Engels unit 1 vocabulary Flashcards
een baviaan
a baboon
een jachtluipaard
a cheetah
een chimpansee
a chimpanzee
een hert
a deer
een adelaar
an eagle
een olifant
een elephant
een zeehond
a seal
de camouflage
the camouflage
een zewemvlies
a flipper
een container
a reservoir
solliciteren voor iets
to apply for
een amfibie
an amphibian
het koraal
the coral
een zoogdier
a mammal
de vervuiling
the pollution
de winst
the profit
een reptiel
a reptile
een skelet
a skeleton
een horlogebandje
a watchband
het welzijn
the well being
verhandelen
to trade
bedregid
endangered
illegaal
illegally
welzijn
welfare
een eekhoorn
a squirrel
iets ergens uit halen
to extract from
helpen
to help out
een interactie hebben
interact with
ergens passeren
pass by
uitspugen
spit out
voor zorgen
taking care of
ter verdediging van iemand
in defence of
voordelig zijn voor
is beneficial to
verrantwoordelijk zijn voor
is responsible for