Antipsychotica Flashcards
Geef de onderverdeling van de antipsychotica
Conventionele of typische antipsychotica
- Fenothiazinen & thioxanthenen
- Butyrofenonen & difenylpiperidinen
- Benzamides
Nieuwere atypische antipsychotica
Geef symptomen van psychoses
Type I of positieve symptomen
- Wanen of delusies (foute overtuigingen tgv onjuiste gevolgtrekking)
- Hallucinaties (zintuiglijk, vnl auditieve hallucinaties)
- Alogie of ‘disorganized speech’
- Gedesorganiseerde of catatone bewegingen
Type II of negatieve symptomen (bv depressief gedrag)
Leg uit welke banen deficiënt zijn bij schizofrenie.
Normaal tonische inhibitie v/d mesolimbische DAerge baan
➢ Glutamaat projectie vanuit mesocorticale baan –> synaps met GABAerg interneuron in ventraal tegmentale regio –> GABA release –> tonische inhibitie DAerg neuron in mesolimbische baan
Schizofrenie positieve symptomen
➢ Hypoactieve mesocortische baan –> hypoactieve NMDA-R op GABAerg interneuron –> verlies tonische GABAerge inhibitie op mesolimbische baan –> hyperactieve mesolimbische baan –> positieve symptomen (wanen, hallucinaties…)
Normaal tonische excitatie v/d mesocorticale DAerge baan
➢ Glutamerge corticale-hersenstam projectie communiceert direct met de mesocorticale DAerge baan in de ventrale tegmentale regio –> tonische excitatie mesocorticale DAerge baan
Schizofrenie negatieve symptomen
➢ Hypoactieve glutamerge projecties –> verlies tonische excitatie v/d mesocorticale DAerge baan –> negatieve, cognitieve, affectieve symptomen
Dopaminerge neurotransmissie, dopaminerge banen.
➢ Mesolimbische baan
- Van ventraal tegmentum naar limbische structuren (o.a. nucleus accumbens) –> emoties, genot, beloning (positieve symptomen)
➢ Mesocorticale baan
- Van ventraal tegmentum naar cortex –> cognitieve en affectieve symptomen
➢ Nigrostriatale baan
- Van substantia nigra naar striatum –> extrapyramidale controle skeletspieren door DA
➢ Tubero-infundibulair systeem
- HT-HF –> DA remt prolactine release
➢ Chemoreceptor triggerzone
- D2-R stimuleren braken
➢ Thalamisch dopaminerg systeem
Wat is het verschil tussen en psychose en schizophrenie?
Psychose: een episode waar je loskomt van de realiteit, symptomen zijn slaaptekort, gebruik van substanties, mentale ziekte, hallucinaties, delusie, agitatie, gedesorganiseerde gedachten en gedrag
schizophrenie: mentale ziekte die het gedachten proces, emoties en gedrag invloed, moet gediagnostiseerd worden en moet gedurende de 6 vorige maanden minstens 2 van de volgende symptomen hebben, waaronder een van de eerste 3: Delusie , hallucinaties, gedesorganiseerde spraak, catatonisch gedrag, negatieve symptomen
oorzaken schizofrenie
genetische programming/ apoptose
prenatale anoxia/infectoe/ toxine
excitotoxiciteit gemedieerde positieve symptomen gevolgd door residuele negatieve symptomen
leg glutaminerge neurotransmissie uit
➢ Release van glutamaat uit presynaptisch neuron
➢ Zeer snelle opname via excitatorische aminozuur transporter (EAAT) in gliacel (geen metabolisatie in synaps)
➢ In glia omzetting door glutamine synthase –> glutamine
➢ Glutamine wordt vrijgesteld uit de gliacel en via SNAT (specifieke neutrale aminozuur transporter) opgenomen via reverse transport in het GLUerg neuron
➢ Glutamine in presynaptisch neuron wordt door glutaminase omgezet tot glutamaat
➢ Opname glutamaat in vesikel via vGluT (vesiculaire glutamaat transporter)
➢ Glutamine is dus metaboliet en precursor van glutamaat –> cyclus
➢ Glutamaat is excitatoir!
➢ Ionotrope glutamaatreceptoren –> stijging Ca –> excitatie
- NMDA subtype
- AMPA subtype
- Kaïnaat subtype
➢ Metabotrope glutamaatreceptoren
- Groep I
- Groep II
- Groep III
Conventioneel vs atypische antipsychotica
Typische neuroleptica zijn zuiver D2-R antagonisten.
Atypische neuroleptica vertonen D2-R en 5-HT2A antagonisme (SDA) (bijkomend partieel D2 agonisme, snellere D2 dissociatie of 5-HT1A partieel agonisme).
Bij de conventionele antipsychotica is het antipsychotisch effect beperkt tot verbetering v/d positieve symptomen (hallucinaties, wanen, verwardheid…).
De atypische antipsychotica verminderen zowel de positieve als de negatieve symptomen, zorgen ook voor gedeeltelijke activatie v/h genotscentrum (rewarding system) en hebben minder neveneffecten.
Atypische neuroleptica verminderen extrapyramidale symptomen en hyperprolactinemie
neveneffecten conventionele antipsychotica
Extrapyramidale symptomen (EPS) (dosisgebonden aan D2-R antagonisme)
- Acuut: symptomen zoals ziekte van Parkinson (tremor, rigiditeit, akinesie, hypokinesie)
- Chronisch: tardieve dyskinesieën (ongecontroleerde bewegingen van hoofd-, mond- en schouderspieren) -> behandeld met anticholnergica
Hyperprolactinemie met amenorroe, galactorroe, impotentie, gynaecomastie en libidoverlies
Neveneffecten door niet-selectiviteit (anticholinerge, anti-alpha1 en anti-H1 antagonisme)
- M1-antachonisme: Anticholinerg: droge mond, accomodatiestoornissen, urineretentie, constipatie…
- Anti-alpha1: hypotensie
- Anti-H1: sedatie, gewichtstoename
Verlengd QT –> torsade de pointes –> risico plotse cardiale dood
maligne antipsychotica syndroom
Hoe verminderen atypische antypschotica de extrapyramidale symptomen en hyperprolactinemie?
➢ Disinhibitie van DA release en vermindering van D2-R antagonisme in nigrostriatale baan –> minder extrapyramidale symptomen
- Disinhibitie is het gevolg van 5-HT2A antagonisme op GABAerge interneuronen in de ventrale tegmentale ergio
➢ Serotonine stimuleert normaal de prolactine release –> bijkomend 5-HT2A antagonisme met atypische antipsychotica –> inhibitie prolactine release –> geen hyperprolactinemie
➢ Stimulatie van DA release t.h.v. mesocorticale baan –> minder negatieve, affectieve en cognitieve symptomen
Wat zijn de neveneffecten van atypische antipsychotica?
➢ Vooral metabole ongewenste effecten –> verhoogd cardiovasculair risico
- Gewichtstoename door H1-R antagonisme
- Verhoogd risico T2D door M3-R antagonisme t.h.v. bèta-cellen pancreas
- Hypercholesterolemie en hyperlipidemie
➢ Verhoogd risico op cerebrovasculaire accidenten bij demente bejaarden
➢ Hoger risico op overlijden bij Alzheimer patiënten
➢ Verhoogd risico plotse cardiale dood
➢ Bij clozapine: agranulocytose, myopathie, myocarditis
Depot preparaten antipsychotica.
Door verestering van antipsychoticum met een vetzuur –> vetoplosbaar, langer opgeslagen in lichaam –> mogelijkheid IM injectie om de 2-4 weken. Belang om therapietrouw op te drijven, echter soms ongewenste effecten.
vb. zuclopenthixoldecanoaat, haloperidoldecanoaat
conventionele antipsychotica aangrijpingspunten
D2 receptor antagonist
alfa 1 receptor antagonist
H1 antagonist
M1 antagonist
conventionele antipsychotica activa
Fenothiazines: levomepromazine, prothipenyl
thioxanthenen: flupentixol, zuclopenthixol
clotiapine: dibenzothiazepine
butyrofenonen: haloperidol, droperidol, bromperidol, pipamperon
difenylpiperidinen: pimozide
Typische antipsychotica activa
(Speciale gevallen)
vaste associatie: melitracen (TCAD) & flupenthixol –> afgeraden
Benzamides:
- sulpiride, amilsulpiride (schizofrenie),
- tiapride (alcoholontwenning en chorea van Huntington)
- metoclopramide (anti-emetica, niet door bhb)