookwel Parralel Distributed Processing, Kunstmatige neurale netwerktheorie genoemd.

A

Het idee is dat de geest wordt gerealiseerd door een neuraal model van knopen met verbindingen met verschillende gewichten.

Alternatief voor machine functionalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is connectionisme of functionalisme biologisch realistischer?

A

Connectionisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Juist of onjuist:

Zowel het Functionalisme als het Connectionisme nemen meervoudige realiseerbaarheid serieus.

A
  1. Juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Juist of onjuist:

Het Functionalisme gebruikt geen seriële verwerking, het Connectionisme wel.

A

onjuist.

Het connectionisme gebruikt geen seriële verwerking, het functionalisme wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Juist of onjuist:

Het functionalisme ziet de geest op een computationalistische manier, mentale toestanden zijn berekeningen. Het brein is de hardware en de geest de software. Het connectionisme niet.

A

Onjuist. Beide zien het brein op een computationalistische manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de restrictie die het connectionisme legt op meervoudige realiseerbaarheid?

A

Het fysieke materiaal dat de geest kan realiseren moet in staat zijn een neuraal netwerk te realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf connectionistisch netwerk.

A
  • Eenheden/units: AI “neuronen”. Input en outut
    o Units zijn verdeeld over 3 layers: input – hidden – output.
  • Connecties tussen units: sterkte van de connectie heet gewicht. Connecties kunnen remmend of stimulerend werken.
  • Units zijn parallel geschakeld: hoeven niet serieel te werken, hoeven niet 1 voor 1 geactiveerd te worden. Dit is een groot verschil met functionalisme.
  • Activatiewaarde: waarde van input
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Units in een connectionistisch model zijn … geschakeld.

  1. Parallel
  2. Serieel
  3. Lateraal
A
  1. Parallel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tijdens het trainen van een connectionistisch model veranderen de …

A

Gewichten tussen de verschillende eenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een Turing machine is …, een connectionistisch model is …

A
  1. Geprogrammeerd
  2. Getraind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Of een unit activeert hangt af van 3 factoren:

A
  1. De activatie van connected units in de voorgaande laag
  2. De gewichten van de connecties tussen deze unit en de eenheden in de vorige laag
  3. De activatiefunctie: hoe de unit activatie verwerkt. B.v. drempelwaarde. Of “als deze unit een activatie van een unit met een waarde onder 2 krijgt, dan moet deze unit een activatiewaarde van 0 krijgen”.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Units van het (connectionisme/functionalisme) zijn parallel geschakeld: dit betekent..

A

Connectionisme.

Ze hoeven niet serieel te werken, hoeven niet 1 voor 1 geactiveerd te worden. Dit is een groot verschil met functionalisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Juist of onjuist:

Volgens het connectionisme is het brein een neuraal netwerk.

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Juist of onjuist:

Volgens het functionalisme moet het brein biologisch geïnspireerd zijn, en dus dichtbij de architectuur van het brein blijven.

A

Onjuist, dit gaat over het connectionisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Logische neuronen (perceptrons)

Beschrijf

A

Vroege vorm van connectionisme. 2 inputs en 1 output

Deze kan verwerken:

  • OF-functies: 1 EN 2 zijn nodig voor de output
  • EN-functies: 1 OF 2 is nodig voor de output
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Juist of Onjuist:

XOR-functies kunnen worden verwerkt door Logische Operaties.

A

Onjuist.

XOR-functie: het een of het ander mag, maar niet beide. Dus alleen 1 wordt geaccepteerd, maar 2 niet. Logische neuronen met 3 eenheden kunnen dit niet uitrekenen.

17
Q

McCulloch & Pitts: verklaren breinfuncties aan eenvoudige netwerken genaamd logische neuronen of perceptrons.

Het idee is dat …

A

Alle logische operaties uitgevoerd kunnen worden door dit netwerk.

18
Q

Neuraal netwerk voor mijndetectie:

A

Neuraal netwerk dat de subtiele verschillen van de echo van een mijn en de echo van een steen te onderscheiden.

3 input-units voor 3 frequentiewaarden. 2 outputs. MIJN: 0,1 en ROTS: 1,0.

19
Q

Backpropagatie:

A

Soort leeralgoritme.

Op basis van informatie over het verschil tussen de juiste output en de verkregen output, past het leer-algoritme de connectiegewichten aan om de juiste output te bereiken.

20
Q

Gradient-descent learning:

A

stap voor stap, trial and error leren van model. Verandering wordt gemaakt. Slechtere output: verandering ongedaan maken. Betere output: behouden.

21
Q

Wat neurale netwerken leren is afhankelijk van …

A

De data waarop ze worden getraind. Dus vooroordelen etc. uit de datasets nemen ze over.

22
Q

Uitdagingen connectionisme:

  1. Snapshot reasoning
  2. Verschillen leren tussen het brein en neuraal model
23
Q

Juist of onjuist:

Backpropagatie ondersteunt het biologisch realisme van het connectionisme, want er is anatomisch bewijs voor dit fenomeen in het brein.

A

Onjuist.

Er is een gebrek aan anatomisch bewijs voor backpropagatie in brein.

24
Q

Juist of onjuist:

Er is een groot aantal herhalingen nodig voor leren in neurale netwerken, dit geldt niet voor kinderen. Hierdoor is de leerstijl een uitdaging voor het biologisch realisme van het connectionisme.

A

Juist.

Herhalingen: Groot aantal herhalingen nodig voor leren, mensen (vooral kinderen) niet.

25
Q

Catastrofale interferentie:

A

als je het systeem nieuwe data geeft moet het de gewichten aanpassen, waardoor de oude data kan hierdoor niet meer correct worden verwerkt. Het moet dus opnieuw getraind worden.

26
Q

Catastrofale Interferentie is een uitdaging voor het connectionisme omdat het …

A

Biologisch onrealistisch is.

27
Q

Recurrent networks:

A

zowel feed-forward als feedback verbindingen. Informatie uit output-layer terugkoppelen naar de hidden layer, waardoor informatie uit het verleden opgenomen wordt in het systeem.

28
Q

Recurrent networks zijn een oplossing voor het probleem van …

A

Snapshot Reasoning

29
Q

Mogelijke oplossing van het connectionisme voor biologisch onrealisme van backpropagatie?

A

Het ontwikkelen van andere leeralgoritmen dan backpropagatie.

30
Q

Het ontwikkelen van architecturen zodat meerdere netwerken kunnen samenwerken is een mogelijke oplossing voor het probleem …

A

Dat neurale modellen verschillen van het brein in termen van leren.

31
Q

Shallow neural network:

A

3 tot 4 verborgen lagen. Uniform: knooppunten implementeren slechts 1 soort functie. Volledig verbonden: elke unit in 1 laag is verbonden met elke unit in de volgende laag.

32
Q

Deep neural networks:

A

bevat 5 tot 100 lagen. Heterogeen: eenheden voeren verschillende functies uit. Spaarzaam: units in verborgen laag zijn niet verbonden met alle units in de vorige lagen.