Blok 5 - week 6 Flashcards

1
Q

Waarom cost accounting?

A

Voor besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oppurtiniteitskosten =

A

kosten gelijk aan baten, die verloren gaan door het niet uitvoeren van het beste alternatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kosten van duurzame productiemiddelen:

A
  • afschrijvingen
  • kosten vermogensbeslag (rente, onafhankelijk van eigen of vreemd vermogen)
  • complementaire kosten (bijkomende kostnen aan energie, onderhoud, grond- en hulpstoffen, arbeid ect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 afschrijvingsmethoden zijn ?er

A

A: vast-percentage afschrijvingen (1: rente over gemm ((aanschaf-restwaarde)/levensduur) boekwaarde, 2: rente over actuele boekwaarde)
2: zowel afschrijving als rente vast % vd actuele boekwaarde ((restwaarde/aanschaf) = (1-x/100)^n

B: annuitair (rente + afschrijvingen = jaarlijks hetzelfde bedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke vormen van jaarrekening heb je?

A
  • directie verslag (jaarverslag)
  • jaarrekening in engere zin (balans, resultatenrekening, toelichting op balans en resultatenrekening)
  • accountantsverklaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

balans =

A

weergave van omvang en samenstelling van de vermogenspositie van een organisatie, aan het einde van een boekjaar

activa = bezitting
passiva = financiering van bezittingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vasta activa: kenmerken en soorten

A

kenmerken: > 1 jaar in onderneming, niet eenvoudig in geld om te zetten

soorten:

  • immateriele activa
  • materiele activa
  • financiele activa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vlottende activa: kenmerken en soorten

A

kenmerken:
- < 1 jaar in ondernemen, worden verbruikt

soorten

  • vorderingen (iemand die je iets verschuldigd)
  • voorraden
  • effecten
  • liquide middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vreemd vermogen

A
  • niet permanent tot beschikking gesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vreemd vermogen kort

A

kenmerk: looptijd < 1 jaar

vormen:

  • rekening courant
  • crediteuren
  • overlopende passiva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vreemd vermogen lang:

A
looptijd > 1 jaar, 
vormen:
- hypothecaire lening
- onderhandse lening
- obligate lening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

goude balansregeles:

A
  • vlottende activa gefinancieerd met kvv

- vaste activa gefinancieerd met lang vreemd vermogen/eigen vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

balansanalyse korte termijn

A

liquiditeit (= kunnen we betalen wat we moeten betalen?)
- current ratio = vlottende activa / vv kort
-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Balans analyse lange termijn

A
  • solvabiliteit = EV/TV of VV/TV
    = Solvabiliteitheeft te maken met hetvreemd vermogenen heteigen vermogenop debalans. Het betreft hier de samenstelling van depassivakantvan de balans. De solvabiliteit wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de financiële gezondheid van een bedrijf op de langere termijn: hoe groter de solvabiliteit, hoe groter in het algemeen het vermogen om zowel de kortlopende alsook de langlopende schulden te kunnen terugbetalen.
  • rentabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

marginale kostenn =

A

kosten bij uitbreiding / inkrimping van 1 product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

differentiele kosten -

A

additionele kosten bij uitbreiding of inkrimping van de productie met een bep hoeveelheid (2 scenario’s komt overeen met variabele kosten)

17
Q

4 stappen om te bepalen of vroegtijdige vervanging bij bestaande activiteiten gunstig is

A

1: bep relevante kosten
2: zet vanaf de verandering per jaar in 1 overzich de relevante kosten van beide alternatieven bij elkaar
3: geef in 1 jabel de jaarlijkse totale relevante kosten per alternatief, en tel deze op voor de jaren van de resterende levenstuur
4: bepaal de bedrijfseconomische voorkeur

18
Q

strategische besluitvorming bij nieuwe activiteitn

A

1: zonder gebruik tijdsvoorkeur (terugverdien tijd, gemm boekhoudkundig rentabiliteit)

2: met toepassing van tijdsvoorkeur
- netto contante waarde
- interne rentabiliteit
- kosten-baten analyse
- kosteneffectiviteitsanalyse

19
Q

gemm boekhoudkundige rentabiliteit berekenen

A

stap 1: bepaal gem nett ontvangsten per jaar
stap 2: bepaal de gemm afschriften per jaar ((aanschaf-restwaarde)/levensduur)
3: bepaal gemm netto opbrengsten per jaar
4: bereken gemm geinvesteeds vermogen (aanschaf+restwaarde)/2
5: netto opbrengsten per jaar/ gemm geinvesteerd vermogen

20
Q

verband tussen balans en resultatenrekening:

A

toe of afname van EV op balans = grootte van winstsaldo op resultatenrekening.

  • balans = fotomoment
  • resultatenrekening = over het hele jaar
21
Q

Voordelen versneld afschrijven

A

. Er is sprake van een snelle waardedaling van het apparaat. Door deze waardedaling komt de boekwaarde in hoge mate overeen met de werkelijke waarde van het apparaat. Denk bijvoorbeeld aan een auto. Een auto verliest veel waarde in het eerste jaar van gebruik.

22
Q

Hoe verlopen rente kosten bij lineair afschrijven?

A
  • bij afschrijving over de gemiddelde boekwaarde zijn de rentekosten jaarlijks gelijk.
  • bij afschrijving over de werkelijke boekwaarde nemen de rentekosten ieder jaar af.
23
Q

In welke situaties is het aan te bevelen af te schrijven met behulp van een vast percentage van de boekwaarde?

A

Bij producten die snel in waarde dalen, bijvoorbeeld computers. Denk aan een nieuwe laptop, die 3 jaar meegaat. Die is niet na 1 jaar nog steeds 2/3e van de aankoopprijs waard. In het begin schrijf je sneller af dan later. Dat is realistisch, en voorzichtig. Voorzichtigheid is een belangrijk principe!

24
Q

vb resultatenrekening, kopje: kosten

A

= algemene kosten, interest kosten, huurkosten, voedingskosten, medisch middelen verbruik, afhscrijvingen

25
Q

vb resultatenrekening, kopje: opbrengsten

A

= omzet, overige baten, huurbaten

26
Q

vb balans kopje: bezittingen

A

= debiteur, gebouwen, kasmiddelen, medische apparatuur, voorraad medische middelen

27
Q

vb balans kopje: schulden

A

crediteur, banklening

28
Q

vb balans kopje: EV

A

reserves

29
Q

Vb immateriele activa =

A

Overnamesommen, goodwill, vergunningen, octrooien (zie boek Heezen)

Immateriële activazijn vasteactivadie niet tastbaar zijn. Het betreft bezittingen die wel een rol spelen in het financiële proces, maar nooit in het fysieke bedrijfsproces. Bijvoorbeeld; het bedrag dat betaald moet worden voor de overname van klanten.

30
Q

In hoeverre is het mogelijk de waarde van immateriele activa te bepalen?

A

Deze activa hebben in het algemeen geen marktprijs. Van een exacte objectieve waardebepaling kan dan ook geen sprake zijn (zie boek Heezen)

31
Q

hoe kunnen overlopende passiva ontstaan (in dit geval bij stichting medisch centrum dekkerswoud).

A

Bij de zorg voor patiënten doet de stichting ook een beroep op de diensten van derden. Voor diensten verricht aan het einde van het kalenderjaar worden de nota’s deels pas ontvangen in het volgende jaar. Zo is sprake van een nog te formaliseren schuld. Dat zijn dus ‘nog te betalen bedragen’, een vorm van overlopende passiva.

32
Q

Wanneer is vroegtijdig vervangen gunstig?

A

Als de differentiele kosten van de bestaande investering groter zijn dan de integrale kosten van het nieuwe type.

33
Q

Voordelen van berekenen met terugverdientijd

Nadelen:

A

voordelen: eenvoudig en snel te bepalen, beperkt het risico + gunstig voor de liquiditeit
Nadelen: geldstroom na terugverdientijd niet meegenomen, geen rekening gehouden met spreiding in de tijd, rente kosten buiten beschouwing gelaten

34
Q

Voordelen en nadelen gemm boekhoudkundig rentabiliteit

A

voordelen: geldstroom over de gehele periode meegenomen, eenvoudig berekening met uniform percentage
nadelen: geen rekening met spreiding in de tijd, bij grote investeringsverschillen is vergelijking slecht (niet meegenomen vermogenskosten).

35
Q

Wat is disconteren?

A

Disconteren is terugrekenen van toekomstige kosten en baten naar basisjaar t0 (om goede vergelijking te kunnen maken).

36
Q

Waarom disconteren?

A
  • Zo snel mogelijk realiseren van toekomstige resultaten (absolute tijdsvoorkeur)
  • Onzekerheid (onzekerheid groter naarmate het verder in de toekomst ligt.).
  • Correctie voor het vastliggen van schaarse middelen (opportunity costs)
37
Q

Voordelen netto contante waarde:

Nadelen:

A
  • houd rekening met spreiding in de tijd, - bij gelijke disconteringsvoed goed te vergelijken met alternatieve projecten, - veelvuldig toegpaste meethode

Nadelen: resultaten afhankelijk van keuze evaluatie periode, risico voortijdige beindiging niet mee te nemen, vergelijking projecten met verschillende levensduren kan tot onjuiste keuzes leiden, alle kwantitatieve asepcten zijn in geld uitgedrukt.