2.2 KR: Afwijking in glomerulaire filtratie Flashcards

1
Q

Wat is schuimende urine?

A

Eiwit in urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke aandoening komt vaker voor bij ouderen? en welke bij kinderen?

a) membraneuze glomerulopathie
b) primaire focale segmentale glomerosclerose

A

Bij ouderen komt vaker mebraneuze glomerulopathie voor. Bij jonge kinderen zie je vaker primaire focale segmentale glomerosclerose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn podocyten?

A

Podocyten zijn belangrijke cellen aan de buitenkant van de glomerular basement membrane (GBM), worden ook wel ‘voetjes’ genoemd en zorgen voor filtratie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is proteïnurie?

A

Eiwitverlies in de urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kan een defect zijn als je proteïnurie hebt?

A

In de podocyten, glomerular basement membrane of slit diafragma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Men kan de syndromen van de nier indelen in een nefrotisch of nefritisch syndroom. Wat zijn de kenmerken van het nefrotisch syndroom?

A

o Glomerulair eiwitverlies
o Proteinurie
o Hypalbuminaemie
o Oedeem
o Verhoogd cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Men kan de syndromen van de nier indelen in een nefrotisch of nefritisch syndroom. Wat zijn de kenmerken van het nefritisch syndroom?

(obv klinisch/urinedediment/urine-onderzoek)

A

o Klinisch
 Oedeem (+/-)
 Ziek (+/-)
 Gestoorde nierfunctie (+/-)

o Urinesediment
 Rode bloedcellen – dismorf (+)
 Erythrocytencylinders (+/-)

o Urine
 Proteinurie (+/-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Naast nefrotisch/nefritisch syndroom kan er ook onderscheid worden gemaakt tussen deposities. Welke zijn dit?

A

Subendotheliale deposities en subepitheliale deposities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen subendotheliale en supepitheliale deposities?

NB: in de praktijk is er veel overlap en wordt deze indeling dus niet vaak gedaan

A
  • Subendotheliale deposities
    o Meer inflammatie
    o Meer aantrekking complement
  • Subepitheliale deposities
    o Minder inflammatie
    o Vaker ‘alleen’ proteinurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn (globaal) de mogelijke oorzaken van proteïnurie?

A
  • verhoogde intraglomerulaire druk
  • afwijkingen glomerulaire basale membraan
  • afwijkingen podocyten
  • verminderde tubulaire reabsorptie (kanttekening: is dat belangrijk?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(TER ILLUSTRATIE) wat zijn oorzaken van verhoogde intraglomerulaire druk?

A

Orthostatische proteinurig en Renal vein entrapment syndrome (Nutcracker syndrome)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(TER ILLUSTRATIE) wat zijn oorzaken van afwijkingen aan het glomerulaire basale emembraan

A
  • aangeboren - genetisch - M. Alport
  • verworven (immuuncomplexen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(TER ILLUSTRATIE) wat zijn oorzaken van afwijkingen in podocyten?

A
  • genetisch
  • verworven (minimal change glomerulopathie)
  • minder podocyten (FSGS?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Er zijn verschillende hypothesen en veronderstellingen over het ontstaan van oedeem bij nefrotisch syndroom. Wat zijn de twee (globaal)

A

Ondervulling en overvulling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt ondervulling in bij het nefrotisch syndroom?

A

Er is arteriële ondervulling van het bloed door verlies naar het interstitium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de (hypothese) oorzaken van overvulling bij nefrotisch syndroom?

A

o Toename natrium- en waterretentie door nier
o ENaC
o Mogelijk in verzamelbuizen (verhoogde Na/K-ATPase activiteit)

17
Q

Volgens onze docent is de ENaC-hypthese de meest plausibele. Wat houdt deze hypothese in?

A

ENaC = Epithelial Natrium Channel, dit kanaal speelt een belangrijke rol in de reabsorptie van zout en water in de distale tubuli (wd meer oedeem). Dit kanaal moet echter eerst geactiveerd worden door plasmide. Bij mensen met nefrotisch syndroom werd gevonden dat zij een enorm hoge concentratie plasmide hadden.

zie ook: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7803029/

18
Q

Hypoalbuminae komt door verlies van…

A

eiwit in de urine (proteinurie)

19
Q

De lever heeft een reserve capaciteit van 25g albumine/dag. Bij het nefrotisch syndroom kan er proteïnurie zijn van 3-15g/dag (soms zelfs 25g/d). Echter zou de lever daarvoor moeten kunnen compenseren. Er zijn ook patiënten met 3g verlies eiwit die hypoalbuminae hebben. Wat zijn de twee hypothesen die we hebben om dit fenomeen te verklaren?

A
  • Er is veel meer proteïnurie en ook veel meer tubulaire reabsorptie
  • Albuminesynthese in lever wordt geremd bij nefrotisch syndroom
20
Q

Hoe veel % van de patiënten met membraneuze glomerulonefritis heeft een idiopathische oorzaak?

A

70%

Andere oorzaken:
* Heymann nefritis (1959, ratten)
* Antistoffen tegen megaline (podocytenantigeen)
* Debiec (2002/2004)
* membraneuze GN bij neonaten van moeders met deficiëntie van “neutral peptidase” (podocyteneiwit)