week 4 s2 Flashcards
het individu
l’individuo
persoonlijk
personale
de persoon
la persona
hoogstpersoonlijk
in prima persona
heten
chiamarsi
de achternaam
il cognome
de naam, de voornaam
il nome
de bijnaam
il soprannome
bijgenaamd
soprannominato, soprannominata
het adres
l’indirizzo
adresseren aan, richten aan
indirizzare a
wonen
abitare
het telefoonnummer
il numero di telefono
Waar kom je vandaan?
Di dove sei?
geboren
nato, nata
Hoe oud ben jij?
Quanti anni hai?
de leeftijd
l’età
van dezelfde leeftijd, even oud
coetaneo, coetanea
lichting, jaarklasse
la classe
de geboortedatum
la data di nascita
het identiteitsbewijs
la carta d’identità
vervallen, verlopen
scadere
het paspoort
il passaporto
het rijbewijs
la patente
het geslacht
il sesso
van het vrouwelijke geslacht
di sesso femminile
van het mannelijke geslacht
di sesso maschile
ongehuwd, ongetrouwd (m)
celibe
ongehuwd, ongetrouwd (f)
nubile
alleen(staand)
solo, sola
getrouwd
sposato, sposata
het beroep, het ambacht, het vak
il mestiere
het beroep
la professione
de wereld
il mondo
het land
il paese
bevolken, leven in
popolare
de bevolking
la popolazione
de grens
la frontiera
de grens
il confine
de balling, de banneling
il confinato, la confinata
tegenhouden, aanhouden
fermare
grenzen aan
confinare con
het vaderland, het geboorteland
la patria
de patriot
il, la patriota
het patriottisme
il patriotismo
vaderlandslievend, patriotisch
patriotico, patriotica
de vlag
la bandiera
de aanwezigheid
la presenza
de ontmoeting, het contact
l’incontro
leven, wonen
vivere
de taal, het taalgebruik
il linguaggio
het dialect
il dialetto
Amerika
l’America
Amerikaans
americano, americana
Afrika
l’Africa
Afrikaans
africano, africana
Europa
l’Europa
Europees
europeo, europea
Azië
l’Asia
Aziatisch
asiatico, asiatica
Australië
l’Australia
Australisch
australiano, australiana
Oceanië
l’Oceania
Albanië
l’Albania
Albanees
albanese
Oostenrijk
l’Austria
Oostenerijks
austriaco, austriaca
België
il Belgio
Belgisch
belga
Wit-Rusland
la Bielorussia
Wit-Russisch
bielorusso, bielorussa
Bosnië en Herzegovina
la Bosnia-Erzegovina
Bosnisch
bosniaco, bosniaca
Bulgarije
la Bulgaria
Bulgaars
bulgaro, bulgara
Cyprus
il Cipro
Cypriotisch
cipriota
Kroatië
la Croazia
Kroatisch
croato,croata
Denemarken
la Danimarca
Deens
danese
Estland
l’Estonia
Estlands
estone
Finland
la Finlandia
Fins
finlandese
Frankrijk
la Francia
Frans
francese
Wales
il Galles
Welsh
gallese
Georgië
la Georgia
Georgisch
georgiano, georgiana
Duitsland
la Germania
Duits
tedesco, tedesca
Groot-Brittannië
la Gran Bretagna
Brits
britannico, britannica
Griekenland
la Grecia
Grieks
greco, greca
Engeland
l’Inghilterra
Engels
inglese
Ierland
l’Irlanda
Iers
irlandese
Italië
l’Italia
Italiaans
italiano, italiana
Kosovo
il Kosovo
Kosovaars
kosovaro, kosovara
Letland
la Lettonia
Lets
lettone
Litouwen
la Lituania
Litouws
lituano,lituana
Luxemburg
il Lussemburgo
Luxemburgs
lussemburghese
Macedonië
la Macedonia
Macedonisch
macedone
Malta
il Malta
Maltees
maltese
Montenegro
il Montenegro
Montenegrijns
montenegrino, montenegrina
Noorwegen
la Norvegia
Noors
norvegese
Holland, Nederland
l’Olanda
Hollands, Nederlands
olandese
Nederland
i Paesi Bassi
Polen
la Polonia
Pools
polacco, polacca
Portugal
il Portogallo
Portugees
portoghese
Tsjechië
la Repubblica Ceca
Tsjechisch
ceco, ceca
Roemenië
la Romania
Roemeens
rumeno, rumena
Rusland
la Russia
Russisch
russo, russa
Schotland
la Scozia
Schots
scozzese
Servië
la Serbia
Servisch
serbo, serba
Slowakije
la Slovacchia
Slowaaks
slovacco, slovacca