Antidepressiva Flashcards
Geef de onderverdeling van antidepressiva
1/Monoaminerge middelen -> unipolaire majeure depressie
- Heropnameremmers van noradrenaline, serotonine, dopamine
- Antidepressiva direct werkend op de receptoren
- Mono-amine-oxidase-inhibitoren
2/Glutamaterge middelen -> unipolaire majeure depressie
3/ unipolaire milde depressie: Sint-Janskruid
geef symptomen van majeure depressie
Intense droefheid, hulpeloosheid, twijfel
gedurende vrijwel ganse dag
Opvallend verlies van interesse voor of plezier
in bijna alle activiteiten gedurende vrijwel ganse dag
Onopzettelijk gewichtsverlies of –toename
Welke delen van de hersenen vertonen afwijkende activiteit bij majeure depressie?
prefrontale cortex
nucleus accumbens
amygdala
hippocampus
striatum
Geef de neurobiologie van majeure depressie
1/ Problemen met neuronale netwerkactiviteiten en monoaminerge neurotransmissie thv de prefrontale cortex
2/ Problemen met hyperactiviteit van limbische regio’s zoals amygdala
3/ Verminderde neurogenese en neuroplasticiteit (o.a. hippocampus)
4/ Neuroinflammatie; inflammatiemediatoren zoals IL1, TNF beïnvloeden monoaminerge en glutamaterge neurotransmissie en neuronale plasticiteit
behandeling van een depressie
zien hoe ernstig de depressie
indien nodig bipolaire stoornissen herkennen
niet-medicamenteuze aanpak (vooral bij mineure depressie)
bij majeure depressie combo gm en psychotherapie
Wat zijn TCAD? geef de aangrijpingspunt, indicatie, interacties, neveneffecten, namen van activa, contra-indicatie
Tricyclische antidepressiva
Aangrijpingspunt: Weinig selectiviteit voor NET of SERT en remmen in variabele mate de heropname van noradrenaline of serotonine;
Indicatie: neuropathische pijn en depressie
Interactie: MAO inhibitoren!
neveneffecten: anticholinerge, antihistaminerge en alfa1 antagonistische effecten, leidt tot: cardiala geleidingsstoornissen en hartritmestoornissen, orthostatische hypotensie, antichol. neveneffecten, sedatie, lichte agitatie, gewichtstoename, serotoninesyndroom
Activa: Imipramine, clomipramine, Amytriptiline, nortryptiline, Dosulepine
CI: bipolaire stoornissen, kan manische fase uitlokken
Wat zijn SNRI? geef de aangrijpingspunt, indicatie, neveneffecten, namen van activa, contra-indicatie
Serotonine en noradrenaline reuptake inhibitoren
aangrijpingspunt: Blokkeren de heropname van zowel 5HT en NAD (weinig met andere receptoren dus geen atnichol nev dus geen tachycardie)
indicatie: depressie, neuropathische pijn, veralgemeende angst-en paniekstoornisen, duloxetine= inspanningsincontinentie
Interacties: hyponatriemie bij diuretica
neveneffecten: bloedingen (thv huid en mucosa; bevalling), hyponatriëmie (ouderen en diuratica), onttrekkingsverschijnselen, langdurige seksuele stoornissen, bij venlafaxine verhoogde bd, duloxetine: misselijkheid, monddroogte, slaperigheid, hoofdpijn
Activa: venlafaxine, duloxetine
CI: ongecontroleerde hypertensie
Wat zijn NDRI? geef de aangrijpingspunt, indicatie, neveneffecten, namen van activa, contra-indicatie
Noradrenaline en dopamine reuptake inhibitoren
Aangrijpingspunten: Dopamine reuptake inhibitor + zwakkere NAD reuptake inhibitor + nicotine receptor antagonist
Indicaties: depressie, rookstop
Neveneffecten: GEEN seksuele disfunctie, GEEN gewichtstoename (in combo met naltrexone voor obesitas gebruikt), hoofdpijn, droge mond en slapeloosheid
activa: bupropion
CI: manifeste epilepsie of een voorgeschiedenis van convulsies, tumor van het centraal zenuwstelsel, anorexia nervosa of boulimia in de anamnese
Wat zijn SSRI? geef de aangrijpingspunt/ werkingsmechanisme, indicatie, interactie, neveneffecten, namen van activa
Selectieve serotonine heropname remmers
Aangrijpingspunt/werkingsmechanisme: Bij depressie is er een daling van de mono-aminerge neurotransmissie (DA, NA en 5-HT) –> verhoogd aantal R –> reuptake inhiberen (met SSRIs) –> meer tijd voor 5-HT om te interageren met R –> desensitisatie/down-regulatie van auto-R –> wegvallen van negatieve feedback op 5-HT release –> meer 5-HT release –> desensitisatie/down-regulatie van postsynaptische R
Activa: fluoxetine (nev. agressie en geweld), sertraline, paroxetine (antichol nev), citalopram, fluvoxamine, escitalopram
Indicatie: majeure depressie, paniekstoornissen, ocd, sociale fobie, neuropatische pijn, pts
interactie: hyponatriemie bij bejaarden of diuretica
Neveneffecten: GI bijwerkingen (5-HT3-R, braken, diarree, nausea), centrale effecten (hoofdpijn, slaapstoornissen), verzadigingsgevoel (anorexie), serotoninesyndroom, seksuele stoornissen, bij combo met antipsychotica extrapiramidale verschijnselen, ontwenningsverschijnselen, hepatotoxiciteit, anorexie
Werken antidepressiva direct?
Neen, er bestaat een interval van 2-6 weken tussen neurochemische effecten en de eerste therapeutische effecten
hoelang moet je behandeling met antidepressiva voortzetten na verdwijnen van symptomen?
6 maanden, geleidelijk aan
geef de serotoninerge banen vanaf de raphe nucleus en hun effecten
Frontale cortex: gemoedstoestand
Basale ganglia: motoriek, agitatie,
obsessies
Limbisch systeem: angst, paniek,
emoties
Hypothalamus: hongergevoel,
boulimie, thermoregulatie
Slaapcentra: insomnia
Ruggemerg: sexuele dysfunctie
Hersenstam chemoreceptor
triggerzone: braken
Welke effecten heeft serotonine potentiering?
Antidepressief
Anxiolytisch, minder paniek & obsessief gedrag
Maag- en darmkrampen, diarree
Nausea, braken,
Migraine-achtige hoofdpijn
Extrapiramidale bijwerkingen, agitatie
Anorexie
Insomnia
Sexuele dysfunctie
Hoe zorgt een SSRI voor seksuele stoornissen?
problemen met libido (5HT2A gemedieerde daling dopamine thv pleasure centers), alsook problemen met orgasme, erectiestoornissen (omwille van 5HT2A/C activatie thv ruggemerg)
= belangrijkste klacht met serotonine reuptake inhibitoren
geef de kenmerken van het serotoninsesyndroom
(1) neuromusculaire agitatie (clonus, hyperreflexie, myoclonus, hyperrigiditeit, tremor)
(2) dysfunctie van het autonome systeem (o.a. hyperthermie die soms fataal is, tachycardie)
(3) veranderde mentale status
wnr kun je het serotoninesyndroom zien?
bij inname van twee of meer serotoninerge geneesmiddelen, waarvan één meestal een MAO-inhibitor
Andere geneesmiddelen die geassocieerd zijn met serotoninesyndroom, zijn vooral SSRI’s
en andere antidepressiva (duloxetine, venlafaxine, clomipramine, imipramine), bepaalde opioïden (tramadol), dextromethorfan, lithium, methylfenidaat, sint- janskruid, amfetaminen en derivaten
Wat zijn NaRI’s? Geef ook activum, effecten en indicatie
selectieve noradrenealine reuptake inhibitoren
activum: reboxetine
effecten: sedatie (anti-H1), anxiolytische (antagonisme 5-HT2 receptoren), sympathicomimetische en anticholinerge effecten
Indicaties: majeure depressie, paniekstoornissen, sociale fobie, ptsd, neuropathische pijn en andere chronische pijnenn, borderline
Welke zijn de direct werkend op receptoren antidepressiva?
trazodon
mirtazapine en mianserine
agomelatine
trazodon aangrijpingspunt + eigenschappen
SARI’s = serotonine antagonist en reuptake inhibitor
serotonine 5HT2A/ 5HT2C antagonist en serotonine reuptake inhibitor
anxiolytische eigenschappen, sterk sedatief, gn seksuele disfunctie
Mirtazapine en mianserine aangrijpingspunt
alfa2 receptor antagonisme
verhogen NAD (autoreceptoren) en 5HT vrijgave (heteroreceptoren) door disinhibitie
Mirtazapine -> antagonist van de presynaptische α2-receptoren en van de postsynaptische serotonine- en H1-histaminereceptoren. opletten: risico op agranulocytose en aplastische anemie
mianserine -> antagonist van de presynaptische α2-receptoren
algemeen: bij voorjeer s avonds want sedatie door H1; door HT2A geen seksuele dysfunctie
Agomelatine
agonist van MT1/MT2 melatoninereceptoren en 5HT2C receptor antagonist
indicatie: majeure depressie
ongewenste effecten: hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, GI en levertoxiciteit, huideruptie
Interacties: vooral CYP1A2 (dus opletten op alcohol)
CI van direct werkend op receptor antidepressiva
nooit associëren met MAO inhibitoren; mianserine en trazodone niet bij hartritmestoornissen en myocardinfact
Hoe kunnen beneficiële therapeutische effecten voor depressie tot stand komen via 5HT2C receptor antagonisme?
5HT2C receptor antagonisme zal de dopamine en noradrenaline vrijgave in de prefrontale cortex stimuleren want endogeen serotonine inhibeert de vrijgave van DA/NAD via 5HT2C receptoren
wat betekend de omgekeerd oranje driehoek?
= goed bespreken met patiënt, brochure afleveren en bespreken met patiënt
vortioxetine
multimodaal antipressivum
Het moduleert de activiteiten van 5 verschillende serotonine receptoren en remt de serotoninetransporter (SERT) via:
- SERT inhibitie
- 5HT1A agonisme
- 5HT1B partieel agonisme;
- 5HT1D en 5HT7 antagonism
- antagonisme van de ionotrope 5HT3 receptor
Nooit combineren met MAO inhibitoren!
neveneffecten: GI vooral nausea, centrale neveffecten, pruritus
MAO-A substraten
NAD
dopamine
serotonine - tyramine
MAO-B substraten
dopamine
fenylethylamines – tyramine
effecten MAO inhibitoren
Verbetering stemming depressieve patiënten
Bij normale personen verhogen ze snel de motorische activiteit en na enkele dagen ontstaat euforie en opwinding
MAO voluit
mono amine oxidase
COMT voluit
catechol-O-methylstransferase
welke type MAO inhibitoren bestaan er?
Oude en nieuwe generatie
Oude generatie MAO inhibitoren: aangijpingspunten, effecten, problemen, activa
activa: fenelzine
aangrijpingspunt: irreversibele MAO-A en -B inhibitor
Problemen:
- anticholinerge bijwerkingen
- chronische/ orthostatische hypotensie
- slaaploosheid, zenuwachtigheid, soms convulsies
- levertoxiciteit
- cheese effect
wat is de cheese effect? Wnr komt deze voor?
tyramine-rijke stoffen worden niet meer in darm afgebroken door MAO (bij inname van oude MAO inhibitoren) : kans op levensbedreigende hypertensieve crisis !!!
met oude kazen, rode wijn, bier, gefermenteerde eiwitten, vlees- en gistextracten, sojaproducten
andere interacties: Amfetamines, TCAD, levodopa, sympaticomimetica
Nieuwe generatie MAO inhibitoren: aangijpingspunten, effecten, problemen, activa
activa: moclobemide
aangrijpingspunt: reversiebele MAO-A inhibitoren
hier geen cheese effect, minder navenwerkingen (soms agitatie en slaapstoornissen
derdekeuze
geef een voorbeeld voor behandeling van unipolaire majeure depressie met glutamaterge farmaca
esketamine (IN) of isomeer ketamine (IV)
esketamine: werkingsmechanisme, gebruik, indicatie
werkingmechanisme: NMDA receptor antagonismen
gebruik: Esketamine nasaal dient steeds te worden gebruikt in combinatie met een ander antidepressivum (SSRI of SNRI). Het antidepressief effect treedt snel in (1-2 dagen).
indicatie: therapieresistente depressieve episoden
neveneffect esketamine
Afhankelijkheid en misbruik zijn voorspelbaar niet uit te sluiten.
Psychisch: symptomen van dissociatie.
Zenuwstelsel: duizeligheid, slaperigheid, vertigo, hoofdpijn, dysgeusie, hypoesthesie.
Nausea, braken, nasale droogheid en neusongemak, keelirritatie.
Urinewegaandoeningen
Sterk verhoogde bloeddruk treedt zeer frequent op tijdens de eerste 90 min na toediening
Voorlopig nog onduidelijkheid over incidentie van suicidale gedachten
Contra indicatie
aneurysmatische vaatziekte, arterioveneuze malformaties, intracerebrale bloeding, recent cardiovasculair event
Sint-janskruid
bij milde vormen van depressie
Hypericum perforatum
ongewenste effecten: gastrointestinale last, hoofdpijn, anorgasme, mogelijks teratogeen, fotosensibilisatie, allergische reacties, rapportering van Lyell-syndroom
Interacties: inductie CYP3A4, daling plasmaspiegel carbamazepine, fenobarbital en fenytoïne
Wat is disinhibitie?
Context van antidepressiva die inwerken op specifieke receptoren: 5-HT2A/2C-R antagonisten.
Antagonisme v/d 5-HT2C/2A-R –> geen activatie mogelijk van GABAerge interneuronen –> disinhibitie van NA en DA release in PFC.
GABAerge neurotransmissie voorziet een inhibitoir effect: als de GABAerge neurotransmissie wordt opgeheven, spreken over disinhibitie.
Geef 2 typische nevenwerkingen van SSRIs en verklaar deze kort.
➢Seksuele dysfunctie –> gedaald libido, erectiele functie, orgasme
- Meer 5-HT dat kan binden aan 5-HT2A/C-R
➢ GI bijwerkingen –> nausea, braken, diarree…
- Meer 5-HT dat kan binden aan 5-HT3-R
➢ Centrale bijwerkingen –> hoofdpijn, duizeligheid, slaapstoornissen…
➢ Anorexie door verzadigingsgevoel (gebonden aan 5-HT potentiëring)
Hoe verschilt bupropion van andere antidepressiva?
Bupropion behoort tot de groep van niet-selectieve heropnameremmers. Alle andere heropnameremmers blokkeren SERT en zo de heropname van 5-HT.
Bupropion is een NDRI (=NA reuptake inhibitor + DA reuptake inhibitor) met ook nicotine antagonisme. Door de inwerking op DA component is er een verbetering van enthousiasme, gebrek aan plezier, enerige, interesse…
Belangrijk is dat bupropion geen seksuele dysfunctie zal veroorzaken (5-HT niveau’s worden niet aangegrepen). Daarnaast kan het wegens zijn nicotine-R antagonisme ook worden gebruikt voor rookstop.