1B6 CV10 Flashcards

1
Q

Waardoor ontstaat de hoestreflex?

A
  • Ontstekingsreactie slijmvlies
  • Mechanische beschadiging
  • Prikkeling (rook, gas, oedeem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee typen oorzaken zijn er voor het voorkomen van hoesten?

A
  1. Pulmonale oorzaken:
    * Ongecompliceerde luchtweginfectie (verkoudheid)
    * Gecompliceerde luchtweginfectie
    * Astma/COPD/bronchiale hyperreactiviteit
    * Sigarettenrook/irritantia
    * Interstitiële longziekten
    * Longcarcinoom
    * Longembolie
    * Corpus alienum
    * Cystische fibrose
  2. Niet-pulmonale oorzaken:
    * Gastro-oesophagale reflux
    * Hartfalen
    * Psychogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke voorgeschiedenis kan aanwijzingen geven voor de diagnose bij hoesten?

A
  • Of een van beide ouders astma of atopie heeft
  • Of de moeder gerookt heeft tijdens de zwangerschap
  • Of er een voorgeschiedenis met constitutioneel eczeem is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de aard van hoesten?

A
  • Productieve hoest
  • Blaffende hoest
  • Bloed ophoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de duur van hoesten?

A
  • Kort durende hoestklachten duiden vaak op ongecompliceerde luchtweginfectie
  • Wanneer een patiënt met hoestklachten retour komt op het spreekuur duidt dit vaak op meer ernstige aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn bijkomende klachten?

A
  • Zuurbranden (reflux)
  • Dyspnoe
  • Piepen
  • Koorts (infectie)
  • Pijn bij hoesten
  • Langere duur malaise, moeheid (maligniteit, bv. longcarcinoom)
  • Enkeloedeem (hartfalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door welke 2 typen verwekkers ontstaan luchtweginfecties?

A

Virussen en bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welk enzym ontstaat de groene kleur van het sputum (slijm/vocht uit longen)?

A

Myeloperoxidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarbij wordt gelet bij het lichamelijk onderzoek van hoestklachten?

A

Ademhalingsfrequentie, gebruik hulpademhalingsspieren, intrekkingen (door diepe inhalingen wordt de huid naar binnen getrokken), neusvleugelen (tekenen van dyspneu), asymmetrische thoraxexcursies kunnen optreden bij een pneumothorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor aanvullende informatie kan worden verworven door middel van palpatie, percussie en auscultatie?

A

Palpatie: weinig aanvullend
Percussie (kloppen): geeft wel informatie over het onderliggende weefsel, maar heeft een lage sensitiviteit. Valt pas te percuteren wanneer de afwijking groter is dan 3 cm en minder dan 5 cm van de borstkas
Auscultatie: geeft goede en betrouwbare info.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarbij wordt gelet bij auscultatie?

A
  • Verschil tussen links en rechts
  • Verlengd op piepend in-/expirium:
  • Inspiratoir: probleem extrathoracaal
  • Expiratoir: probleem intrathoracaal
  • Verlengd expirium (astma/COPD)
  • Beiderzijds basaal crepiteren (decompensatio cordis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het meest gebruikelijk aanvullend onderzoek bij hoesten?

A

X-thorax, bloedonderzoek (verhoogd CRP-waarde duidt op ontsteking, allergietest) en longfunctieonderzoek (spirometrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly