3.4 Immuunsysteem introductie Flashcards
Wat is de eerste laag van de bescherming?
De epitheliale oppervlakte. Het is de eerste lijn van verdediging tegen infectie
Epitheelcellen liggen dicht op elkaar met tight junctions zodat er niets tussen kan
Ze kunnen ook van alles uitscheiden zoals vetzuren of zout
Waarin verschillen de innate/aangeboren en adaptieve/verworven immuunrespons van elkaar?
- Snelheid
- Betrokken celtypen
- Effector van mechanisme
Wat zijn de 4 kenmerken van het innate immuunrespons?
1) Onmiddellijke reactie bij herkenning van het pathogeen
2) Het wordt geactiveerd tegen grote verscheidenheid aan pathogene. Het ziet het verschil niet tussen bacteriën en parasieten
3) Niet specifiek voor individueel pathogeen
4) Geeft geen langdurige immuniteit
Wat zijn de 3 kenmerken van het adaptieve immuunrespons?
1) Het is een vertraagde reactie, het duurt een paar dagen om op gang te komen
2) Tegen een specifiek pathogeen (Anders reactie op A en anders op B)
3) Geeft immunologische geheugen tegen re-infectie tegen hetzelfde pathogeen: Levenslange immuniteit (Belangrijk voor vaccinatie etc.)
Waarvoor zijn de granulocyten en monocyten/macrofagen belangrijk voor?
De fagocytose
Waar zijn mestcellen belangrijk voor?
Vrijmaken van histamine en vasoactieve stoffen
Waar zijn dendritische cellen belangrijk voor?
Antigeen presentatie
Wat zijn aangeboren lymfoïde cellen?
Groep 1 ILC: Naturel killer cellen
Groep 2 ILC: Natuurlijke helpercellen
Groep 3 ILC: Ontstekingsprocessen
Wat zijn de specifieke pathogeen receptoren (PRR) en wat doen ze?
Het zijn patroonherkenningsreceptoren zowel op als in de cel. Ze worden gebruikt bij innate immuunrespons. Hierdoor kan de macrofaag een micro-organisme herkennen
- Activatie cytokinen productie -> Leidt tot ontstekingsreactie
- Activatie fagocyten -> Dode micro-organismen
- Activatie Dendritische cel (APC) -> Vormen brugfunctie tussen innate en verworven immuunrespons
Welke cellen spelen een rol bij de innate immuunrespons?
- Granulocyten
- Macrofagen
- Eosinofiele granulocyten
- Mestcellen
- Dendritische cellen
- Aangeboren Lymfoïde Cellen (ILC)
Wat gebeurd er in de herkenning van het pathogeen via PRR bij de innate immuunrespons?
De macrofagen herkennen met de PRR het pathogeen en raken geactiveerd. Ze fagocyteren het pathogeen
Ze scheiden hierbij cytokines en chemokines uit -> Ontstekingsreactie
Cytokines activeren de bloedvaten zodat neutrofiele granulocyten via extravasatie het bloedvat kunnen verlaten en de pathogenen kunnen fagocyteren en de APC activeren
De pathogenen worden gefagocyteerd en de dendritische cel wordt geactiveerd en gaat in het lymfestelsel het pathogeen presenteren (brugfunctie naar verworven immuunrespons)
Bij de adaptieve afweer worden specifieke cellen geactiveerd. Welke cellen zijn dit en wat gebeurd er?
B -lymfocyten -> Antistoffen productie (immunoglobinen)
CD8+ (cytotoxische T-lymfocyten) -> Doden van virus geïnfecteerde cellen
CD4+ (T-helpercellen)-> Cytokineproductie
- Hulp bij antistofvorming
- Stimulatie macrofagen
- Remmen afweerreacties
APC/DC -> Antigeen presentatie aan T-cellen
Wat gebeurd er bij de adaptieve afweer?
- Micro organismen wordt opgenomen in de APC cel en breekt het af in kleine peptiden
- Presenteert het in de lymfeklier aan de T-cel met behulp van HLA II
- T-cel gaat o.a. interactie aan met de B-cel waardoor er cytokinen worden geproduceerd
- T-cel helpt ook de cytotoxische T-cellen (zij herkennen het antigeen door HLA I)
Hoe gaan de lymfocyten de lymfeklier in en uit?
Via de hoog-endotheliale venule (HEV)
- Dit zijn 90% van de lymfocyten en ze heten de naïeve lymfocyten die nog nooit in contact zijn geweest met een antigeen.
- Bloed-> Lymfeklier -> Lymfe -> Bloed
Via de capillairen:
- Dit is 10% van de lymfocyten die zo de bloedbaan uit gaan (Ag experienced lymfocyten). Dit zijn alleen de lymfocyten die iets afwijkend hebben gezien waartegen ze moeten vechten. Ze gaan het micro-organisme zoeken
Lymfeklier in:
- Via HEV, afferente vaten (weefsel en lymfeklieren)
Lymfeklier uit:
- Efferente lymfevaten
Terug naar bloed: Ductus thoracicus
Wat is het verschil tussen immuunrespons van het bloed en lymfe?
In lymfe worden immuunresponten tegen antigenen geactiveerd. Immuunresponsen tegen antigenen zijn aanwezig in de weefsels bij de Lymfe
In de milt worden antigenen in bloed geactiveerd. Immunresponsen tegen antigenen zijn al aanwezig in het bloed bij de milt
Milt is de belangrijkste ontmoetingspunt voor APC’s met lymfocyten