NKO: zie afb Flashcards

1
Q

cerumenprop R/

A

gehoorgang uispuiten met water (lichaamstemp)
- indien hard cerumen: eerst aantal dagen met (sla)olie of water in GG druppelen om cerumen zacht te maken
- tenzij infectie of TV perforatie -> dan bv haakje/oogje/lepeltje gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

corpus alienum R/

A

verwijderen dr uitspuiten vh oor
of verwijderen met cerumenhaakje

GEEN PINCET (dan duw je het dieper)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

exostose R/

A

vrijwel nooit beh nodig
- exostosen ku operatief verwijderd w igv recidiverende otitis externa (want ku soms aanl geven tot ophoping detritus tss TV en deze benige uitsteeksels in de GG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

furunkel vd GG R/

A

infectie haarzakje (S. Aureus) = zelflimiterend
- pijnstilling
- ontsmettende oordruppels/suspensie/zalf
- evt tampon met bv aluminiumacetotartraat

GEEN AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

otitis externa sicca R/

A

[=> droge schilferende jeukende huid GG]

zorgvuldige reiniging
evt lokaal zwak CS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

natte otitis externa R/

A

[=> huidinfectie vd externe GG (pijnlijk / vaak jeukend, zwelling GG met soms volledige afsluiting, oorloop) - soms uitbreiding tot oorschelp]

zorgvuldig reinigen vd gehoorgang

bij lichtere vormen:
- kuur met antibiotische of antiseptische oordruppels
- vaak gecombineerd met een lokaal corticosteroid

ernstige vormen (met dichtzwellen vd GG + meestal hevige pijn):
- systemische AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

otomycosis R/

A

[schimmel externe GG, jeuk]

R/ Antifungale druppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

herpes zoster oticus R/

A

[=> pijn -> vesikels helder vocht thv GG/oorschelp -> dan honinggele korst; meestal unilat]

antivirale medicatie (valaciclovir) -> binnen 48u na het optreden ervan

en/of CS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

syndroom van Ramsay Hunt =

A

als er functieverlies vd n. VII en n. VIII optreedt tgv herpes zoster oticus (gordelroos)
- perifere facialisparese: in ongv ¾ vd gevallen (herstel f° in 50%)
- n. VIII aantasting: in ongv 40% (zelden herstel gehoorverlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

myringitis bullosa R/

A

[= virale infectie vh TV, treedt vaak op ih verloop ve BLWI, hevige pijn vr enkele uren]

blaar op TV gevuld met helder of bloederig vocht = zelf-limiterend
- pijnstilling (lokaal / systemisch)
- DOORPRIKKEN NIET NODIG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

preauriculaire sinus of aanhangsel R/

A

= klein putje of kleine verhevenheid boven-voor de tragus -> indien sinus geïnfecteerd: in toto verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

branchio-oto-renale syndroom (BOR-syndroom, AD) =

A

combinatie
- halsfistels
- pre-auriculaire sinus, gemengd gehoorverlies
- en nierafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oor: microtie en agenesie =

A

microtie: uitwendige oor misvormd

agenesie: uitwendige oor totaal afwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

othematoom R/

A

traumatische bloeduitstorting tss perichondrium en kraakbeen -> gevolg: kraakbeennecrose
- verwijdering vh hematoom: via punctie of incisie
- fixatie vh perichondrium op het kraakbeen,
waarna een drukverband w aangelegd

<-> zonder behandeling: ontstaat een frommel-, bloemkool- of bokseroor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tumoren vd oorschelp en gehoorgang

A

komen weinig voor
- SCC en BCC:
vd oorschelp: RF: veel blootgesteld aan zon en wind (UV stralen) //
vd gehoorgang: RF: lang bestaande otorrhoea dr otitis externa of chronische otitis media

  • ceruminoom (zz, uitgaande vd cerumenklieren)

D/ biopsie

R/ plaatselijke resectie of radicale excisie vd oorschelp en/of de gehoorgang
- bij diepe uitbreiding zal radiotherapie moeten volgen

prognose: tumoren in de GG ku zich uitbreiden nr het middenoor of mastoïd -> in dat geval: slechte prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

normaal TV

A

parelgrijs, doorschijnend (hamersteel) en niet-ingetrokken trommelvlies met normale lichtreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Otitis media -> onderscheid

A

= middenoorontsteking (komen veel voor)
- otitis media met effusie (OME)
- otitis media acuta (OMA)
- otitis media chronica (met/zonder cholesteatoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

OME =

A

otitis media met effusie (otitis media serosa)
= ophoping van vocht ih middenoor, zonder tekenen van acute infectie (zoals pijn en koorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

OME leeftijd

A

komt bij jonge kinderen veel voor (neemt sterk toe tijdens eerste 2 levensjaren en blijft hoog tot 6j), komt ook voor op volw leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

OME ontstaan

A

BLWI en disfunctie vd buis van Eustachius spelen belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

OME S/

A
  • middenoorvocht
  • gehoorverlies ( = het belste klinische verschijnsel)
  • soms drukgevoel ih oor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

OME D/

A

op trommelvliesbeeld
- vaak ingetrokken
- lichtreflex: verplaatst of soms afwezig
- kleur: varieert v grijs (met soms enige vaatinjectie vanuit annulus) tot rood of geelbruin -> zelden: donkerblauw (< ophoping ijzerpigment dr bloeding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

OME R/ en prognose

A

geneest vaak spontaan (1/2 vd gevallen binnen 3m)
- sterke neiging tot recidiveren
- gehoorverlies bij OME is meestal gering en reversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

OME: CAVE

A

CAVE:
- een langbestaande of vaak recidiverende OME kan afwijkingen ih TV achterlaten (myringosclerose, atrofie, atelectase, otitis media adhesiva, combinaties)
- gehoorverlies door otitis media met effusie w bij jonge kinderen vaak niet opgemerkt -> langdurige OME k schadelijk z voor de spraak- en taalontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

OMA leeftijd

A

meestal kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

OMA ontstaan

A

zelfstandig
of tijdens BLWI / kinderziekte

soms ontstaan OMA uit OME, soms omgekeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

OMA verwekker

A

meestal bacterieel
(meestal H. influenzae, Moraxella catarrhalis, Strepto-, Pneumo- of Staphylococcus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

OMA S/

A
  • vol of drukkend gevoel in de oren (vaak ‘s avonds)
  • soms met hevige pijn (kleine kinderen: grijpen nr oren of rollen met hoofd)
  • meestal zijn de kinderen ziek, hebben hoofdpijn en soms hoge koorts
  • vaak perforeert het trommelvlies spontaan -> sereus tot seropurulent secreet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

OMA D/

A

otoscopie
- welving vh achter-bovenkwadrant TV (bomberen)
- kleur TV: rode tot rood-blauwe, later vaak meer gelig
- de normale anatomische kenmerken vd hamersteel en de lichtreflex verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

OMA R/

A

ih beginstadium:
- pijnbestrijding, koortsdemping
- evt decongestieve neusdruppels

als kind < 18 m of als het hoge koorts h en ernstig ziek is:
- AB (amoxicilline)

soms paracentese (trommelvliessnede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

OMA prognose

A

meestal otitis media ongecompliceerd verloop
(enkel pijnbestrijding nodig)
- meeste OMA-episodes genezen vlot
- toch soms voortdurend recidiveren vd aandoening

nu en dan uitbreiding tot acute mastoiditis

zeldzamere complicaties:
- trombose vd sinus sigmoideus
- meningitis
- labyrintitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

recidiverende OMA R/

A

opties:
- rekenen op de spontane gunstige evolutie met het ouder worden
- goede neusverzorging (+ zo nodig adenotomie),
- trommelvliesbuisjes plaatsen (dit is vnl te overwegen wnr tss de acute episodes een persisterende OME w vastgesteld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

cholesteatoom =

A

goedaardig gezwel (parelgezwel) dat ontstaat door ingroei van GG-huid of trommelvliesepitheel in het middenoor of de mastoïdholte -> ikv otitis media chronica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

chronische otitis media ZONDER cholesteatoom =

A

= chronische ontsteking vh slijmvlies v middenoor en mastoïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: oorzaak

A
  • tgv niet-genezen OMA (> 3 weken)
  • geïsoleerde aandoening -> waarbij otorrhoea ontstaat door infectie van buiten via een reeds aanwezig TV-defect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: S/

A

otorrhoea
(via een centraal trommelvliesdefect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: R/

A

in eerste instantie: conservatief
- oordruppels met AB en CS
(→ meestal snel stop otorrhoea)

als conservatieve middelen niet helpen
- mastoïdectomie (infectiehaarden ih mastoïd door operatie verwijderen)
- myringoplastiek (trommelvliesperforatie sluiten -> herinfectie van buitenaf te voorkomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: prognose

A

neigt tot recidiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

chronische otitis media MET cholesteatoom: oorzaak

A

dr ingroei van gehoorganghuid of trommelvliesepitheel ih middenoor of mastoïd
-> progressieve opstapeling v afgestorven epitheel in retractie-pocket
-> prop gt druk uitoefenen op zijn (benige) omgeving -> w geërodeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

chronische otitis media MET cholesteatoom: S/

A

soms symptoomloos

vaak secundaire infectie, met klachten:
- foetide otorrhoea
- gehoorverlies
- complicaties door destructie van n. facialis of labyrint

opm: duizeligheid geprovoceerd door druk met een vinger op de uitwendige meatus is een teken ve open verbinding naar het labyrint (booggangfistel): ‘positief fistelsymptoom’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

chronische otitis media MET cholesteatoom: D/

A

otoscopie: epitheeldébris in gehoorgang
- hierachter cholesteatoomzak zichtbaar met witte keratineschilfers
- soms is er een granulatie of poliep zichtbaar in de perforatie (= ‘signaalpoliep’)

42
Q

chronische otitis media MET cholesteatoom: R/

A

vrijwel steeds: operatieve verwijdering
- bij mensen op hoge leeftijd (bij wie cholesteatoom ih algemeen wat trager w gevormd) kan men de zakvormige intrekking evt onder de microscoop mbv afzuigapparatuur regelmatig ledigen

43
Q

acute mastoiditis R/

A

mastoïdectomie

44
Q

TV perforatie oorzaak

A

herhaalde OMA

alle vormen van chronische otitis media

45
Q

TV perforatie S/

A

gehoorverlies
- kleine perfor: geen / gering verlies
- minstens 1/3 vh TV verdwenen: duidelijk gehoorverlies
- ook defect gehoorbeenketen: gehoorverlies meestal > 30 dB

licht verhoogd risisco herinfecties middenoor

46
Q

TV perforatie R/

A

water ih oor te mijden
-> voorkomen dat water ih middenoor komt dr GG af te sluiten met vette watten / oordopjes
- vooral zeep en shampoo (die de oppervlaktespanning verlagen) geven aanleiding tot recidiverende otorrhoea

47
Q

waar op letten bij AB bij TV perforatie?

A

ototoxische AB (want ku direct nr middenoor)

48
Q

tympanosclerose S/ en R/

A

verkalking in trommelvlies en middenoor (vb slijmvlies rond gehoorbeenketen) < neerslaag kalkzouten na genezing van recidiverende infecties
- myringosclerose meestal asymptomatisch
- soms aanzienlijk gehoorverlies indien fixatie gehoorbeenketen

Behandeling vaak weinig succesvol …

49
Q

Haemotympanum oorzaak

A

bloed ih middenoor
= meestal het gevolg ve rotbeenfractuur

50
Q

ketenonderbreking R/

A

tympanoplastie (reconstuctieve ingreep thv middenoor, waarbij over het alg zowel het TV als de gehoorbeentjesketen moet w hersteld)

TV - hamer (malleus) - aambeeld (incus) - stijgbeugel (stapes)

51
Q

Rinne: pos vs neg

A

pos: nl gehoor of perceptief gehoorverlies

neg: geleidingsverlies

52
Q

Weber: nl gehoor - perceptief gehoorsverlies - geleidingsgehoorverlies

A

nl gehoor: ih middel/overal

perceptief gehoorsverlies: hoort het het best aan niet aangetaste kant

geleidingsgehoorverlies: best aan het slechte oor

53
Q

Furunkel in of rond vestibuli nasi (S Aureus) R/

A
  • lokaal aangebrachte verwekende zalf (diachylonzalf of ichtyolzalf)
  • en systematische AB
  • NIET incideren: want verhoogt de kans op sepsis
54
Q

furunkel neus/vestibulum complicatie

A

uit een furunkel kan vrij snel een tromboflebitis vd sinus cavernosus ontstaan -> deze veroorzaakt een aanzienlijke mortaliteit

55
Q

(chron) vestibulitis R/

A
  • verbetering vd (neus)hygiëne (want meestal het gevolg hiervan)
  • kort houden vd nagels (niet krabben of peuteren)
  • evt zalfapplicatie
56
Q

rhinophyma R/

A

hypertrofie van de talgklieren van de neus
=> oppervlakkige lagen vd neus voorzichtig reseceren (‘schillen’)

57
Q

alaire collaps (slap KB -> aanzuigen alae bij inspiratie) R/

A

nasodilatoren

functionele rhinoplastie

58
Q

Rhinitis onderscheid

A
  • rhinitis acuta
  • allergische rhinitis
  • niet-allergische, nt-infectieuze rhinitis:
    hormonale (neusobstructie laatste trim zws)
    medicamenteuze (otrivinisme, OAC, antihypertensiva)
    beroepsgebonden (allergie, irritatie dr bep chemicaliën)
    seniele (waterige neusloop bij oudere pt, R/ intranasale anticholinergica)
    eosinofiele nt-allergische (niezen, jeuk neus, neusloop, mogelijks allergische inflamm waarbij alleen lokaal productie IgE-As)
    idiopathische (geen manifeste oorzaak weerhouden, vaak tgv aspecifieke stimuli vb koude, vermoedelijk tgv hyperreact sensibel zenuwstelsel in neus, R/ ~klachten)
  • hypertrofische rinitis
  • atrofische rinitis
59
Q

acute rinitis

A

= de gewone neusverkoudheid
= acute infectie vh neusslijmvlies (meestal veroorz dr rhinovirus, coronavirus, andere virussen)

verloop:
- incubatie 1-3d -> virale fase 3d -> waarna meestal bact surinfectie
- S/ max 7-10d
- zelden complicatie: sinusitis, otitis media, tonsilitis, laryngo-tracheobronchitis

R/ meestal onnodig, geen AB
- evt bedrust, doorspoelen met fysiol zout, neusdruppels 1w (slijmvliesdecongestie, cave rhinitis medicamentosa)

60
Q

allergische rinitis

A

prevalentie westerse wereld: 25%, vaak samen met astma

ontst dr contact met 1 of meerdere allergenen bij gesensitiseerd persoon

onderscheid 2 vormen obv tijdsverloop
- intermittente vorm: ‘sneezers and runners’
-> meestal door pollen veroorzaakt (seizoensgebonden)
- persisterende (‘perennial’) vorm: ‘blockers’

S/
- paroxysmaal niezen
- waterige neusloop, neusobstructie
- jeuk aan de neus
- evt met conjunctivitis (tranende / jeukende ogen)
- als chronische allergische rinitis bij kinderen: vaak donkere verkleuring onder ogen, tics ih gezicht (< jeuk in neus), mondademhaling, facies adenoidea, soms gingivitis)

D/
- anamnese
- aantonen specifieke IgE-antistoffen (percutane priktest, RAST)
- evt aanvullend nasale provocatietests

R/
- contact met het allergeen vermijden
- medicamenteuze behandeling:
-> antihistaminica (snel)
-> CS neussprays (vnl bestrijding vd late reacties) - CS zelden systematisch

  • hyposensibilisatie (evt als goed uitgevoerde sanering en GM onvoldoende effect hebben of als contact met allergeen vermijden onmogelijk (bv bloemkwekers en imkers)
61
Q

facies adenoidea

A

openhangende mond, lang gezicht, slappe lippen

62
Q

hypertrofische rhinitis

A

neusverstopping < hypertrofie vh slijmvlies en conchae (° meestal obv chron aandoeningen id neus)

R/
- chirurgische reductie slijmvlies
- cauterisatie (chemisch of thermisch)

63
Q

atrofische rinitis

A

vnl bij pt’en uit Middellandse-Zeegebied

S/ atrofie vh neusslijmvlies
- wijde neusgangen
- klachten over neusverstopping
(omdat men het nle contact vd luchtstroom met de neusmucosa niet meer ervaart)
- veel (gewoonlijk foetide) korstvorming

R/
- verwijderen vd korsten
- regelmatig spoelen met fysiologisch zout
- soms operatieve neusgangvernauwing

64
Q

acute rhinosinusitis
= ontsteking vd neus en neusbijholten

A

wnr spreken van acute rinosinusitis?
- acute rinitis > 10 dagen
- klachten van acute rinitis na 5 dagen verergeren

alg S/
- algemene malaise
- subfebriele temperatuur
- pijn thv sinusholte (vaak ‘s ochtends het hevigst, neemt toe bij vooroverbuigen en schokkende bewegingen
- neusobstructieklachten
- purulente neusloop

alg R/
- decongestiva ged 1-2 weken
- stomen (analgetisch effect, verdunnen van pus)
- analgetica
- AB (amoxi)

sinusitis maxillaris acuta
- pijn rond de ogen, in bovenkaak / tanden / wangen
- R/ als empyeem (° > 1w): kaakpunctie en spoeling

ethmoiditis acuta
- bij kinderen soms periorbitale zwelling (vnl mediane ooghoek)
- R/ naast AB kan endonasale drainage (ethmoidectomie) aangewezen z
- complicatie: orbitale cellulitis, meningitis, sinus cavernosis trimbose, subperiostaal abces, … -> DUS klin opname bij kinderen!

sinusitis frontalis
- pijn tss en boven de ogen + drukpijn n supraorbitalis
- complicaties zoals osteomyelitis en meningitis = zz
- R/ drainage noodz als aanslepende hevige pijnklachten of abcesvorming -> pus aflopen (meestal endonasaal)

sinusitis sphenoidalis
- zelden als apart ziektebeeld
- moeilijk te diagnosticeren zonder CT scan
- hoofdpijn (vertex, soms achterhoofd)
- complicatie: visusdaling (druk chiasma)

65
Q

chronische rhinosinusitis

A

wnr spreken van chron rinosinusitis?
-> wnr rinosinusitis na 12 weken niet genezen is of binnen die tijd recidiveert

oorz:
- anatomische anomalieën (↓ werking ostia)
- chronische inflamm neusslijmvlies (door bv. allergische of niet-allergische rinitis)

S/
- neusverstopping
- reukverlies
- neusloop
- postnasal drip (-> faryngitis)
- hoofdpijn
- evt neuspoliepen

D/ CT scan (uitgebreidh inflamm, toestand ostiomeataal complex)

R/ intranasale en algemene corticosteroïden; vaak ook AB (min 3 weken)
- geen blijvende genezing -> FESS (endoscopische neusbijholtechirurgie)

66
Q

Preseptale cellulitis

A
  • Nauwe verbinding tussen de sinus ethmoidalis en de orbita.
  • Etter bevindt zich aan de buitenzijde van het orbitale septum met zwelling van de
    oogleden tot gevolg.
  • Vooral bij kinderen.
  • Onschuldig
67
Q

polyposis nasi oorz

A

chron ontst (bij kinderen vnl mucoviscidose)

of APA syndroom

68
Q

polyposis nasi R/

A
  • lokaal en/of systematische CS
    (onvoldoende indien uitgebreid)
  • chirurg verwijdering langs FESS

opm: neuspoliepen meestal bilat
(choanaal poliep unilat neusobstructie)

69
Q

Septumdeviatie neus R/

A

neusseptumcorrectie

70
Q

septumperforatie neus R/

A

siliconen afsluitplaatje (septum button)

operatieve sluiting

71
Q

Adenoïd hypertrofie:

A

Hypertrofie van het adenoïd zal de nasofarynx afsluiten en veroorzaakt de symptomen van neusobstructie
- ottitis media met effusie door obstructie van de buis van Eustachius

Typische adenoïd facies

R/ Adenoidectomie

72
Q

inverted papilloma (ewing papilloma) R/

A

[benigne tumor (unilat), destructie benige wanden in latere stadia, S/ neusobstructie]

R/ radicale excisie
- maligne ontaarding in 5-10% -> nabestraling

73
Q

epistaxis R/

A

pt rechtop laten zitten en neus enige min dichtknijpen
- evt koude kompressen voorhoofd/nek (VC)

gn succes:
- a) thermisch/chemisch cauteriseren (vaak locus Kiesselbachi)
- b) tampon
- c) afbinden/embolis a sphenopalatina of a maxillaris

74
Q

acute pharyngitis R/

A

[roodheid, keelpijn, soms hobbelig dr LK]
symptomatische beh: zuigtabletten

75
Q

angina tonsillaris (keelontst): verwekker

A

meestal viraal

meest gekweekte bact = B-hemolyt streptokok

76
Q

angina tonsillaris S/

A

rode gezwollen tonsillen met beslag (witte stippen)
- bilat, uitz = angina van Plaut-Vincent
- mononucleasis infectiosa EBV: keelontst + gegeneralis lymfadenopathie, uitgespr vermoeidh

Keelpijn, slikpijn, koorts, algemene malaise, foetor ex ore

77
Q

angina tonsillaris R/

A

banale bacteriële of virale tonsillitis: enkel sympt
- bedrust
- zachte voeding
- evt pijnstillers

AB h weinig invloed op het klinisch verloop van tonsillitis
- DUS bij voorkeur NIET voorschrijven
-> pt’en met mononucleosis infectiosa w zelfs zieker en blijven langer ziek bij behandeling met AB
- wnr wel AB?
aanslepende klachten en erg zieke pt’en
verhoogde kans op endocarditis
recidiverende tonsillitiden dr B-hemolyt streptokokken
immuun gecompromitteerde pt

tonsillectomie: na ≥ 5 recidieven per jaar

78
Q

Peri-tonsillair abces R/

A

[= acute complicatie van keelontst (-> meer pijn aan 1 kant, evt trismus]

punctie of incisie en drainage vh abces + AB in hoge doses
- alternatief: tonsillectomie à chaud
(het wegnemen vd tonsil waardoor het abces onmiddellijk draineert)

79
Q

chronische pharyngitis R/

A

onderliggende oorzaak aanpakken
vb reflux: PPI, hoofdeinde omhoog, …

80
Q

farynxtumor kliniek

A

onregelm zwelling met ulceratie
halsklier
dysfagie, odynofagie, foetor ex ore

vaak bij roken/alcohol

81
Q

Laryngotracheomalacie R/

A

[congenitaal onrijp KB epiglottis -> inspiratoir stridor]

zelflimiterend na 2j
- te ernstig: overtollig slijmvlies weglaseren

82
Q

Subglottis stenose R/

A

[aangeboren of dr intubatietrauma, stridor, larynxlumen kleinst thv cricoid]

HK

83
Q

Acute laryngitis R/

A

[ontst larynxSV < virale BLWI, bact inf, ontst dr chemische irrit of stemmisbruik // heesheid op voorgrond, stembanden rood en gezwollen]

  • primaire therapie: stemrust
  • rookverbod!
  • afh van oorz: AB of NSAIDs
84
Q

Acute epiglottitis cave

A

[zz, acuut, H influenzae type B, altijd > 38°C, keelpijn/slikpijn - stridor - kwijlen, epiglottis ~ kersrode bol]

binnen enkele uren kan obstructie BLWI optreden
(acuut ingrijpen noodz!)

D/ uit klinisch beeld MAAR voorzichtigheid bij onderz mondholte
- druk vd tongspatel op tong prikkelt slijmvlies -> kan tot afsluiting vd luchtweg leiden: DUS bij ernstige stridor onderzoek vd keel pas doen als een intubatie snel kan w uitgevoerd!!

85
Q

Acute epiglottitis R/

A

amoxiclav IV (allergie: cefalosporine)

afh van ernsti stridor:
- duidelijk waarneembare stridor: ziekenhuisopname
- ernstige stridor: endotracheale intubatie + bewaking op ICU

tracheotomie: zelden nodig

86
Q

Leukoplakie R/

A

[Premaligne afwijking; keratose/epitheelverdikking: hyperplasie - dysplasie - carcinoma in situ, vnl tgv chron laryngitis, bij rokers]

rookstop
soms excisie

87
Q

Oedeem van Reinke =

A

vochtophoping ih losmazige BW vd laag van Reinke onder het epitheel vd ware stembanden -> glazig oedemateus aspect stembandSV

=> chronische heesheid (soms stridor zo uitgebreid oedeem)

vooral gezien bij rokers en/of stemmisbruik

88
Q

Reinkes oedeem R/

A

rookstop → anders heeft therapie geen zin

lichtere vormen: CS kuur

bij blijvend oedeem: HK
- slijmvlies vd stembanden microchirurgisch insnijden -> oedeemvocht afzuigen

89
Q

stembandknobbeltjes R/

A

[op grens voorste 1/3 en achterste 2/3 ware stembanden, nagenoeg symm, heesheid]

primair: stemrust

op lange termijn: stembelasting vermijden
- andere spreekgewoonten
- veranderen van beroeps- of vrijetijdsactiviteiten
- logopedische therapie: spreektechniek verbeteren

-> waarna de knobbeltjes meestal spontaan verdwijnen
- slechts zelden: verwijdering mbv microlaryngoscoop nodig

90
Q

stembandpoliep R/

A

[meestal unilat, SV uitstulpel ware stemband, heesheid, GEEN maligne ontaarding, biopsie vr DD ca]

microchirurgische excisie

91
Q

Stembandcyste R/

A

evt wegnemen

92
Q

stembandgranuloom: wat en R/

A

lokale reactie perichondrium op langd trauma:
intub / stemmisbr / reflux / chron hoest

R/
- in eerste instantie conservatief: antirefluxmedicatie
- chirurgische verwijdering met CO2-laser kan uiteindelijk nodig z
- logopedische therapie als aanvulling is zinvol bij verkeerd stemgebruik

93
Q

larynx papillomatose dr HPV (6 en 11) =

A

(bleekroze) wratachtige tumoren SV ware en valse stembanden / epiglottis / trachea / farynx]

meestal bij kinderen (besmetting rond geboorte dr condylomata acuminata moeder) -> verdwijnen vaak na puberteit

kind: heesheid, stridor
volw: omvang/klachten beperkter

94
Q

larynx papillomatose R/

A

verwijderen met CO2 laser (sterke neiging recidief ondanks benigne)

alternatief: antivirale middelen

95
Q

larynxtumor: wnr bedacht zijn?

A

aanslepende heesheid

96
Q

thyroglossuscyste ontstaan en S/

A

ductus thyroglossus = embryonale buisstructuur -> door achtergebleven epitheel bij onvolledige obliteratie ontstaan cysten die gemakkelijk ku ontsteken + een zwelling geven ih verloop vd ductus (meestal gebeurt dit ter plaatse vh hyhoïd)

S/ pijn als ontsteking, evt nr buiten perforeren

97
Q

thyroglossuscyste R/

A

als er recidiverende ontstekingen z: moet de epitheeltractus in toto w verwijderd, tezamen met het corpus vh hyoïd (= Sistrunk)

98
Q

retropharyngeaal abces S/

A

koorts
keelpijn
niet eten/drinken
kwijlen
stemverlaging
cervicale klieren
deviatie uvula

99
Q

R/ retrofaryngeaal abces

A

vrije luchtweg
pijnstilling IV
IV clindamycine

100
Q

DD/ keelpijn

A

BLWI met faringitis
epiglottitis
tonsilitis
retrofaryngeaal abces

101
Q

DD otitis media

A

otitis media acuta
- pijn
- koorts
- hoofdpijn
–> hier ook DD met meningitis!!

otitis media met effusie
- gehoorsvermindering
- drukgevoel