Biologie 3.1.10 Flashcards

1
Q

Wat is gedrag?

A

gedrag is het geheel van handelingen dat een organisme uitvoert . En de manier waarop het handelingen uitvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels,

A

INWENDIGE PRIKKELS: prikkels die komen door hormonale veranderingen in het lichaam , UITWENDIGE PRIKKELS: prikkels die komen vanuit de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvoor dient gedrag?

A
  • zorgen voor een veilige omgeving
  • zorgen voor voedsel
    -zorgen voor voortplantin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aangeboren of aangeleerd?

A

aangeboren: is gedrag dat doorgegeven wordt van generatie op generatie via DNA

aangeleerd: is gedrag dat onstaaat door ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aangeboren gedrag en welke vormen zijn er?

A

1reflexen = reageren op prikkel
2. mimicry: een dier nadoen dat gevaarlijker is.
3. kinesis: is een on gerichte prikkel
4. taxis: een zeer gericthe prikkel
5. vast reactiepatroon opeenvolgingen van instinctieve gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aangeleerd gedrag

A
  1. imitatie
    2 gewenning
  2. inprenting
  3. oefenen
  4. trial & error
  5. klassieke conditionering
  6. operante conditionering
  7. leren door inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

imitatie?

A

kleine jongen gaan het gezang van hun vogelsoort leren door hun ouders na te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gewenning

A

is een reactie op een prikkel afleren door deze te herhalen bv: vogels schrikken niet meer van vogelschrikker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inprenting

A

vogels herkennen vanaf de geboorte de geur van hun moeder deze kan niet vergeten of afgeleerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trial & error

A

uitproberen en leren van fouten , jongen beer probeert vis te vangen en leert al doende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oefenne

A

veel oefenen gaat het aangeleerde gedrag verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

klassieke conditionering

A

is een reactie op een onnatuurlijke prikkel in verband brengen met een natuurlijke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

operante conditionering

A

belonen & straffen bv: een hondje zal vlugger een pootje geven als het weet dat het beloond wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leren door inzicht:

A

meerdere ervaringen combineren om tot een oplossing te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly