2.7 Cytoskelet, cel-cel verbindingen en extracellulaire matrix Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van het cytoskelet?

A

Structuur (& stevigheid):
- Vorm van de cel
- Verankering organellen

Beweging (flexibel & dynamisch):
- Cel (zaadcellen)
- Cilia, flagella

Regulatie:
- Organiseren van de structuur
- Cel activiteit

Signaal functie
- Cel-cel contact

Vorm en functie worden bepaald op verschillende niveaus (Cellen -> Cytoskelet, Weefsels -> Cel-cel verbindingen, Organen -> Extracellulaire matrix)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 3 filamenten bestaat het cytoskelet?

A

Actine filamenten: Transport (migratie), spiercontractie en vorm van de cel

Intermediaire filamenten: Vorm en stevigheid, flexibiliteit zodat cel kan reageren op omgeving, treksterkte en stressfibers

Microtubuli: Spelen een rol bij mitose, intracellulaire transport (Cilia, 9+2 of 9+0 (niet actief bewegen)) en voortbeweging van de cellen (flagella)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit wat zijn actine filamenten opgebouwd?

A

Een polymeer van actine. Actine sub-units + adaptor eiwitten (linken actine moleculen aan elkaar)

Adaptor eiwitten zorgen voor extra stevigheid:
- Fodrin: Rechte structuur
- Filamin: Kriskras

Cel kan bewegen door de actinefilamenten langer of korter te maken om zo te zorgen voor migratie of pseudopodia. Of door samen myosine filamentstructuren te vormen (samentrekking van spieren schuiven actinefilamenten langs de myosinefilamenten, bij ontspanning is er ATP nodig en bij verkramping is er een tekort aan ATP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit zijn de intermediaire filamenten opgebouwd?

A

Monomeren die om elkaar heen draaien, gemaakt in cytoplasma

Sommige intermediaire filamenten zijn cel specifiek, zoals:
- Keratine in de huid
- Vimentine in bindweefsel
- Neurofilamenten in zenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit zijn microtubuli opgebouwd?

A

Dimeren van alfa en beta tubuline (subunits)

Ze verbinden het centrum van de cel met de periferie en zijn dynamisch. Ze spelen een rol bij de mitose (verdeling van chromosomen), rol bij transport in de cel via motor eiwitten. Motoreiwit kinesine gaat van - naar + en dyneine verplaatst van + naar -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke cel-cel verbindingen zijn er?

A
  • Desmosomen
  • Tight junctions (Adherentiezones)
  • Gap junctions
  • Hemidesmosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een hemidesmosoom?

A

Het is een cel-matrix verbinding. Door het membraan steken integrines die binden aan het collageen vanuit de intermediaire filamenten of actine filamenten.
Ze zorgen ervoor dat de filamenten zijn verbonden met de extracellulaire matrix en ze zijn dynamisch (Lost-vast, migratie van cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welke componenten bestaat de extracellulaire matrix?

A

Collageen:
- In de vorm van fibrillen en vezels. Ze zorgen voor de structuur en treksterkte. Het wordt uitgescheiden in de vorm van pro-collageen zodat het past door het plasmamembraan en gemaakt in het ER. Richting van de collageenfibrillen is bepalend voor de functie van het orgaan (1 richting meer treksterkte etc.)

Proteoglycanen:
- Eiwitten met veel suikermoleculen waardoor water opgenomen kan worden. Gehydrateerde gelachtige structuur. Het is belangrijk in de gewrichten zodat het soepel langs elkaar heen blijft lopen. Het kan veel druk en schok opvangen. Zit veel in kraakbeenstructuren.
De functie is volume en compressie

Elastische vezels:
- Opgebouwd uit pro-elastine en aan elkaar gekoppeld door zwavelbruggen
- Liggen kriskras door elkaar (door lysyl oxidase)
- Ze kunnen worden uitgerekt in iedere richting

Actine filamenten zijn via integrines verbonden met de Extracellulaire matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ECM wordt uitgescheiden door cellen, waar en in welke vorm?

A

Fibroblasten -> Bindweefsel
Chondrocyten -> Kraakbeen
Osteocyten -> Beenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar hangt de samenstelling van het ECM van af?

A

Functie en omstandigheden van het orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen desmosomen?

A
  • Zorgen voor structuur en stevigheid (cadherines)
  • Kunnen intra- en extracellulaire structuren met elkaar verbinden (Attachment proteins)
  • Gevormd in het ER

Het zijn transmembraan eiwitten. Ze steken zowel aan de binnenkant als de buitenkant van de cel eruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen tight junctions?

A
  • Voorkomen dat alles van buiten de cel, in de cel komt
  • Vormen ringstructuur met cadherines
  • Zorgen ervoor dat cellen dicht tegen elkaar aanzitten en er geen vloeistof doorheen kan komen
  • Ze zitten dicht aan de apicale kant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen gap junctions (connexons)?

A
  • Gat tussen membraan waar kleine moleculen en ionen doorheen kunnen (porie) en signaalpeptiden. Ze zijn symmetrisch
  • Ook gebruikt voor prikkelgeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende lagen van een arterie en waar bestaan ze uit?

A

Elastische Lamina:
- Zorgt voor de rekbaarheid, impulsen opvangen

Tunica media:
- Spiercellen, Collageen en elastine

Tunica Adventitia:
- Collageen en Elastine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly