5.1 Vorm & Functie: Histologie spierweefsel Flashcards

1
Q

Welke typen spierweefsels zijn er?

A

Skeletspierweefsel:
- Dwarsgestreept
- Snelle contractie
- Contractie staat onder invloed van de wil

Hartspierweefsel:
- Dwarsgestreept
- Snelle, ritmische contractie
- Contractie niet onder invloed van de wil

Glad spierweefsel:
- Langzame contractie
- Contractie niet onder invloed van de wil

Op basis van morfologische en functionele eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de opbouw van een skeletspier van macroscopie naar microscopie naar moleculair?

A

Spier
Bundel spiervezels (fascikel)
Spiervezel (fiber) -> Spiercel
Myofibril (vele myofibrillen)
Myofilamenten: Actine (dun) en Myosine (dik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet een skeletspier eruit onder de lichtmicroscoop?

A
  • Lange, cilindrische, meerkernige cellen wat dwarsstreping bevat (dwarsgestreept uiterlijk vanwege dunne en dikke myofilamenten)
  • Meerkernigheid als gevolg van fusie van mononucleaire myoblasten (syncitium)
  • Ovale kernen aan periferie van spiervezel (Bij een transverse snijding)
  • Sterke kleuring voor eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke onderdelen zijn er te onderscheiden in een skeletspier met behulp van een lichtmicroscoop?

A
  • A-band (Dikke + dunne filamenten)
  • I-band (Dunne filamenten)
  • Z-lijn (midden in I-band)

Sacromeer -> Contractie-eenheid
- Van Z-lijn tot Z-lijn

Myofibril:
- Aaneenschakeling en bundeling van sacromeren
- Vele myofibrillen in een spieirvezel

Dwarsgestreept uiterlijk van skeletspierweefsel, a.g.v. aanwezigheid verschillende (dunne en dikke) myofilamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke onderdelen zijn er te onderscheiden in een skeletspier met behulp van een elektronenmicroscoop?

A
  • A-band: Myosine (+actine)
  • I-band: Actine
  • Z-lijn: Hechting myofilamenten
  • H-band: Alleen myosine
  • M-lijn: Hechting myosine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe vindt de prikkeloverdracht plaats?

A

1) Motorische zenuwen -> bindweefsel (perimysium), vertakken via endomyosium naar individuele spiervezel -> Motorische eindplaat/neuromusculaire junctie
2) Vrijmaken van vesicles met acetylcholine, bindt aan Ach-receptoren op sacrolemma
3) Depolarisatie sarcolemma, synchrone verspreiding in spiervezel via de T-tubuli
4) Calcium vrijgemaakt vanuit sacroplasmatische reticiulum (opslag voor calcium ionen) -> contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van Ca2+ in myosine - actine interactie?

A

Contractie: Schuiven van filamenten
Actine en myosine filamenten behouden hun originele lengte

Binding van Ca aan troponine -> Vrijkomen van bindingsplaatsen op actine voor myosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit is een skeletspiervezel uit opgebouwd?

A

T-tubuli:
- Instulpingen van het sacrolemma, op de grens van A- en I-band (A-band blijft evenlang, I-band wordt korter)
- Aan beide kanten omgeven door terminale cisternae van sacroplasmatische reticulum
- Aanwezigheid van T-tubuli zorgt ervoor dat depolarisatiesignaal zich snel door hele spiervezel verspreidt

Sacroplasmatische reticulum (SR):
- Verantwoordelijk voor snelle calciumrelease en calciumopname in & uit het cytosol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat het bindweefsel wat is geassocieerd met het skeletspier?

A

Epimysium:
- Vezelig onregelmatig Bindweefsel om het hele spier

Perimysium:
- Dunne vezelige Bindweefsel septa om bundel spiervezels

Endomysium (oranje laagje):
- Dunne laag reticulair Bindweefsel om spiervezel
- Collageen type III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de functies van de endomysium, epimysium en perimysium?

A
  • Nodig om de mechanischekracht van de contraherende spiervezels door te geven (samen te bundelen). Individuele spiervezels lopen zelden van ene naar andere eind van een spier
  • Bevestiging aan bot en andere weefsels
  • Begeleiding bloed- en lymfevaten, zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van een hartspierweefsel?

A
  • Dwarsgestreept (minder prominent dan skeletspier)
  • Meestal 1 kern, centraal gelegen (soms 2 kernen)
  • De cellen vertakken zich
  • Spiervezels omgeven door veel goed doorbloed endomysium
  • Intercalairlijnen tussen aangrenzende hartspiercellen (bindingplaats van 2 hartspiercellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is het hartspiercel gehecht?

A

Sterke intercellulaire adhesie:
- Desmosomen: Intermediaire filamenten, desmine
- Fascia/zonula adherens: Actine

Snelle impuls geleiding:
- Gap junctions: doorlaten ionen e.g. Ca, K, ‘elektrische synaps’, ‘contractie functioneel multinuclear syncytium’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit is de hartspiervezel uit opgebouwd?

A
  • Veel mitochondria (40% van de cytoplasma/sarcoplasma volume vs. 2% in skeletspier)
  • Meer en grotere T-tubuli dan in skeletspier in het gebied van de Z-lijn
  • Minder ontwikkeld sarcoplasmatische reticulum (Ca ook direct uit T-tubuli -> cytosol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van een Glad spierweefsel?

A
  • Omgeeft holle structuren (bijv. darm, bloedvaten, uterus & hogere luchtwegen)
  • Vaak in lagen aanwezig (vaak parellele banen)
  • Geen dwarsstreping
  • 1 centraal gelegen kern per (spoelvorming) cel
  • Rudimentair sarcoplasmatische reticulum aanwezig (Want ze gebruiken Ca uit de buitenomgeving)
  • T-tubuli afwezig
  • Bundels myofilamenten kriskas door de cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe vindt de contractie van een glad spierweefsel plaats?

A
  • Bundels van myofilamenten liggen kriskas door de cel
  • Hechting van actinefilamenten aan dense bodies die verbonden zijn met het celmembraan (vergelijkbaar met Z-lijn in dwarsgestreept spierweefsel)
  • Actinefilamenten zijn niet geassocieerd met troponine wel met tropomyosine
  • Er wordt calmoduline en myosine lichte keten kinase (MLCK) voor contractie gebruikt (Die binden calcium)
  • Contractie wordt geregeld door neuronale en hormonale signalen
  • Er zijn veel gap junctions (functioneel syncytium)
  • Innervatie: Weinig in viscerale gladde spieren, veel in multi-unit glad spier

(Kernen zijn soort van schelpvorming)

Ca -> Calmoduline -> Activatie myosine lichte kinase (MLCK) -> Myosine lichte keten-P (actief) -> conformatie verandering -> Binding aan actine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe vindt er regeneratie plaats in de verschillende spierweefsels na schade?

A

Hartspier:
- Geen
- Schade wordt vervangen door bindweefsel (fibroblasten -> Fibrose)
- Hypertrofie van overblijvende vezels

Skeletspier:
- Beperkt
- Activiteit van satelietcellen: Proliferatie -> fusie
- Hypertrofie

Gladspier:
- Behoud van proliferatieve capaciteit
- Hyperplasie (toename in aantal)
- Hypertrofie

17
Q

Wat is er aan de hand bij de ziekte van Pompe?

A

Glycogeenstapeling in de lysosomen vanwege een deficiënt lysosomaal alfa-glucosidase

Het is een autosomaal recessieve aandoening

18
Q

Wat is er aan de hand bij de Duchenne spierdystrofie (DMD)?

A
  • X-gebonden recessieve aandoening
  • Symptomen vanaf 3-7 jaar
  • Toenemende spierzwakte, incl hart- en ademhalingsspieren
  • Jong overlijden met name door luchtweginfecties
  • Afwezigheid van functioneel dystrofine. Dystrofine speelt een rol in het behoud van de integriteit van het sarcolemma
  • Spiercellen breken -> Spieren raken verzwakt

Degeneratie -> Regeneratie -> Hypertrofie -> Ontstekingscellen -> Fibrose

Zonder dystrofine beschadigen de spiercellen, ze sterven op den duur af en er komt bindweefsel voor in de plaats