4.4 Neuronale prikkeloverdracht Flashcards
Hoe gaat de endocriene communicatie tussen cellen en exocrien?
Endocrien: Afgifte aan het bloed
Paracrien: Afgifte aan nabije cellen
Autocrien: Stoffen afgegeven aan eigen cel
(Bij de neuronale prikkeloverdracht vindt de uitwisseling plaats doordat de cellen heel dicht bij elkaar liggen)
Hoe zijn neuronen met elkaar verbonden?
Synapsen (zorgen voor communicatie)
Welke 2 soorten synapsen zijn er?
Elektrische
Chemische (zijn belangrijker)
Wat is een elektrische synaps?
Elektrische synapsen kunnen alleen werken als er interactie plaatsvindt tussen de membranen van 2 cellen. Aanliggende connexon kanalen vormen een continue verbinding tussen 2 cellen.
Ze zijn weinig selectief
Ze kunnen dan gap junctions vormen
Wat zijn de 6 kenmerken van de gap junctions?
- Transmissie is bi-directioneel
- Korte delay
- Geen drempel
- Synaps niet uitputbaar
- Relatief weinig modulatie/plasticiteit (in tegenstelling tot chemische synapsen)
- Remmen is niet mogelijk
Wat is een chemische synaps?
Chemische synapsen zijn veel plastischer. Ze kunnen dingen veranderen in ons lichaam en zijn niet zoals elektrische synapsen, holle buizen.
Ze komen vaker voor dan elektrische synapsen
Hoe is een gap junction opgebouwd?
2 connexons
Connexon bestaat uit 6 connexines
Voor wat is een actiepotentiaal een prikkel?
Om spanning afhankelijke Calcium kanalen te openen
Hoe loopt een actiepotentiaal?
Actiepotentiaal gaat reizen via het axon naar het einde. Lokaal wordt het axon gedepolariseerd
Aan het presynaptische einde zitten Calciumkanalen. Als er een actiepotentiaal komt, gaan Calciumkanalen openen. Calciumionen stromen de cel binnen en binden aan een eiwit.
De vesicles met neurotransmitters fuseren met presynaptische membraan, de inhoud komt in de synapsspleet
Hier binden ze aan post synaptische receptoren en geven zo de boodschap door
Calciumkanalen zijn prikkelafhankelijk
Waar kan een synaps gevormd worden?
- Dendriet
- Soma (cellichaam)
- Zenuwuiteinde
Wat zijn spines?
Uitstulpingen van dendrieten waar veel synapsen gevormd worden (post-synaptische cellen)
Welke soorten neurotransmitters zijn er?
Klassieke (Snelwerkende neurotransmitters):
- Acetylcholine
- Aminozuren: Glutamaat, aspartaat, GABA (remmend), glycerine (remmend, belangrijk in ruggenmerg)
- Biogene aminen (Iha modulerende functie):
- Adrenaline (Catecholamines)
- Noradrenaline (Catecholamines)
- Dopamine (Catecholamines)
- Serotonine
- Histamine
Niet-klassieke (Iha modulerende functie):
- Neuropeptide: Endorfine, substance P
- Gassen (stikstofoxide)
- Er zijn er veel van
Klassieke & Biogene aminen zitten in clear vesicles
Niet-klassieke zitten in dense core vesicles
Wat zijn ligand gestuurde ionkanalen?
Om deze te openen is een binding met een ligand nodig
Acetylcholine, glutamaat en aspartaat zijn exciterende neurotransmitters. Zij kunnen specifieke receptoren binden die tevens ligand gestuurde kationkanalen zijn -> EPSP
Ze laten Natrium door en leveren een bijdrage aan de depolarisatie
GABA en glycine zijn remmende neurotransmitters. Zij kunnen specifieke receptoren activeren die tevens ligand gestuurde chloride kanalen zijn -> IPSP
Ze laten chloorionen door en werken de depolarisatie tegen
Wat is EPSP en IPSP?
EPSP (Excitatory postsynaptic potential):
- Verhoogt de kans op een actiepotentiaal
IPSP (Inhibitory postsynaptic potential):
- Verlaagt de kans op een actiepotentiaal
Hoe komt het dat het omkeerpotentiaal rond de 0 Vm ligt?
Doordat ze zowel doorgankelijk zijn voor Natrium als Kalium