NKO: zie afb Flashcards
cerumenprop R/
gehoorgang uispuiten met water (lichaamstemp)
- indien hard cerumen: eerst aantal dagen met (sla)olie of water in GG druppelen om cerumen zacht te maken
- tenzij infectie of TV perforatie -> dan bv haakje/oogje/lepeltje gebruiken
corpus alienum R/
verwijderen dr uitspuiten vh oor
of verwijderen met cerumenhaakje
GEEN PINCET (dan duw je het dieper)
exostose R/
vrijwel nooit beh nodig
- exostosen ku operatief verwijderd w igv recidiverende otitis externa (want ku soms aanl geven tot ophoping detritus tss TV en deze benige uitsteeksels in de GG)
furunkel vd GG R/
infectie haarzakje (S. Aureus) = zelflimiterend
- pijnstilling
- ontsmettende oordruppels/suspensie/zalf
- evt tampon met bv aluminiumacetotartraat
GEEN AB
otitis externa sicca R/
[=> droge schilferende jeukende huid GG]
zorgvuldige reiniging
evt lokaal zwak CS
natte otitis externa R/
[=> huidinfectie vd externe GG (pijnlijk / vaak jeukend, zwelling GG met soms volledige afsluiting, oorloop) - soms uitbreiding tot oorschelp]
zorgvuldig reinigen vd gehoorgang
bij lichtere vormen:
- kuur met antibiotische of antiseptische oordruppels
- vaak gecombineerd met een lokaal corticosteroid
ernstige vormen (met dichtzwellen vd GG + meestal hevige pijn):
- systemische AB
otomycosis R/
[schimmel externe GG, jeuk]
R/ Antifungale druppels
herpes zoster oticus R/
[=> pijn -> vesikels helder vocht thv GG/oorschelp -> dan honinggele korst; meestal unilat]
antivirale medicatie (valaciclovir) -> binnen 48u na het optreden ervan
en/of CS
syndroom van Ramsay Hunt =
als er functieverlies vd n. VII en n. VIII optreedt tgv herpes zoster oticus (gordelroos)
- perifere facialisparese: in ongv ¾ vd gevallen (herstel f° in 50%)
- n. VIII aantasting: in ongv 40% (zelden herstel gehoorverlies)
myringitis bullosa R/
[= virale infectie vh TV, treedt vaak op ih verloop ve BLWI, hevige pijn vr enkele uren]
blaar op TV gevuld met helder of bloederig vocht = zelf-limiterend
- pijnstilling (lokaal / systemisch)
- DOORPRIKKEN NIET NODIG
preauriculaire sinus of aanhangsel R/
= klein putje of kleine verhevenheid boven-voor de tragus -> indien sinus geïnfecteerd: in toto verwijderen
branchio-oto-renale syndroom (BOR-syndroom, AD) =
combinatie
- halsfistels
- pre-auriculaire sinus, gemengd gehoorverlies
- en nierafwijkingen
oor: microtie en agenesie =
microtie: uitwendige oor misvormd
agenesie: uitwendige oor totaal afwezig
othematoom R/
traumatische bloeduitstorting tss perichondrium en kraakbeen -> gevolg: kraakbeennecrose
- verwijdering vh hematoom: via punctie of incisie
- fixatie vh perichondrium op het kraakbeen,
waarna een drukverband w aangelegd
<-> zonder behandeling: ontstaat een frommel-, bloemkool- of bokseroor
tumoren vd oorschelp en gehoorgang
komen weinig voor
- SCC en BCC:
vd oorschelp: RF: veel blootgesteld aan zon en wind (UV stralen) //
vd gehoorgang: RF: lang bestaande otorrhoea dr otitis externa of chronische otitis media
- ceruminoom (zz, uitgaande vd cerumenklieren)
D/ biopsie
R/ plaatselijke resectie of radicale excisie vd oorschelp en/of de gehoorgang
- bij diepe uitbreiding zal radiotherapie moeten volgen
prognose: tumoren in de GG ku zich uitbreiden nr het middenoor of mastoïd -> in dat geval: slechte prognose
normaal TV
parelgrijs, doorschijnend (hamersteel) en niet-ingetrokken trommelvlies met normale lichtreflex
Otitis media -> onderscheid
= middenoorontsteking (komen veel voor)
- otitis media met effusie (OME)
- otitis media acuta (OMA)
- otitis media chronica (met/zonder cholesteatoom)
OME =
otitis media met effusie (otitis media serosa)
= ophoping van vocht ih middenoor, zonder tekenen van acute infectie (zoals pijn en koorts)
OME leeftijd
komt bij jonge kinderen veel voor (neemt sterk toe tijdens eerste 2 levensjaren en blijft hoog tot 6j), komt ook voor op volw leeftijd
OME ontstaan
BLWI en disfunctie vd buis van Eustachius spelen belangrijke rol
OME S/
- middenoorvocht
- gehoorverlies ( = het belste klinische verschijnsel)
- soms drukgevoel ih oor
OME D/
op trommelvliesbeeld
- vaak ingetrokken
- lichtreflex: verplaatst of soms afwezig
- kleur: varieert v grijs (met soms enige vaatinjectie vanuit annulus) tot rood of geelbruin -> zelden: donkerblauw (< ophoping ijzerpigment dr bloeding)
OME R/ en prognose
geneest vaak spontaan (1/2 vd gevallen binnen 3m)
- sterke neiging tot recidiveren
- gehoorverlies bij OME is meestal gering en reversibel
OME: CAVE
CAVE:
- een langbestaande of vaak recidiverende OME kan afwijkingen ih TV achterlaten (myringosclerose, atrofie, atelectase, otitis media adhesiva, combinaties)
- gehoorverlies door otitis media met effusie w bij jonge kinderen vaak niet opgemerkt -> langdurige OME k schadelijk z voor de spraak- en taalontwikkeling
OMA leeftijd
meestal kinderen
OMA ontstaan
zelfstandig
of tijdens BLWI / kinderziekte
soms ontstaan OMA uit OME, soms omgekeerd
OMA verwekker
meestal bacterieel
(meestal H. influenzae, Moraxella catarrhalis, Strepto-, Pneumo- of Staphylococcus)
OMA S/
- vol of drukkend gevoel in de oren (vaak ‘s avonds)
- soms met hevige pijn (kleine kinderen: grijpen nr oren of rollen met hoofd)
- meestal zijn de kinderen ziek, hebben hoofdpijn en soms hoge koorts
- vaak perforeert het trommelvlies spontaan -> sereus tot seropurulent secreet
OMA D/
otoscopie
- welving vh achter-bovenkwadrant TV (bomberen)
- kleur TV: rode tot rood-blauwe, later vaak meer gelig
- de normale anatomische kenmerken vd hamersteel en de lichtreflex verdwijnen
OMA R/
ih beginstadium:
- pijnbestrijding, koortsdemping
- evt decongestieve neusdruppels
als kind < 18 m of als het hoge koorts h en ernstig ziek is:
- AB (amoxicilline)
soms paracentese (trommelvliessnede)
OMA prognose
meestal otitis media ongecompliceerd verloop
(enkel pijnbestrijding nodig)
- meeste OMA-episodes genezen vlot
- toch soms voortdurend recidiveren vd aandoening
nu en dan uitbreiding tot acute mastoiditis
zeldzamere complicaties:
- trombose vd sinus sigmoideus
- meningitis
- labyrintitis
recidiverende OMA R/
opties:
- rekenen op de spontane gunstige evolutie met het ouder worden
- goede neusverzorging (+ zo nodig adenotomie),
- trommelvliesbuisjes plaatsen (dit is vnl te overwegen wnr tss de acute episodes een persisterende OME w vastgesteld)
cholesteatoom =
goedaardig gezwel (parelgezwel) dat ontstaat door ingroei van GG-huid of trommelvliesepitheel in het middenoor of de mastoïdholte -> ikv otitis media chronica
chronische otitis media ZONDER cholesteatoom =
= chronische ontsteking vh slijmvlies v middenoor en mastoïd
chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: oorzaak
- tgv niet-genezen OMA (> 3 weken)
- geïsoleerde aandoening -> waarbij otorrhoea ontstaat door infectie van buiten via een reeds aanwezig TV-defect
chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: S/
otorrhoea
(via een centraal trommelvliesdefect)
chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: R/
in eerste instantie: conservatief
- oordruppels met AB en CS
(→ meestal snel stop otorrhoea)
als conservatieve middelen niet helpen
- mastoïdectomie (infectiehaarden ih mastoïd door operatie verwijderen)
- myringoplastiek (trommelvliesperforatie sluiten -> herinfectie van buitenaf te voorkomen)
chronische otitis media ZONDER cholesteatoom: prognose
neigt tot recidiveren
chronische otitis media MET cholesteatoom: oorzaak
dr ingroei van gehoorganghuid of trommelvliesepitheel ih middenoor of mastoïd
-> progressieve opstapeling v afgestorven epitheel in retractie-pocket
-> prop gt druk uitoefenen op zijn (benige) omgeving -> w geërodeerd
chronische otitis media MET cholesteatoom: S/
soms symptoomloos
vaak secundaire infectie, met klachten:
- foetide otorrhoea
- gehoorverlies
- complicaties door destructie van n. facialis of labyrint
opm: duizeligheid geprovoceerd door druk met een vinger op de uitwendige meatus is een teken ve open verbinding naar het labyrint (booggangfistel): ‘positief fistelsymptoom’
chronische otitis media MET cholesteatoom: D/
otoscopie: epitheeldébris in gehoorgang
- hierachter cholesteatoomzak zichtbaar met witte keratineschilfers
- soms is er een granulatie of poliep zichtbaar in de perforatie (= ‘signaalpoliep’)
chronische otitis media MET cholesteatoom: R/
vrijwel steeds: operatieve verwijdering
- bij mensen op hoge leeftijd (bij wie cholesteatoom ih algemeen wat trager w gevormd) kan men de zakvormige intrekking evt onder de microscoop mbv afzuigapparatuur regelmatig ledigen
acute mastoiditis R/
mastoïdectomie
TV perforatie oorzaak
herhaalde OMA
alle vormen van chronische otitis media
TV perforatie S/
gehoorverlies
- kleine perfor: geen / gering verlies
- minstens 1/3 vh TV verdwenen: duidelijk gehoorverlies
- ook defect gehoorbeenketen: gehoorverlies meestal > 30 dB
licht verhoogd risisco herinfecties middenoor
TV perforatie R/
water ih oor te mijden
-> voorkomen dat water ih middenoor komt dr GG af te sluiten met vette watten / oordopjes
- vooral zeep en shampoo (die de oppervlaktespanning verlagen) geven aanleiding tot recidiverende otorrhoea
waar op letten bij AB bij TV perforatie?
ototoxische AB (want ku direct nr middenoor)
tympanosclerose S/ en R/
verkalking in trommelvlies en middenoor (vb slijmvlies rond gehoorbeenketen) < neerslaag kalkzouten na genezing van recidiverende infecties
- myringosclerose meestal asymptomatisch
- soms aanzienlijk gehoorverlies indien fixatie gehoorbeenketen
Behandeling vaak weinig succesvol …
Haemotympanum oorzaak
bloed ih middenoor
= meestal het gevolg ve rotbeenfractuur
ketenonderbreking R/
tympanoplastie (reconstuctieve ingreep thv middenoor, waarbij over het alg zowel het TV als de gehoorbeentjesketen moet w hersteld)
TV - hamer (malleus) - aambeeld (incus) - stijgbeugel (stapes)
Rinne: pos vs neg
pos: nl gehoor of perceptief gehoorverlies
neg: geleidingsverlies
Weber: nl gehoor - perceptief gehoorsverlies - geleidingsgehoorverlies
nl gehoor: ih middel/overal
perceptief gehoorsverlies: hoort het het best aan niet aangetaste kant
geleidingsgehoorverlies: best aan het slechte oor
Furunkel in of rond vestibuli nasi (S Aureus) R/
- lokaal aangebrachte verwekende zalf (diachylonzalf of ichtyolzalf)
- en systematische AB
- NIET incideren: want verhoogt de kans op sepsis
furunkel neus/vestibulum complicatie
uit een furunkel kan vrij snel een tromboflebitis vd sinus cavernosus ontstaan -> deze veroorzaakt een aanzienlijke mortaliteit
(chron) vestibulitis R/
- verbetering vd (neus)hygiëne (want meestal het gevolg hiervan)
- kort houden vd nagels (niet krabben of peuteren)
- evt zalfapplicatie
rhinophyma R/
hypertrofie van de talgklieren van de neus
=> oppervlakkige lagen vd neus voorzichtig reseceren (‘schillen’)
alaire collaps (slap KB -> aanzuigen alae bij inspiratie) R/
nasodilatoren
functionele rhinoplastie
Rhinitis onderscheid
- rhinitis acuta
- allergische rhinitis
- niet-allergische, nt-infectieuze rhinitis:
hormonale (neusobstructie laatste trim zws)
medicamenteuze (otrivinisme, OAC, antihypertensiva)
beroepsgebonden (allergie, irritatie dr bep chemicaliën)
seniele (waterige neusloop bij oudere pt, R/ intranasale anticholinergica)
eosinofiele nt-allergische (niezen, jeuk neus, neusloop, mogelijks allergische inflamm waarbij alleen lokaal productie IgE-As)
idiopathische (geen manifeste oorzaak weerhouden, vaak tgv aspecifieke stimuli vb koude, vermoedelijk tgv hyperreact sensibel zenuwstelsel in neus, R/ ~klachten) - hypertrofische rinitis
- atrofische rinitis
acute rinitis
= de gewone neusverkoudheid
= acute infectie vh neusslijmvlies (meestal veroorz dr rhinovirus, coronavirus, andere virussen)
verloop:
- incubatie 1-3d -> virale fase 3d -> waarna meestal bact surinfectie
- S/ max 7-10d
- zelden complicatie: sinusitis, otitis media, tonsilitis, laryngo-tracheobronchitis
R/ meestal onnodig, geen AB
- evt bedrust, doorspoelen met fysiol zout, neusdruppels 1w (slijmvliesdecongestie, cave rhinitis medicamentosa)
allergische rinitis
prevalentie westerse wereld: 25%, vaak samen met astma
ontst dr contact met 1 of meerdere allergenen bij gesensitiseerd persoon
onderscheid 2 vormen obv tijdsverloop
- intermittente vorm: ‘sneezers and runners’
-> meestal door pollen veroorzaakt (seizoensgebonden)
- persisterende (‘perennial’) vorm: ‘blockers’
S/
- paroxysmaal niezen
- waterige neusloop, neusobstructie
- jeuk aan de neus
- evt met conjunctivitis (tranende / jeukende ogen)
- als chronische allergische rinitis bij kinderen: vaak donkere verkleuring onder ogen, tics ih gezicht (< jeuk in neus), mondademhaling, facies adenoidea, soms gingivitis)
D/
- anamnese
- aantonen specifieke IgE-antistoffen (percutane priktest, RAST)
- evt aanvullend nasale provocatietests
R/
- contact met het allergeen vermijden
- medicamenteuze behandeling:
-> antihistaminica (snel)
-> CS neussprays (vnl bestrijding vd late reacties) - CS zelden systematisch
- hyposensibilisatie (evt als goed uitgevoerde sanering en GM onvoldoende effect hebben of als contact met allergeen vermijden onmogelijk (bv bloemkwekers en imkers)
facies adenoidea
openhangende mond, lang gezicht, slappe lippen
hypertrofische rhinitis
neusverstopping < hypertrofie vh slijmvlies en conchae (° meestal obv chron aandoeningen id neus)
R/
- chirurgische reductie slijmvlies
- cauterisatie (chemisch of thermisch)
atrofische rinitis
vnl bij pt’en uit Middellandse-Zeegebied
S/ atrofie vh neusslijmvlies
- wijde neusgangen
- klachten over neusverstopping
(omdat men het nle contact vd luchtstroom met de neusmucosa niet meer ervaart)
- veel (gewoonlijk foetide) korstvorming
R/
- verwijderen vd korsten
- regelmatig spoelen met fysiologisch zout
- soms operatieve neusgangvernauwing
acute rhinosinusitis
= ontsteking vd neus en neusbijholten
wnr spreken van acute rinosinusitis?
- acute rinitis > 10 dagen
- klachten van acute rinitis na 5 dagen verergeren
alg S/
- algemene malaise
- subfebriele temperatuur
- pijn thv sinusholte (vaak ‘s ochtends het hevigst, neemt toe bij vooroverbuigen en schokkende bewegingen
- neusobstructieklachten
- purulente neusloop
alg R/
- decongestiva ged 1-2 weken
- stomen (analgetisch effect, verdunnen van pus)
- analgetica
- AB (amoxi)
sinusitis maxillaris acuta
- pijn rond de ogen, in bovenkaak / tanden / wangen
- R/ als empyeem (° > 1w): kaakpunctie en spoeling
ethmoiditis acuta
- bij kinderen soms periorbitale zwelling (vnl mediane ooghoek)
- R/ naast AB kan endonasale drainage (ethmoidectomie) aangewezen z
- complicatie: orbitale cellulitis, meningitis, sinus cavernosis trimbose, subperiostaal abces, … -> DUS klin opname bij kinderen!
sinusitis frontalis
- pijn tss en boven de ogen + drukpijn n supraorbitalis
- complicaties zoals osteomyelitis en meningitis = zz
- R/ drainage noodz als aanslepende hevige pijnklachten of abcesvorming -> pus aflopen (meestal endonasaal)
sinusitis sphenoidalis
- zelden als apart ziektebeeld
- moeilijk te diagnosticeren zonder CT scan
- hoofdpijn (vertex, soms achterhoofd)
- complicatie: visusdaling (druk chiasma)
chronische rhinosinusitis
wnr spreken van chron rinosinusitis?
-> wnr rinosinusitis na 12 weken niet genezen is of binnen die tijd recidiveert
oorz:
- anatomische anomalieën (↓ werking ostia)
- chronische inflamm neusslijmvlies (door bv. allergische of niet-allergische rinitis)
S/
- neusverstopping
- reukverlies
- neusloop
- postnasal drip (-> faryngitis)
- hoofdpijn
- evt neuspoliepen
D/ CT scan (uitgebreidh inflamm, toestand ostiomeataal complex)
R/ intranasale en algemene corticosteroïden; vaak ook AB (min 3 weken)
- geen blijvende genezing -> FESS (endoscopische neusbijholtechirurgie)
Preseptale cellulitis
- Nauwe verbinding tussen de sinus ethmoidalis en de orbita.
- Etter bevindt zich aan de buitenzijde van het orbitale septum met zwelling van de
oogleden tot gevolg. - Vooral bij kinderen.
- Onschuldig
polyposis nasi oorz
chron ontst (bij kinderen vnl mucoviscidose)
of APA syndroom
polyposis nasi R/
- lokaal en/of systematische CS
(onvoldoende indien uitgebreid) - chirurg verwijdering langs FESS
opm: neuspoliepen meestal bilat
(choanaal poliep unilat neusobstructie)
Septumdeviatie neus R/
neusseptumcorrectie
septumperforatie neus R/
siliconen afsluitplaatje (septum button)
operatieve sluiting
Adenoïd hypertrofie:
Hypertrofie van het adenoïd zal de nasofarynx afsluiten en veroorzaakt de symptomen van neusobstructie
- ottitis media met effusie door obstructie van de buis van Eustachius
Typische adenoïd facies
R/ Adenoidectomie
inverted papilloma (ewing papilloma) R/
[benigne tumor (unilat), destructie benige wanden in latere stadia, S/ neusobstructie]
R/ radicale excisie
- maligne ontaarding in 5-10% -> nabestraling
epistaxis R/
pt rechtop laten zitten en neus enige min dichtknijpen
- evt koude kompressen voorhoofd/nek (VC)
gn succes:
- a) thermisch/chemisch cauteriseren (vaak locus Kiesselbachi)
- b) tampon
- c) afbinden/embolis a sphenopalatina of a maxillaris
acute pharyngitis R/
[roodheid, keelpijn, soms hobbelig dr LK]
symptomatische beh: zuigtabletten
angina tonsillaris (keelontst): verwekker
meestal viraal
meest gekweekte bact = B-hemolyt streptokok
angina tonsillaris S/
rode gezwollen tonsillen met beslag (witte stippen)
- bilat, uitz = angina van Plaut-Vincent
- mononucleasis infectiosa EBV: keelontst + gegeneralis lymfadenopathie, uitgespr vermoeidh
Keelpijn, slikpijn, koorts, algemene malaise, foetor ex ore
angina tonsillaris R/
banale bacteriële of virale tonsillitis: enkel sympt
- bedrust
- zachte voeding
- evt pijnstillers
AB h weinig invloed op het klinisch verloop van tonsillitis
- DUS bij voorkeur NIET voorschrijven
-> pt’en met mononucleosis infectiosa w zelfs zieker en blijven langer ziek bij behandeling met AB
- wnr wel AB?
aanslepende klachten en erg zieke pt’en
verhoogde kans op endocarditis
recidiverende tonsillitiden dr B-hemolyt streptokokken
immuun gecompromitteerde pt
tonsillectomie: na ≥ 5 recidieven per jaar
Peri-tonsillair abces R/
[= acute complicatie van keelontst (-> meer pijn aan 1 kant, evt trismus]
punctie of incisie en drainage vh abces + AB in hoge doses
- alternatief: tonsillectomie à chaud
(het wegnemen vd tonsil waardoor het abces onmiddellijk draineert)
chronische pharyngitis R/
onderliggende oorzaak aanpakken
vb reflux: PPI, hoofdeinde omhoog, …
farynxtumor kliniek
onregelm zwelling met ulceratie
halsklier
dysfagie, odynofagie, foetor ex ore
vaak bij roken/alcohol
Laryngotracheomalacie R/
[congenitaal onrijp KB epiglottis -> inspiratoir stridor]
zelflimiterend na 2j
- te ernstig: overtollig slijmvlies weglaseren
Subglottis stenose R/
[aangeboren of dr intubatietrauma, stridor, larynxlumen kleinst thv cricoid]
HK
Acute laryngitis R/
[ontst larynxSV < virale BLWI, bact inf, ontst dr chemische irrit of stemmisbruik // heesheid op voorgrond, stembanden rood en gezwollen]
- primaire therapie: stemrust
- rookverbod!
- afh van oorz: AB of NSAIDs
Acute epiglottitis cave
[zz, acuut, H influenzae type B, altijd > 38°C, keelpijn/slikpijn - stridor - kwijlen, epiglottis ~ kersrode bol]
binnen enkele uren kan obstructie BLWI optreden
(acuut ingrijpen noodz!)
D/ uit klinisch beeld MAAR voorzichtigheid bij onderz mondholte
- druk vd tongspatel op tong prikkelt slijmvlies -> kan tot afsluiting vd luchtweg leiden: DUS bij ernstige stridor onderzoek vd keel pas doen als een intubatie snel kan w uitgevoerd!!
Acute epiglottitis R/
amoxiclav IV (allergie: cefalosporine)
afh van ernsti stridor:
- duidelijk waarneembare stridor: ziekenhuisopname
- ernstige stridor: endotracheale intubatie + bewaking op ICU
tracheotomie: zelden nodig
Leukoplakie R/
[Premaligne afwijking; keratose/epitheelverdikking: hyperplasie - dysplasie - carcinoma in situ, vnl tgv chron laryngitis, bij rokers]
rookstop
soms excisie
Oedeem van Reinke =
vochtophoping ih losmazige BW vd laag van Reinke onder het epitheel vd ware stembanden -> glazig oedemateus aspect stembandSV
=> chronische heesheid (soms stridor zo uitgebreid oedeem)
vooral gezien bij rokers en/of stemmisbruik
Reinkes oedeem R/
rookstop → anders heeft therapie geen zin
lichtere vormen: CS kuur
bij blijvend oedeem: HK
- slijmvlies vd stembanden microchirurgisch insnijden -> oedeemvocht afzuigen
stembandknobbeltjes R/
[op grens voorste 1/3 en achterste 2/3 ware stembanden, nagenoeg symm, heesheid]
primair: stemrust
op lange termijn: stembelasting vermijden
- andere spreekgewoonten
- veranderen van beroeps- of vrijetijdsactiviteiten
- logopedische therapie: spreektechniek verbeteren
-> waarna de knobbeltjes meestal spontaan verdwijnen
- slechts zelden: verwijdering mbv microlaryngoscoop nodig
stembandpoliep R/
[meestal unilat, SV uitstulpel ware stemband, heesheid, GEEN maligne ontaarding, biopsie vr DD ca]
microchirurgische excisie
Stembandcyste R/
evt wegnemen
stembandgranuloom: wat en R/
lokale reactie perichondrium op langd trauma:
intub / stemmisbr / reflux / chron hoest
R/
- in eerste instantie conservatief: antirefluxmedicatie
- chirurgische verwijdering met CO2-laser kan uiteindelijk nodig z
- logopedische therapie als aanvulling is zinvol bij verkeerd stemgebruik
larynx papillomatose dr HPV (6 en 11) =
(bleekroze) wratachtige tumoren SV ware en valse stembanden / epiglottis / trachea / farynx]
meestal bij kinderen (besmetting rond geboorte dr condylomata acuminata moeder) -> verdwijnen vaak na puberteit
kind: heesheid, stridor
volw: omvang/klachten beperkter
larynx papillomatose R/
verwijderen met CO2 laser (sterke neiging recidief ondanks benigne)
alternatief: antivirale middelen
larynxtumor: wnr bedacht zijn?
aanslepende heesheid
thyroglossuscyste ontstaan en S/
ductus thyroglossus = embryonale buisstructuur -> door achtergebleven epitheel bij onvolledige obliteratie ontstaan cysten die gemakkelijk ku ontsteken + een zwelling geven ih verloop vd ductus (meestal gebeurt dit ter plaatse vh hyhoïd)
S/ pijn als ontsteking, evt nr buiten perforeren
thyroglossuscyste R/
als er recidiverende ontstekingen z: moet de epitheeltractus in toto w verwijderd, tezamen met het corpus vh hyoïd (= Sistrunk)
retropharyngeaal abces S/
koorts
keelpijn
niet eten/drinken
kwijlen
stemverlaging
cervicale klieren
deviatie uvula
R/ retrofaryngeaal abces
vrije luchtweg
pijnstilling IV
IV clindamycine
DD/ keelpijn
BLWI met faringitis
epiglottitis
tonsilitis
retrofaryngeaal abces
DD otitis media
otitis media acuta
- pijn
- koorts
- hoofdpijn
–> hier ook DD met meningitis!!
otitis media met effusie
- gehoorsvermindering
- drukgevoel