4.6: Immunotherapie Flashcards
1
Q
Problemen immuunrespons tegen kanker:
A
- Tumoromgeving is vaak immuun-suppresief
- Tumorcellen zijn weinig immunogeen
2
Q
Tumorgeving is vaak immuun-suppresief
A
- Gevolg van mediatoren: cytokines (TGF-b, IL-10), andere mediatoren (IDO, adenosine)
- Immuun-regulerende cellen -> kunnen immuun respons dempen
3
Q
7 stappen van effectieve T-cel respons
A
- Vrijkomen van tumor antigenen
- Dendritische cellen nemen tumor antigenen op, verwerken deze, en vervolgens kunnen de dendritische cellen zich verplaatsen naar de lymfeklieren
- Speed dating vindt plaats: APC presenteert tumor antigeen aan T cellen -> aantal cytotoxische T-cellen neemt toe
- T cellen gaan naar tumor
- Infiltratie van T-cellen in tumor
- Herkenning van kankercellen door T-cellen
- Doden van kankercel
4
Q
Immuuntherapie
A
Richt zich op de manipulatie / activatie van het eigen immuunsysteem waardoor deze behandeling de tumor via een indirecte weg aanvalt
5
Q
Remming van T-cellen door tumorcellen
A
Tumorcellen kunnen T-cellen inactiveren door te binden aan checkpoint inhibitor
Checkpoint inhibitors: CTLA-4 en PD-L
6
Q
Monoclonaal antilichaam (biologicals)
A
Combinatie CTLA-4 en PD(L)-1 blokkade is soms superieur, maar soms toxisch