!!! Flashcards
de vleugel
il pianoforte a coda
de toets
il tasto
de snaar
la corda
de strijkstok
l’arco
de stembanden
le corde vocali
het beeld
l’immagine
schitterend, briljant
brillante
dóórbreken
sfondare
progressief, vooruitstrevend
progressista
de koningin
la regina
de pracht, de praal
lo splendore
de erfenis, het nalatenschap
l’eredità
onterven
diseredare
de buste, het borstbeeld
il busto
de armoede
la povertà
de heidense goden
gli dei pagani
de voorzienigheid
la provvidenza
(ver)dragen, ondergaan, doorstaan
sopportare
het perspectief, het vooruitzicht
la prospettiva
hopen op
sperare in
Joods
ebreo, ebrea
verrijzen, herrijzen
risorgere
de zondaar/zondares
il peccatore, la peccatrice
zich bezighouden met, zorgen voor
occuparsi di
het bewustzijn, het geweten
la coscienza
het relativisme
la relatività
de relativiteitstheorie
la teoria della relatività
redelijk, verstandig
ragionevole
down zijn, op tilt slaan
andare in tilt
in woede ontsteken
andare in collera
te gronde gaan
andare in malora
in de mode zijn
andare di moda
stapelgek zijn op iemand/iets, dol zijn op iemand/iets
andare pazza per qu/qc
als gegoten zitten
andarci a pennelo
verzeild raken, langskomen, gebeuren
capitare
met zich meebrengen, inhouden
comportare
uitvoeren, maken, tot stand brengen
effettuare
kijken (naar), uitkijken, oppassen, letten op
guardare
beginnen (met), aanvangen
incominciare
wegnemen, verwijderen, uittrekken
levare
stellen, zetten, plaatsen
porre
teruggeven, …maken, opleveren
rendere
(aan)spannen, neigen naar, streven naar
tendere
de huid
la pelle
het (lichaams)haar
il pelo
op een haar na
per un pelo
de lip
il labbro
de borst
il petto
op de arm
in braccio
in je armen
fra le braccia
blijven staan
stare in piedi
vol gevoel in de maag
lo stomaco pesante
van liefde ga je niet dood
d’amore non si muore
het graf
la tomba
vanuit de ooghoek
con la coda dell’occhio
de opticien
l’ottico
optisch, gezichts-
ottico, ottica
neus snuiten
soffiare il naso
lekker vinden
essere di tuo gusto
het gehemelte
il palato
de tastzin
il tatto
optillen
alzare
opstaan
alzarsi
de val
la caduta
het uiterlijk
l’aspetto
zich afdrogen
asciugarsi
de handdoek
l’asciugamano
de schaar
i forbici
(haar)borstel
la spazzola (per i capelli)
de kapper, kapster
il parrucchiere, la parrucchiera
genezen, beter worden
guarire
de genezing
la guarigione
de behandeling, de kuur
la cura
herstellen, opknappen
rimettersi
het herstellen, het genezen, de herstelperiode
la convalescenza
zich laten behandelen, zichzelf verzorgen
curarsi
de verbetering
il miglioramento
de verslechtering, de verergering
il peggioramento
ernstig
grave
de ziekte, de pijn
il male
pijn doen
far male
koortsig, koortsachtig
febbricitante
flauwvallen
svenire
verteren
digerire
het leed, het lijden
la sofferenza
de buikpijn
il mal di pancia
in slaap vallen
addormentarsi
snurken
russare
de wond
la ferita
verwonden
ferire
breken
rompersi qc
het periodieke, preventieve medisch onderzoek
la visita medica periodica ai fini di prevenzione
de vroegtijdige onderkenning
il riconoscimento precoce
het carcinoom
il carcinoma
kankerverwekkend
cancerogeno, cancerogena
kwaadaardig
maligno, maligna
goedaardig
benigno, benigna
de neurose, de zenuwziekte
la nevrosi
de hinder, de last, de kwaal
il fastidio
hoesten
tossire
de verkoudheid
il raffreddore
verkouden
raffreddato, raffreddata
de bronchitis
la bronchite
oppassen, zich in acht nemen
riguardarsi
de longontsteking
la polmonite
het zweet
il sudore
de huisarts
il medico generico
sturen, doorverwijzen
mandare
spreekuur hebben/houden
ricevere
de wachttijd, het wachten
l’attesa
verzorgen, behandelen
curare
het achterlaten in hulpeloze toestand
l’omissione di soccorso
het scalpel
il bisturi
de afdeling
il reparto
de intensive care
il reparto di rianimazione
het onderzoek, de analyse
le analisi
geschikt
adatto, adatta
transplanteren
trapiantare
de transplantatie
il trapianto
het (natuurlijke) gebit
la dentatura
het kunstgebit
la dentiera
de vulling (van een kies/tand)
l’otturazione
vullen (van een kies/tand)
otturare
de tandprothese, het kunstgebit
la protesi dentaria
de gekte, de krankzinnigheid
la pazzia
het geneesmiddel, het medicijn
il farmaco
het medicijn, het geneesmiddel
il medicinale
de eigen bijdrage
il ticket
de medicatie, de behandeling
la medicazione
het tabletje, de pil
la pastiglia
het pakje, het doosje, de verpakking
la confezione
de dosering
la posologia
de pleister
il cerotto
de oogarts
l’oculista
de cel
la cellula
de stamcellen
le cellule staminali
het gif
il veleno
verstrekken, uitdelen
distribuire
de dealer
il, la trafficante
drugs gebruiken
drogarsi
verslaafd (aan drugs)
drogato, drogata
drugsverslaafd
tossicodipendente
dronken
ubriaco, ubriaca
afkicken, ontwennen
disintossicarsi
de sigarenzaak, de sigarenhandelaar
il tabaccaio
de lucifer
il fiammifero
de aansteker
l’accendino
de grens
il confine
de balling, de banneling
il confinato, la confinata
grenzen aan
confinare con
tegenhouden, aanhouden
fermare
australisch
australiano, australiana
oostenrijks
austriaco, austriaca
België
il Belgio
belgisch
belga
bulgaars
bulgaro, bulgara
cypriotisch
cipriota
kroatisch
croato, croata
deens
danese
estlands
estone
georgisch
georgiano, georgiana
brits
britannico, britannica
Engeland
l’Inghilterra
Letland
la Lettonia
lets
lettone
litouws
lituano, lituana
macedonisch
macedone
montenegrijns
montenegrino, montenegrina
Polen
la Polonia
Tsjechië
la Repubblica Ceca
Roemeens
rumeno, rumena
Schots
scozzese
Servisch
serbo, serba
Slowaaks
slovacco, slovacca
Sloveens
sloveno, slovena
Zweden
la Svezzia
Zweeds
svedese
Zwitserland
la Svizzera
Zwitsers
svizzero, svizzera
Hongarije
l’Ungheria
Hongaars
ungherese
Brazilië
il Brasile
Algerijns
algerino, algerina
Marokkaans
marocchino, marocchina
Tunesië
la Tunisia