ziektebeelden cardio Flashcards

1
Q

hartfalen S/

A

dyspnee rust/inspanning
vermoeidheid
anorexie
abnormale gewichtstoename

enkelzwelling
gestegen CVD
tachycardie
tachypnee, basale longreutels, pleura-uitstorting

(opm acuut harfalen: snel begin of snelle toename vd klachten, angstig, transpireren, klamme koude handen, reutelende/versnelde AH, verlaagde saturatie, zittende houding, pols meestal snel en zwak, BD in ernstige situaties soms verlaagd, hartgeruis/aritmie/extra toon, longcrepitatie/ronchi/soms wheezing, oedeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hartfalen D/

A

ECG

Labo
(exclusie anemie, hyper/hypothyroidie, infectie - elektrolyten + nierfunctie - NT-proBNP)

RX thorax

TTE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hartfalen R/
(onderhoud)

A

ACE-I of ARB (sartaan)
BB
MRA: spironolactone (K-sparend diuretica, aldosteron antagonist)
SGLT2i

+ lisdiuretica naar nood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NT-proBNP -> hartfalen?

A

Er zijn twee verschillende testvarianten (BNP en NT-proBNP), met vergelijkbare diagnostische waarde. –> In huisartsdiagnostiek prefereert men NT-proBNP, gezien de langere halfwaardetijd.

De sensitiviteit van de NT-pro BNP-bepaling is veel groter dan de specificiteit; de test is dus beter in het uitsluiten dan in het aantonen van hartfalen.

De test is weinig specifiek omdat allerlei aandoeningen, zoals anemie, diabetes mellitus, COPD en longembolie, eveneens tot een verhoogd BNP leiden.

Additioneel zijn BNP en NT-proBNP sterk afhankelijk van de nierfunctie, en vooral NT-proBNP is sterk leeftijdsafhankelijk, zodat leeftijdsafhankelijke referentiewaarden noodzakelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

(acuut) longoedeem S/

A

dyspnee
hypoxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

acuut longoedeem: mogelijke oorzaken

A

myocard ischemie
arritmie (bv VKF)
acute klepdysfunctie
vocht overload

longembool
anemie
a. renalis stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

longoedeem R/ doel

A

betere oxygenatie
voldoende BD voor orgaanperfusie
reductie overvloedig extracellulair vocht
beh onderliggende oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

(acuut) longoedeem R/

A

nitraten (IV nitroglycerine) = 1e lijn
=> VD -> preload daling + arteriodilatatie -> BD daling -> afterload daling
(opm: geen nitraten bij AOklepstenose want ze hebben preload nodig)

evt diuretica (IV furosemide = lis-)
=> preload reductie, reductie dyspnee

evt niet-invasieve ventilatie (NIV) = 1e lijn
(opm: altijd eerst pt rechtop zetten)

O2 therapie enkel bij hypoxie

morfine
=> kan dyspnee reduceren, minder angst/stress
MAAR hoger risico mechanische ventilatie en opname ICU
(depressie CZS en respiratoir systeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opvolging longoedeem na acuut moment

A

opvolgen gewicht

labo: elektrolieten, nierfunctie

echocardio: LV functie?
- nl: behandeling geassocieerde probl (AHT, pulm en perifeer oedeem, VKF)
- gedaald: beh hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stabiele angor S/

A

pijn op de borst (RSP, drukkend)
-> provocatie door inspanning, koud/warmte, emoties, zware maaltijd

= voorbijgaand
(SL nitraten, rust, staken van de inspanning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uitlokkende factoren stabiele angina pectoris

A

hyperthyroidie (toename zuurstofnood)
anemie (verminderd zuurstofaanbod)
ritmeST (verminderd zuurstofaanbod)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stabiele angor D/

A

ECG: in rust nl -> inpanning: ST-depressie, T-inversie

verder onderzoek:
- ischemie objectiveren (inspanningsproef + ECG of scintigrafie)
- 24u holter
- echocardio
- MRI met adenosine (drug induces VD = farmac stress test)
- coronarografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stabiele angor R/

A

voorlichting
levensstijladviezen (hart en vaat)

anti-plaque therapie: aspirine (sec preventie)
- als nt verdragen of nieuw ACS onder aspirine: thienopyridine

BB (1e lijn), Ca-antagonist

aanvalsbeh: nitraten SL (nitroglycerine spray of isosorbidedinitraat tablet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

instabiele angor S/

A

thoracale pijn in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

instabiele angor D/

A

ECG: ST depressie en T-inversie
Labo: enzymes negatief (troponines)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

instabiele angor R/

A

cfr non-stemi
=> beh ~ risicoprofiel

hoog risico: semi-urgentie PCI (< 72u)

laag risico: inspanningsproef, echocardio, angiografie (< 72u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

VKF S/

A

! kan asymptomatisch !

palpitaties (onregelmatig)
angor

dyspnee
vermoeidheid
duizeligheid

trombo-embolisch risico (CVA/TIA)

opm: VKF meestal bij onderliggend hartlijden
(HT, kleplijden, coronair lijden, HF, HCM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

VKF D/

A

auscultatie: onregelmatige snelle pols

ECG: onregelmatig, smal QRS, golvende basislijn, geen P-toppen
TTE
Labo (CRP, cofo, nierf en ionogram, TSH)

verdere TO ifv anamnese en kliniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

VKF R/

A
  1. HD stabiel?
    niet HD verdragen: cardioversie
    hemodynamisch verdragen: neem je tijd
  2. wrm VKF?
    modificeerbare factn? onderliggend hartlijden? -> substraat modific
  3. trombo-emobisch risico?
    acuut: eenmalig clexane => DOAC (> vit K anta)
    CHA2DS2-VASc 1 of meer = antico aangewezen (vaak levenslang)
    HASBLED 3 of meer: overweeg of antico wel wenselijk of dosisreductie
  4. klachten? invloed op ADL?

evt cardioversie (medicamenteus / elektrisch = synchroon, let op antistol (4w DOAC))

ritme controle (initiëren door HA ontraden: cardioloog -> antiaritmica)
[vb. preventie bij paroxysmale VKF, vb. belangrijke klachten]
vs
rate controle (1e k: BB, 2e k: Ca-anta, evt digoxine toevoegen)
[vb. persisterende VKF, vb. onderliggend hartlijden]
(P91 internistische leidraad)

Evt ablatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

arteriële hypertensie

A

SBD > 140 en/of DBD > 90

(graad 1 - 2 - 3, geïsoleerde systolische HT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

arteriële hypertensie S/

A

malaise

perifeer oedeem
thoracale pijn
palpitaties

hoofdpijn
wazig zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

arteriële hypertensie onderzoek

A

ANAMNESE
- klachten
- persoonlijke VG
- fam VG
- leef- en eetgewoonten (voeding, roken, alcohol, fys act)
- medicatie (+ BD verhogende substanties)

KO
- BD
- gewicht, lengte, BMI
- buikomtrek
- KO hart, longen, BV, …

ROUTINE TO
- bloedonderzoek (Hb, hct, nierf, lipiden, nuchtere glycemie)
- urine-onderzoek (microscop + dipstick -> proteïnurie, microalbuminurie)
- ECG

AANBEVOLEN TO
- echocardio, echo carotiden, enkel-arm BDindex, pulse wave velocity
- kwantitatieve proteïnurie igv pos dipstick
- oogfundusonderzoek (igv ernstige HT)
- glucosetolerantietest (igv nuchtere plasmaglucose > 102 mg/dl)
- zelfmeting BD, 24u BD monitoring

+ specialistisch onderzoek igv: gecompiceerde HT, vermoeden sec HT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gevolgen aHT

A

nier (nierinsuff, proteinurie)

hart (LVH, ischemie, HF)

CVA/ TIA

perifere vaten (atheromatose, claudicatio intermittens, aneurysma)

ogen (papiloedeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

aHT R/

A

levensstijl (G reductie, sport, alcoholbeperking, dieet)

farmacologisch: thiazide(-like) diuretica, BB, CCB, ACEi, ARB
-> als monotherapie initieel zonder specifieke indicatie voor bepaalde klasse: kies ACEi (of ARB) of CCB
-> vaak combinatietherapie nodig (zie andere flashcard)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

arteriële hypertensie combinatietherapie

A

bij ongecompliceerde HT
(<-> coronair lijden, CNI: zie internistische leidraad)
————————————-

Initiële therapie: dual combination (1 pil)
- ACEi of ARB + CCB of diureticum
- opm: overweeg monotherapie in laag risico graad 1 hypertensie (SBD < 150 mmHg), of bij zeer oude (>80j) / fraile pt’en

Stap 2: triple combination (1 pil)
- ACEi of ARB + CCB + diureticum

Stap 3: triple combination + spironolactone or other drug (2 pillen)
- RESISTENTE HYPERTENSIE: ACEi of ARB + CCB + diureticum + spironolactone of ander GM (ander diureticum/alfa-blokker/beta-blokker)
& overweeg doorverwijzing vr verdere investigatie

Opm: overweeg BB bij elke behandelingsstap wnr daar een specifieke indicatie voor is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

acuut myocardinfarct S/

A

thoraxpijn (> 20 min):
- substernale druk, beklemmend, zwaartegevoel, brandend
- uitstraling naar schouders/armen/rug/nek/kaak
- typische houding = vuist op borstkas

geassocieerd:
- hartkloppingen
- dyspnee
- vermoeidheid
- syncope
-sympathisch: hypertensie, tachycardie
-vagaal: hypotensie, bradycardie, zweten, nausea, braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

AMI ecg

A

STEMI: transmuraal infarct
- Q golven
- ST elevatie

non-STEMI: geen transmuraal infarct
- ST depressie of elevatie
- T inversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

AMI D/

A

ecg

labo (troponine, LDH, CK, CK-MB, SGOT (=AST), myoglobine)

RX thorax (tekens longoedeem, andere oorzaken thoraxpijn)

echocardio (LV functie, wandmotiliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

AMI - DD troponines niet obv ischemie

A

longembolie
AO dissectie

cardiaal trauma/chirurgie
pericarditis
myocarditis
hartfalen
apical ballooning

rhabdomyolysis
sepsis
nierinsuff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

AMI acute R/

A

STEMI: dringend PCI

non-STEMI
- hoog risico pt: semi urgentie PCI (<72u)
- laag risico pt: bijkomende investigaties

+ anti-aggregatie
+ anti-coagulatie
+ pijnbestrijding en comfort + vasodilatatie
+ BB (indien tachycard en hypertens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

AMI R/ bij ontslag

A

kine
statine + ezetemibe levenslang
aspirine levenslang
thienopyridine 1 jaar

BB + ACE-I (indien hartfalen of LV schade)
colchicine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

hyperlipidemie beleid

A

bepaal risicoprofiel ~ SCORE

Target LDL ~ CV risicocategorie

start statine monotherapie
-> zo onvoldoende: ophogen dosis OF combinatie statine+ezetemibe

opm: hoge TG behandelen heeft geen effect op preventie hartaandoeningen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

NE statine

A

rhabdomyolyse
(zz, potentieel fataal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

veneuze trombose presentatie

A

2/3 DVT (vnl OL)

1/3 longembool

35
Q

longembool ontstaan

A

trombose kan losschieten -> retour nr hart -> arteriële circulatie long

36
Q

DVT / longembool etiologie

A

immobilisatie

verhoogde stollilngsneiging

milde RF: zws, OAC, postmenopausale hormonen, obesitas, lange vliegreizen

37
Q

DVT kliniek

A

Pijn en zwelling extremiteit
(benen = meest frequent)

KO: Warm, Rood

38
Q

longembool kliniek

A

Thoracale pijn, verergerd bij diepe inspiratie (verband met AH!!)

Benauwdheid, Dyspnee

Zelden: hemoptoë en hoesten

Indien ernstig:
-HD instabiliteit -> collaps
-Respiratoire insufficiëntie

KO:
- Tachycardie
- ↑ CVD (< pulmonale R ↑)
- Hypotensie (< pulmonale R ↑)
- Pleurawrijven
- Luide S2, Soms S3
- GEEN oedeem

opm: vaak geen symptomen DVT + negatieve echo benen

39
Q

DVT DD

A

cellulitis
erisypelas
spierscheur
tromboflebitis

40
Q

longembool DD

A

pneumonie
pleuritis
AMI
angina pectoris
pericarditis

41
Q

DVT/longembool D/

A

Wells score: klinisch (on)waarschijnlijk?
-> volg schema voor verder beleid

D-dimeren: normaal = trombose uitgesloten

verdenking DVT:
- duplex-echografie

verdenking longembool (indien bewezen DVT + milde kliniek):
- ventilatie-perfusie scintigrafie = screening
- pulmonalis angiografie catheterisatie = referentie
- spiraal CT (klonter?)
- echocardiografie (vnl bij ernstige symptomen)

42
Q

DVT/longembool R/

A

profylactische antistolling in risicosituaties: LMWH subcutaan

behandeling = antistolling
(LMWH, K-antagonist, DOAC)

43
Q

aorta aneurysma =

A

diameter 50% of meer toegenomen

44
Q

echt aneurysma

A

alle lagen van slagaderwand

45
Q

vals aneurysma

A

gedekte bloeding

46
Q

abdominaal AO aneurysma S/

A

typisch asymptomatisch (toevallige vondst)

hart in buik voelen kloppen

ruptuur: hevige rugpijn of acuut abdomen

47
Q

thoracaal / thoraco-abdominaal AO aneurysma S/

A

meestal asymptomatisch

soms pijn precordiaal of in rug

druksymptomen
(vb. heesheid, dysfagie, stridor en dyspnee, VCS syndroom)

48
Q

abdominaal AO aneurysma D/

A

echografie (diameterbepaling) = diagnose

[CT met IV contrast = bepalen therapie]

49
Q

thoracaal/thoraco-abdominaal AO aneurysma D/

A

RX thorax -> verbreding AO schaduw -> CT scan

50
Q

AO aneurysma spontane evolutie

A

neemt toe in diameter tot het barst

51
Q

abdominaal AO aneurysma R/

A

rookstop!!! -> vermindert groei

< 5cm: risico ruptuur AAA = klein

preventieve behandeling (cave risico behandeling)
=> wnr groter (man: > 5,5 cm // vrouw: > 5cm)
=> wnr snelgroeiend (> 1cm/jaar)

= HK (vervangen door kunststof) + FU (endoleak -> heringreep)

52
Q

thoracaal/thoraco-abdominaal AO aneurysma R/

A

rookstop!!! -> vermindert groei

+ chirurgie

53
Q

endocarditis =

A

ontsteking endocardium (door infectie):
meestal thv de klepbladen

(meest frequente bacteriën: zie internistische leidraad: enterococcen - streptococces - stafylococcen)

54
Q

endocarditis kliniek

A

infectie: malaise, koorts, leukocytose, soms nachtelijk zweten / anorexia / splenomegalie, abcessen

weerslag op hart: tekenen hartfalen

rechter hart endocarditis -> septische embolen naar longen

embolen of vasculitis: huidverschijnselen (…), mogelijks neurologische verschijnselen tgv embolen, perifere embolen

immuuncomplexvorming mogelijk -> depositie
(immuuncomplex glomerulopathie, RA, oslernoduli huid)

55
Q

endocarditis D/

A

kliniek
TEE (verdikking endocard)
labo (CRP, leukocytose, trombocytose)
2 hemoculturen afnemen -> dan pas empirische AB

evt extra onderzoeken

56
Q

endocarditis R/

A

EERST 2 hemoculturen, 30 min uiteen

ernstige gevallen: empirisch AB -> aanpassen obv antibiogram (ESC guideline)

//

opm: als culturen neg blijven + onvoldoende klinische respons -> denken aan schimmels, q-fever, chlamydia …

opm: indien respons aan ingesteld AB (of antimycotica) = na enkele dagen klinisch duidelijk (alg toestand, bloedbeeld)

57
Q

wnr endocarditis profylaxe?

A

enkel aangewezen bij pt met verhoogd risico op infectieuze endocarditis (IE) en risico op slechte prognose indien IE

vb. klepchirurgie, voorafgaande IE, congenitale hartafwijkingen

58
Q

myocarditis =

A

ontsteking hartspier

59
Q

etiologie acute myocarditis

A

meestal virale infectie (enterovirus, coxsackie A en B, Lyme)

zelden bacterieel

alcoholische myocarditis

acuut gewrichtsreuma -> subacute carditis

onbekende etiologie: reuscelmyocarditis (snel, shock, transplant nodig)

60
Q

myocarditis S/

A

weinig symptomen (vaak gemist)

tachycardie

ECG: repolarisatieSTn

Ernstig: infectieus syndroom, koorts, L- en R-hartfalen, shock, ritmeSTn, geassocieerde pericarditis

61
Q

myocarditis D/

A

DENK ERAAN (igv infectieus syndroom + stoornissen pompfunctie)

ECG: tachycardie, repolarisatieSTn, ritmeSTn
(opm: Lyme -> typisch AV-geleidingsSTn)

RX thorax: cardiomegalie, stuwing

echocardiografie

myocardbiopsie

MRI

62
Q

myocarditis R/

A

symptomatische behandeling (HF, ritmeST)

soms cortisonen

harttransplant

63
Q

acute pericarditis etiologie

A

meestal viraal (coxsakie A en B, echovirus, adenovirus)

64
Q

pericarditis S/

A

(voorbije) symptomen virale infectie (gastro-enteritis, viraal syndroom)

thoracale pijn (AH- en houdingsgebonden)

meestal geen stuwing

65
Q

pericarditis D/

A

auscultatie: pericardwrijven

RX: pericardvochtuitstorting

ECG: diffuse ST elevatie en PR depressie, bij toename vocht diffuus lage voltages

echografie: kleine hoeveelheid pericardvocht, geen grote effusie

labo: CRP, leukocytose, troponines indien zware ontsteking

(evt extra onderzoeken)

66
Q

pericarditis R/

A

rust
anti-inflammatoir
- acetylsalicylzuur (aspegic volgens afbouwschema)
- NSAID (minder freq dan ASA)
- colchicine (3m, bij recidief 6m)
- corticoïden in bep indicaties (vb systeemziekte)

67
Q

rechter ventrikelinfarct

A

arteriële bloedvoorziening van de rechterhartkamer = gecompromitteerd

=> door een afsluiting vd rechterventrikeltak vd rechtercoronairarterie (RCA)
=> of door een afsluiting van de RCA proximaal van die zijtak

ECG afwijkingen (vb. ST elevatie)

68
Q

rechter vs linker HF

A

Bij linkszijdig hartfalen hoopt zich vocht op in de longen. De patiënt is eerst alleen bij inspanning kortademig, maar later heeft hij ook bij platliggen last van kortademigheid en prikkelhoest.

Bij rechtszijdig hartfalen hoopt zich vooral vocht op in de voeten, enkels, benen, lever en buik.

opm hartdecompensatie: rechter HF meestal veroorzaakt door linker HF

69
Q

harttamponade =

A

een klinisch beeld waarbij het hart door aanwezigheid van vloeistof in het hartzakje zich niet meer vol kan zuigen met bloed in de ontspanningsfase (diastole)

70
Q

harttamponade S/

A

vooral tekens van rechter hartfalen!

systemische hypotensie –> perifere vasocontrictie en reflextachycardie (ter compensatie)

dyspnee, tachypnee < pulmonale congestie

71
Q

harttamponade D/

A

auscultatie: stil hart
pulsus paradoxus +++ (DD: constrictieve pericarditis: +)
teken van Kussmaul - (DD: constrictieve pericarditis: +++)

ecg: sinustachycardie, verminderde voltages
echocardio: diastolische collaps (compressie RV en RA bij diastole)

72
Q

pulsus paradoxus

A

daling SBD 10 mmHg of meer bij diepe inspiratie

73
Q

teken van Kussmaul

A

= jugulaire veneuze druk (de vulling vd halsader) die stijgt met inspiratie

(inspiratie -> bloed kan niet naar RV -> blijft in jugulaire venen => toename CVD bij insp)

74
Q

harttamponade R/

A

dringend pericardpunctie
+ vaak hierna urgente chirurgie nodig

+ onderzoek pericardvocht ( -> etiologie)

75
Q

CI pericardiocentese

A

INR > 1.3
trombopenie < 50.000

76
Q

ziekte van Buerger (thromboangiitis obliterans)

A

= chronische ontsteking van de bloedvaten (vasculitis)
-> verminderde bloedtoevoer: vooral in benen en armen

De aandoening ontstaat zeer waarschijnlijk door een combinatie van erfelijke aanleg en roken.
=> vnl bij rokers < 45 jaar, vnl mannen.

Pijn tenen/voeten en vingers/handen
Raynaud
Claudicatio intermittens (etalagebenen)
Door de ontsteking ontstaat trombose en uiteindelijk weefselschade (necrose). Dit kan leiden tot amputaties van tenen of vingers.

KO/ perifere pulsatie vaak verminderd
D/ angiografie, doppler-echo, biopt (betreffende slagader), bloedtest, …??

R/ STOPPEN MET ROKEN
Medicatie (anti-stolling, ontstekingsremmers, vasodilatatie)
Operatie (soms bypassoperatie of een sympathectomie: doorsnijden van een zenuwstreng met vaatverwijdend effect)

77
Q

perifere vasculaire ziekte
–> 2 condities

A

perifeer vasculaire/veneuze insufficiëntie (PVD)

perifeer arterieel vaatlijden (PAD)

78
Q

(chronisch) veneuze insufficiëntie: algemeen

A

venen (aders) transporteren bloed terug naar het hart –> zuurstofarm bloed (uitzondering: vena pulmonalis)

igv probleem (verminderde werking):
- bloed begint zich te verzamelen in de aders (= pooling), meestal vd onderste ledematen (-> varices)

79
Q

perifeer arterieel vaatlijden: algemeen

A

arteries (slagaders) transporteren bloed van het hart naar de rest van het lichaam –> zuurstofrijk bloed (uitzondering: longslagader)

igv probleem:
- ischemie (zuurstoftekort)
- necrose (afsterven weefsel)

PAV wordt vnl veroorzaakt door atherosclerose (slagaderverkalking) in de OL.

80
Q

perifere vasculaire ziekte =

A

een toestand veroorzaakt door een vernauwd of verstopt perifeer bloedvat
–> de bloedvaten worden vernauwd/stijf
–> verminderde bloedcirculatie
(oa naar en van de extremiteiten)

Organen die door deze vaten worden aangevoerd, krijgen mogelijks niet genoeg bloedstroom voor een goede werking. De benen en voeten worden echter het vaakst aangetast.

81
Q

veneuze insufficiëntie: symptomen

A

varices

oedeem

ulcus cruris (open wond of zweer aan het onderbeen)

hyperpigmentatie (bruine verkleuring aan de onderbenen, veroorzaakt door hemosiderine)

kan volledig pijnloos zijn, of kan verschijnselen als zware/vermoeide benen of een diffuus/plaatselijk warm gevoel aan de benen veroorzaken
(eerder doffe pijn ipv scherpe pijn)

82
Q

Hemosiderine pigmentatie onderbenen =

A

bruinige hyperpigmentatie aan de onderbenen, bestaande uit een ijzerhoudend pigment.

Hemosiderine = een geoxydeerd afbraakproduct van hemoglobine, afkomstig uit erytrocyten.

Meestal wordt dit gezien bij chronische veneuze insufficiëntie, waarbij de erytrocyten buiten het vat zijn geraakt omdat de capillairen lekken tgv de verhoogde druk in het veneuze systeem.

In het begin zijn deze microbloedingen rood of paars, later wordt het bruin. Soms heeft het een gelige tint, dit wordt ook wel purpura jaune d’ocre genoemd.

De erytrocyten worden afgebroken, waarbij het ijzerpigment uiteindelijk in macrofagen terechtkomt (siderofagen). Het aanbod aan extravasale erytrocyten is zo groot en zo chronisch dat het niet lukt om het pigment af te breken en af te voeren. De hemosiderine pigmentatie blijft als een soort tatoeage bestaan, verdwijnt niet meer.

83
Q

perifeer arterieel vaatlijden: symptomen

A

A) Acute ischemie van het (onder)been:

klachten die wijzen op ACUTE ISCHEMIE:
- rustpijn
- snel progressieve gevoelsstoornissen vh been (doof gevoel)
- spierzwakte van been/voet
- bleekheid;

B) Chronisch obstructief arterieel vaatlijden:

klachten die wijzen op CLAUDICATIO INTERMITTENS:
- pijn en vervelende sensaties (moe, stijf, krampen, temperatuurverschillen) in been/bilregio bij inspanning die verminderen in rust

klachten die wijzen op KRITIEKE ISCHEMIE:
- rustpijn en/of nachtelijke pijn (vooral in voorvoet of tenen), die afneemt als patiënt opstaat of aangedane been laat hangen
- afwijkingen huid of nagels aan voeten (wondjes of zweertjes);

84
Q

perifeer arterieel vaatlijden: KO

A

A) Beoordeel tekenen die wijzen op ACUTE ISCHEMIE vh been:

=> arterieel:
ontbrekende pulsaties bij palpatie van a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis en/of a. femoralis;
souffle over a. femoralis;
lagere huidtemperatuur van voet/onderbeen bij palpatie met handrug;
bleekheid vh been;

=> neurologisch:
gevoelsstoornissen vh been (vaak interdigitale ruimte en voetrug tussen eerste en tweede straal);
spierzwakte van been/voet (vaak zwakte/motorische uitval van intrinsieke voetspieren).

//

B) Beoordeel tekenen die wijzen op CHRONISH OBSTRUCTIEF ARTERIEEL VAATLIJDEN:

=> arterieel:
verzwakte pulsaties bij palpatie van a. tibialis posterior, a. dorsalis pedis en/of a. femoralis;
souffle over a. femoralis;
lagere huidtemperatuur van voet/onderbeen bij palpatie met handrug.

=> trofische stoornissen: wondjes aan tenen/voet/enkel; verminderde beharing; nagelafwijkingen.

Bepaal met een dopplerapparaat de enkel-armindex (EAI) bij een vermoeden van chronisch obstructief arterieel vaatlijden.