1.7 KR: Carotisstenose, de kracht van Echodoppler Flashcards

1
Q

Hoe kan je een beroerte/stroke herkennen (klinisch)?

A

FAST: Face, arms, speech, time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de twee oorzaken van een stroke?

A
  • block (ischemic)
  • bleed (hemorrhagic)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het belangrijk om te onderscheiden of er sprake is van een ischaemische of haemorragische beroerte?

A

Indien er een ischaemie is wil je dit behandelen met antistolling, dit wil je juist NIET bij een bloeding (want dan wordt de bloeding nog erger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je een carotisstenose waarbij de klachten <24u weg zijn?

A

TIA (transient ischaemic attack)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noem je een carotis stenose waarbij er tijdelijke blindheid is?

A

amaurosis fugas (AF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je een carotis stenose die niet tijdelijke (maar permanente) klachten heeft?

A

Herseninfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een carotisdesobstructie kan worden gedaan na een beroerte, maar omdat dit vrij ingrijpend is wordt eerste een relatief risico berekend. Welke factoren spelen daarbij een rol?

A

leeftijd (>60), bloeddruk (>140), clinische presentatie (unilateral leg weakness, speech impairment en retinal), hoe lang symptomebn duren (<10 min, <60min) en diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met een stethoscoop kan je beluisteren of er een shuffle is. Wat zegt een shuffle je?

A

dat er een stenose is.

Echter: als je het hoort betekent het niet per definitie dat het de a. carotis interna is, maar eerder dat er een bloedvat vernauwd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is, naast de stethoscoop, nog een andere manier om een beroerte op te sporen?

A

Duplex en CTA/MRA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het risico op en herseninfarct wordt bepaald o.b.v. de symptomen en de stenosegraad. Welke symptomen worden beoordeeld?

A

verlamming, tintelingen, afasie en blindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het risico op en herseninfarct wordt bepaald o.b.v. de symptomen en de stenosegraad. Bij hoe veel % wordt er wel een interventie verricht?

A

70% (haemodynamisch)

als het bloedvat volledig dicht zit maken ze hem niet meer open omdat het brein niet meer te redden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(TER ILLUSTRATIE) wat zijn de risico’s op een herseninfarct bij een symptomatische stenose >70%, en bij asymptotische stenose?
Wat is het operatierisico?

A
  • Symptomatische stenose >70%: risico op herseninfarct is 5-15%/j
  • Asympatomatische stenose 50%: risico op herseninfarct is <1% per jaar
  • Operatierisico = 2-4% kans op herseninfarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de richtlijn voor het wel/niet opereren van een carotis stenose (ILLUSTRATIEF)

A

i.p. wel
- Recent (<3M) symptomatisch (m.n. TIA/stroke)
- Stenose >50% (liever >70%)

i.p. niet
- astymptomatische stenose (of Sx >6M geleden)
- Tenzij: stenose >70% EN man 65-75j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de behandelopties voor een carotis stenose?

A

carotis endarteriëctomie en carotis stentplaatsing. Hoe sneller hoe beter! En binnen 2-3w van het neurologisch event.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke factoren neemt een arts allemaal mee in de beoordeling van het cardiovasculair risicomanagement (CVRM)?

A
  • Anamnese: roken, alcohol, symptomatologie, medicatie
  • Onderzoek: gewicht (BMI), middelomvang, bloeddruk
  • Urine: proteïnurie
  • Bloed: lipiden, glucose, homocysteïne, nierfunctie
  • Aanvullend onderzoek: ECG, E/A index
  • Sereen: secundaire manifestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Take home message (deel 1):
* Herken neurologische symptomen
* Onderscheid TIA, AF, stroke en consequenties
* Diagnostiek (Duplex en CTA): waarde en beperkingen stenosegraad
* Afweging behandeling symptomatisch vs asymptomatisch
* Therapie (CEA en CAS): voor- en nadelen
* Plaats van CVRM (niet alleen stent maar ook veel andere factoren (zie kaartje 15))

A

top

17
Q

Wat wordt gemeten in de duplex mode (van echo-dopper)?

A

pieksystolische snelheidsratio en diameter reductie

18
Q

Wat wordt gemeten in de motion mode (van echo-doppler)?

A

rekbaarheid van de wand

19
Q

De duplex mode heeft twee ‘beelden’. Waar wordt elk voor gebruikt?

A

Brightness mode: anatomisch beeld
Color doppler map: Doppler snelheid in kleur

20
Q

Als de ratio van de snelheid voor en na de stenose meer dan 2 is, dan is er …% stenose

A

> 70%

21
Q

Hoe herken je een interne carotis arterie stenose?

A
  • Bloedstroom (ml/s) = snelheid x dwarsdoorsnede (blijft gelijk in proximale en stenotische deel)
  • Als in de stenose de snelheid met een factor 1.61/0.48 (links / rechts) = 3.34 toeneemt. Dan is de dwarsdoorsnede afgenomen met factor 3.34
22
Q

Wat is de piek-systolische snelheidsratio?

A

het quotiënt van de pieksystolische snelheid in de stenose, en de pieksystolische snelheid voor de stenose

23
Q

Wat wordt er gedaan als uit de echo blijkt dat de piek-systolische snelheidsratio meer dan 2 is, of als er een diameter reductie is van >70%?

A

Patient moet worden geopereerd

24
Q

Wat is resistivity index (RI)?

A

Maat voor weerstand van het vaatbed dat door de arterie van bloed wordt voorzien

25
Q

Met welke modus beoordeel je de anatomie? en met welke beweging?

A

Brightness mode: anatomie
Motion mode: beweging

26
Q

Samenvatting (deel 2):
Duplex = anatomisch beeld + doppler snelheid
Echo-indicatie voor operatie Carotis stenose: pieksystolische snelheidsratio > 2
of: diameter reductie meer dan 70%
In Motion mode meet je de rekbaarheid van de vaatwand

A

oki