Blok 7 week 4+5 Flashcards

1
Q

Beredeneren op welk medisch handelen rondom het levenseinde de Wgbo van toepassing is, en op welk handelen de Wtl;

A

Wgbo:

  • palliatieve sedatie (Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase met als doel verlichting van het lijden. Palliatieve sedatie is alleen aan de orde als patiënt daarvoor is geïndiceerd, d.w.z. Bij het bestaan van een of meer onbehandelbare ziekteverschijnselen, meestal pijn, delier of benauwdheid, die leiden tot ondraaglijk lijden van de patiënt. Daarnaast is een voorwaarde dat het overlijden binnen 1 tot 2 weken wordt verwacht. Kunstmatige toediening van vocht vindt niet (meer) plaats.)
  • staken of niet-instellen van een medische behandeling in geval van medisch zinloos handelen, pijn-/symptoombestrijding en palliatieve sedatie zijn medische beslissingen met betrekking tot normaal medisch handelen. Normaal, omdat de Wgbo van toepassing is

Wtl (wet toetsing levensbeindiging = de euthanasiewet): de wet die euthanasie onder bepaalde condities toestaat: als er medische uitzichtloze situatie, waar subjectief ook sprake is van lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Toelichten welke eisen de Wtl stelt aan de zorgvuldigheid van levensbeëindigend handelen in de zin van die wet;

A

Zorgvuldigheidseisen art 2 lid 1Wtl:
De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 293, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, houden in dat de arts:
a. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt,
b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt,
c. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten,
d. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was,
e. ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, en
f. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.

  • De zorgvuldigheidseisen van de Wtl komen overeen met de voorwaarden die in de afgelopen decennia in de rechtspraak en in standpunten van de medische beroepsgroep zijn ontwikkeld.
  • Ad a
    o ‘Vrijwillig’: patiënt kiest zelf en staat niet onder druk
    o ‘Weloverwogen”: patiënt is geïnformeerd; patiënt is wilsbekwaam; het verzoek moet consistent zijn.
  • Ad b
    o Uitzichtloosheid: de objectieve component van het lijdenscriterium
    o Ondraaglijkheid: de subjectieve component van het lijdenscriterium
  • Ad c
    o Dit is een uitwerking van de weloverwogenheid van het verzoek; informatieplicht moet door de arts zelf worden uitgevoerd.
  • Ad d
    o Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zijn uiterste middelen, alleen toegestaan als minder ingrijpende alternatieven ontbreken. Weigert een patiënt een behandeling die zijn lijden zal wegnemen, dan is levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding niet toegestaan. Palliatieve zorg ook? De patiënt moet er desgewenst voor kunnen kiezen tot het moment van overlijden bij bewustzijn te zijn. Doet hij dan een verzoek tot levensbeëindiging, dan kan hem niet worden tegengeworpen dat hij palliatieve zorg heeft geweigerd.
  • Ad e
    o Die arts die een verzoek krijgt, moet zijn eigen oordeel tevoren laten toetsen door een onafhankelijke collega. Deze dient de patiënt te bezoeken en zijn bevindingen op schrift te stellen. Die bevindingen hebben de status van advies aan de arts die het verzoek gekregen heeft. Onafhankelijkheid van arts waarborgt KNMG met SCEN-project.
  • Ad f
    o Aan deze voorwaarde moet worden voldaan nadat de arts het besluit heeft genomen het verzoek te honoreren en met de patiënt het moment van levensbeëindiging heeft bepaald. Uitgewerkt in KNMG/KNMP-richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding (2012)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toelichten hoe de meldprocedure van de Wtl luidt;

A

Meldingsprocedure

  • Anders dan bij de overige medische beslissingen rond het levenseinde heeft levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding een niet-natuurlijke door tot gevolg.
  • De meldingsprocedure voor deze vormen van overlijden is opgehangen aan de regeling van de overlijdensverklaring van art. 10 Wet op de lijkbezorging (Wlb)
  • De regeling van de regionale toetsingscommissies euthanasie (Rte’s) is weer opgenomen in de Wtl.
  • Zie art. 293 lid 2 en 294 lid 2, laatste volzin, Sr: de arts moet de levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding op de juiste wijze melden. Gebeurt dat niet, dan kan hij zich niet beroepen op de bijzondere strafuitsluitingsgrond. Hij begaat dan het delict van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding.
  • Bij de melding geeft de arts de gemeentelijk lijkschouwer een verslag, bevattende een beredeneerde en volledig ingevulde lijst met aandachtspunten (afgeleid van de wettelijke zorgvuldigheidseisen)
  • De gemeentelijke lijkschouwer zendt het verslag aan een van de vijf Rte’s.
  • De Rte (een jurist-voorzitter, een arts en een deskundige inzake ethische of zingevingsvraagstukken) brengt binnen 6 weken haar oordeel schriftelijk te kennis van de arts en – indien de arts een of meer eisen niet heeft nageleefd – van het Openbaar Ministerie (OM) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
  • De Rte beoordeelt het handelen in het licht van de wettelijke zorgvuldigheidseisen, welke zijn geconcretiseerd in de EuthanasieCode 2018.
  • Rte’s maken gezamenlijk jaarverslag en publiceren ‘vragen oproepende’ oordelen.
  • Het OM besluit wel of niet een strafonderzoek te beginnen, neemt vervolgens wel of niet een vervolgingsbeslissing. OM voert eigen vervolgingsbeleid.
  • IGJ neemt besluit tot het wel of niet indienen van een tuchtklacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toelichten welke ontwikkelingen de huidige Nederlandse euthanasiepraktijk laat zien.

A
  • Levenseindekliniek, opgericht in 2012
  • Psychiatrische patiënten

Chabot (1994)

  • Mensen met dementie
  • Stapeling van ouderdomsklachten
  • Mensen die lijden aan het leven (voltooid leven)

Brongersma (2002)

  • Hulp bij zelfdoding door niet-artsen (De hoogste rechter bepaalde dat alleen lijden dat in overwegende mate veroorzaakt wordt door een medisch classificeerbare somatische of psychische ziekte of aandoening (staat niet in de wet, maar de wet wordt wel zo uitgelegd) (lijden met alleen of een grote existentiële aard (levensmoe, voltooid leven), daarop mag een arts geen verzoek tot levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding verlenen) een legitimatie kan zijn voor opzettelijke levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding door de arts. Het beoordelen van lijden met een belangrijke existentiële component gaat de deskundigheid van artsen te buiten. Voor de door de huisarts geboden hulp bij Brongersma’s zelfdoding bestond dan ook geen legitimatie. Wet is uitgebreid zolang je maar kan aantonen dat er een bepaalde mate van medisch classificeerbare somatische of psychische aard is.
  • Toevoeging van het classificatiecriterium aan de eerste zorgvuldigheidseis van de Euthanasiewet.

Sinds 2013: stapeling van ouderdomsaandoeningen. Dit kan leiden tot ondraaglijk leiden –> Wtl. (altijd sprake zijn van medische grondslag, want dat is deskundigheid gebied van de arts).

2016; commissie schnabel –> nieuwe wetgeving onnodig. Wtl voldoet voldoende.

Heringa (2018)
- hulp bij zelfdoding, niet juiste wettelijk kader, uiteindelijk 6 maanden gevangenisstraf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het belang van probleemconceptualisatie uitleggen;

A
  • uitwerken / expliciet maken van probleem
  • Het helpt om tot een breed gedragen en juiste oplossing te kunnen komen. (en het voorkomt de implementatie van een oplossing die het verkeerde probleem oplost).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitleggen hoe een probleemsituatie kan worden geanalyseerd met behulp van de probleemconceptualisatie technieken van De Haan (2009);

A

1: constateren van een probleem en wat dit probleem precies is
- probleemstelling: 1 korte zin met wens en dilemma.

2: doelenboom
- stap omhoog: waarom wil je dat? , en stap omlaag: wat betekent dat?

stappenplan:
- Stap 1: Bedenk, voor wie wil jij een probleem oplossen? En welke andere actoren zijn hierbij betrokken?
- Stap 2: Stel voor de actor voor wie jij het probleem analyseert een probleemstelling op. Deze stelling bestaat uit een wens of kloof en een dilemma.
- Stap 3: Beredeneer voor deze actor wat zijn/haar belangrijkste doelen zijn en maak deze doelen concreet
- Stap 4: Bedenk, wat willen de anderen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke niveaus formuleren probleem

A

laag niveau (smalle formulering)

  • Makkelijker concreet te maken
  • Duidelijkere aanpak
  • Beperkte oplossingsruimte
  • Risico op symptoombestrijding en tunnelvisie

Hoog niveau (brede formulering).

  • Meer oplossingen mogelijk
  • Ruimte voor meerdere belangen
  • Focus op onderliggende oorzaken ipv symptomen
  • Complex, verlies aan relevantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een overheidsinterventie? En wat zijn redenen voor een overheidsinterventie?

A

beinvloeden van markt of burger. (bv via: communicatie / heffingen / subsidies / accijnzen / wetten en regels)

is het nodig?

  1. Is er een taak voor de rijksoverheid?
  2. Is herverdeling van welvaart noodzakelijk?
  3. Is er reden om gedrag te corrigeren?
  4. Is er sprake van marktfalen?
    - Externe effecten
    - Collectieve goederen
    - Informatie scheefheid
    - Oneerlijke concurrentie
    - Te hoge transactiekosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitleggen hoe het analysekader van Hemerijck (2003) toegepast kan worden om (de legitimiteit van) een beleidsinterventie te analyseren;

A

analysekader: (zie afbeelding pp)
1: werkt het? (doeltreffendheid/doelmatigheid)
2: past het? (politiek haalbaar/ praktisch uitvoerbaar)
3: mag het? (rechtmatigheid)
4: hoort het? (maatschappelijke aanvaardbaarheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De legitimiteit van de suikertaks, of een vergelijkbare preventieve maatregel, beredeneren.

A

1: werkt het? (doeltreffendheid/doelmatigheid)
2: past het? (politiek haalbaar/ praktisch uitvoerbaar)

3: mag het? (rechtmatigheid)
4: hoort het? (maatschappelijke aanvaardbaarheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toelichten hoe de relevante wet- en regelgeving luidt; met betrekking tot Wtl

A
  • patientenrechten: naast wet - regelgeveing en rechtspraak veel betekenis aan normen die zijn opgesteld binnen de medische beroepsgroep (intereactie van belang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toelichten hoe het maatschappelijke debat over hulp bij zelfdoding in geval van voltooid leven zich in Nederland ontwikkeld heeft;

A

Stelling: Nederland heeft een ‘Wet voltooid leven’ nodig

Voor
- zelfbeschikingsrecht / het gaat om andere doelgroep / hogere zorgkosten / met de wet voltooid leven zijn ze zelfverantwoordelijk ipv externe partij / alle BIG-geregistreerde kunnen stervenshulpverlener worden

Tegen: geen nieuwe wet nodig / moeilijk maken / ect

Er is discussie of er ee nwet voltooid leven zou moeten komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een vierkwadarantenmodel gebruiken om te beredeneren hoe verschillen in gezondheid en in welvaart met elkaar samenhangen en welke rol preferenties, opleiding en leeftijd daarin spelen;

A

..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beredeneren waarom herverdeling gewenst is en hoe die herverdeling plaats kan vinden.

A

..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is doel vierkwadrantenmodel?

A

Het helpt om gezondheidsverschillen te begrijpen, en de bijdrage daaraan van: verschillen in hulpbronnen / voorkeuren / overheidsingrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaraan ontleen je nu?

A

1: gezondheid (H) en consumptie (C)

17
Q

Waar staan de M en C voor in 4kwadrantenmodel?

A
M = medische zorg
C = andere consumptie goederen
18
Q

demografische transitie : 4 fases

A

1: afname sterfte
2: afname aantal geboortes
3: ..
4: vergrijzing

19
Q

oorzaken van vergrijzing:

A
  • laag geboortecijfer en hoge levensverwachting
20
Q

Hoe worden verschillen in de gezondheidsproductiefunctie veroorzaakt?

A
  • sociaal-netwerk en kennis.

Een steilere productiefunctie betekent dat de marginale opbrengst van M hoger is.

  • aanbodfactoren (bv: betere diagnose of behandelmethode)
  • vraagfactoren (vb: therapietrouw).
21
Q

Wanneer is er sprake van medisch zinloos handelen?

A

Staken van medisch zinloos handelen (diagnostiek, therapie) doet zich voor aan het einde van het leven, maar ook bij het bereiken van de grenzen van de mogelijkheden van de geneeskunde. Tussen doel en middel moet een proportionele verhouding bestaan. Doorgaan met medisch handelen als dat slechts verlenging van het lijden of van het stervensproces oplevert, is in strijd met de professionele standaard. Naar zijn doel verkeert het medisch handelen dan in zijn tegendeel. Is medisch handelen zinloos geworden, en dat is een medisch oordeel, dan behoort het te worden gestaakt.

22
Q

De drie epidemiologische scenario’s met betrekking tot de relatie tussen mortaliteit en morbiditeit uitleggen. (meijer et al. 2013)

A
mortaliteit = sterftecijfer als gevolg van ziekte. 
Morbiditeit = ziektecijfer (prevalentie van bep ziekte in populatie)

Enkele aannames zijn: (1) zorguitgaven hebben een positief effect op levensverwachting, dus lagere mortaliteit (dit blijkt echter een kleine impact te hebben), (2) additionele zorguitgaven en medische innovaties worden vaak toegeschreven aan groepen met een slechtere gezondheid, dus mensen met hoge morbiditeit (echter bv. ouderen profiteren hier niet optimaal van dus kan beter naar een andere groep), (3) veranderingen in de populatiesamenstelling als gevolg van de vergrijzing zullen enkele van de maatschappelijke factoren beïnvloeden. Vergrijzing die leidt tot een grotere vraag naar zorg, wat weer leidt tot meer vergrijzing is het Sisyphus syndroom genoemd. Daarom suggereert de literatuur dat de invloed van maatschappelijke determinanten niet leeftijdsneutraal is en dat extra gezondheidsuitgaven waarschijnlijk gericht zijn op oudere leeftijdsgroepen. Als gevolg hiervan kan het leeftijdsprofiel van de gezondheidsuitgaven na verloop van tijd stijgen. Er is inderdaad empirisch bewijs voor dit steilmakende effect.

1:

23
Q

4 fases van demografische transitie (lee)

A

1: sterfte daling
2: geboorte daling
3: eerst stijgende en daarna dalende populatiegroei
4: Leeftijdsverdeling van de populatie: populatieveroudering

24
Q

Waar bevindt NL zich nu? en welke 4 kenmerken heeft de bevolkingsopbouw in deze fase?

A

vergrijzing , fase 4

laag sterftecijfer, laag geboortecijfer, langzame bevolkingsgroei en snelle stijging gemiddelde leeftijd.

25
Q

Waarom zijn er zoveel zorgen over de grijze druk? 2 redenen

A
  • Bij gelijkblijvende verdeling betaalde zorg/informele zorg –> wie betaalt de zorguitgaven?
  • Minder potentiele mantelzorgers –> kan die verdeling betaalde zorg/informele zorg wel zo blijven?
26
Q

Wat zijn 2 belangrijke oorzaken van uitgaven stijging in de zorg? (Meijer et al 2013)

A
  • Technologische ontwikkelingen;
  • Prijs; (bestaande zorg door ziekte van Baumol).
  • Stijging Nationaal inkomen. –> = direct verband met stijging zorgkosten. Als een land rijker wordt, dan geven ze direct meer uit aan zorgkosten.
27
Q

Hoe komt het dat de uitgaven per persoon in de catagorie ‘ouderen’ stijgt?

A
  • prijs; ziekte van Baumol

- Bevolkingssamenstelling: lagere mortaliteit betekent mogelijk ook dat mensen met beperkingen langer leven

28
Q

Welke stappen doorlopen voor het formuleren van een beleidsaanbeveling?

A

Stap 1: bepaal organisatie die ervoor verantwoordelijk is (nza, ministerie Vws ect).

Stap 2: je gaat opties overwegen die ze hebben om de zorgkosten in te perken.

Stap 3: welke negatieve kanten kan dit hebben?

Stap 4: pas de scenarioanalyse toe, dit doorrekenen in het excelbestand. (bedenk: waarop heeft mijn verandering invloed?).

Stap 5: wat is de beleidsaanbeveling? Vind je dat ze het moeten gaan doen, (voordelen erin meenemen evenals de afweging).

29
Q

Uit welke aspecten bestaat een goede beleidsaanbeveling?

A
  • specifiek
  • haalbaar / realistisch
  • Erbij zetten wie aangesproken moet worden, wat moet diegene gaan doen
  • wat voor aannames worden er gemaakt? Zijn die realistisch? En volt de aanbeveling logisch uit het onderzoeksresultaat?

Een beleidsaanbeveling moet een oorzaak, een aanpak, een doel (wat moet er gebeuren), een tijdspad, verwachte resultaten, neveneffecten en een verantwoordelijke organisatie bevatten, concreet zijn en aansluiten op je onderzoeksresultaat (doelgroep, domein, etc.). Voor wie, wat, hoe, wanneer, waarom?

30
Q

Wat is het nut van een goede beleidsaanbeveling?

A

Helpen om conclusies naar acties om te zetten en vergroten de kans op aandacht voor je onderzoek. Helpen bij het definiëren van aanbevelingen.