week 3 s2 Flashcards
het toestel, het apparaat
l’apparecchio
het werktuig, het gereedschap
l’attrezzo
het handboek
il manuale
hand-, handmatig
manuale
gebruiken
usare
wegwerp-, voor eenmalig gebruik
usa a getta
veranderen, omzetten
trasformare
de knop, de schakelaar
l’interruttore
het stopcontact
la presa di corrente
het verlengsnoer
la prolunga
aanhaken, vastmaken
agganciare
loshaken, losmaken
sganciare
de haak
il gancio
ophangen, bevestigen
attaccare
de aanhechting, de bevestiging
l’attacco
zagen
segare
de zaag
la sega
de (pneumatische) hamer
il martello (pneumatico)
de spijker
il chiodo
(vast)spijkeren
inchiodare
de schroef
la vite
de beitel
lo scalpello
de tang
le tenaglie
boren
trapanare
de boor
il trapano
de (verf)kwast, de penseel
il pennello
het email, de lak
lo smalto
emailleren, lakken
smaltare
aanbrengen, opbrengen
applicare
het aanbrengen, het smeren
l’applicazione
de verf, de lak, het vernis
la vernice
verven, schilderen, lakken
verniciare
de emmer
il secchio
de meetlaat, het meetlint
il metro
de duimstok
il metro pieghevole
(af)wegen
pesare
de weegschaal
la bilancia
de waterpas
la livella
de trechter
l’imbuto
de kantoorboekhandel
la cartoleria
het papier
la carta
de envelop(pe)
la busta
de verzegelde enveloppe
il plico
het briefpapier
la carta de lettere
het vel (papier), het blad
il foglio
het potlood
la matita
de ballpoint
la biro
de (vul)pen
la penna (stilografica)
de viltstift
il pennarello
de (tekst)marker
l’evidenziatore
de typemachine
la macchina da scrivere
elektrisch
elettrico, elettrica
automatisch
automatico, automatica
registreren, opschrijven, noteren
registrare
het register
il registro
het vergrootglas, de loep
la lente d’ingradimento
het stempel
il timbro
het plakband
il nastro adesivo
de (paper)clip
la clip
de map, de ordner
il raccoglitore
de kalender
il calendario
aangeven, opschrijven, noteren
segnare
de agenda
l’agenda
de computer
il computer
automatiseren
computerizzare
het gegeven
il dato
de gegevens
i dati
de databank
la banca dati
de bescherming van gegevens
la protezione dei dati
aanklikken
cliccare
digitaliseren
digitalizzare
de digitalisering, het digitaliseren
la digitalizzazione
de verwerking
l’elaborazione
de e-mail
e-mail (la casella di posta elettronica)
de file, het bestand
il file
bijsluiten
allegare
in het geheugen opslaan
memorizzare
de hard disk
l’hard disk
de printer
la stampante
leren
apprendere
jong geleerd, oud gedaan
apprendi l’arte e mettila da parte
de leerling/e, de leerjongen/het leermeisje
l’apprendista
de stage
lo stage
de stagiar/e
il, la praticante
de sollicitatie(brief)
la domanda di assunzione
solliciteren
fare domanda di assunzione
de taak, de functie
la mansione
de (beroeps)opleiding, de instructie
l’istruzione
het curriculum (vitae)
il curriculum
beroeps-, professioneel
professionale
de beroepsopleiding
la formazione professionale
de eigenaar/eigenaresse
il, la titolare
het hoofd, de chef/fin
il capo
het afdelingshoofd, de afdelingschef/fin
il, la caporeparto
de werkplaats
l’officina
de sector, de branche
il settore
het beroep (niet ambachtelijk)
la professione
de beroepsbeoefenaar, de professional
il, la professionista
de beoefenaar van een vrij beroep, de ondernemer
il libero professionista, la libera professionista
de docent/e
l’insegnante
de advocaat/advocate
l’avvocato, l’avvocatessa
de journalist/e
il, la giornalista
de designer, de vormgever/ster
il, la designer
de ingenieur
l’ingegnere
de programmeur
il programmatore, la programmatrice
de arts, de dokter
il medico
de dokter ,de arts
il dottore, la dottoressa
de dierenarts, de veearts
il veterinario, la veterinaria
de tandarts
il, la dentista
de apotheker/es
il, la farmacista
de psycholoog/psychologe
lo psicologo, la psicologa
de verpleegkundige
l’infermiere, l’infermiera
de agent/e, de vertegenwoordiger/ster
l’agente
handelsvertegenwoordiger
agente di commercio
het agentschap, het filiaal, het bedrijf
l’agenzia
reisbureau
un’agenzia di viaggi
de assistent/e, de medewerker/ster
l’assistente
samenwerken met iemand
collaborare con qu
de administratief medewerker/ster, de secretaresse
il segretario, la segretaria
het secretariaat
la segreteria
het ambacht, het vak, het beroep
il mestiere
de ambachtsman/vrouw
l’artigiano, l’artigiana
de expert, de deskundige
il perito
de bekwaamheid, de deskundigheid
la perizia
de deskundige, de expert
l’esperto, l’esperta
ervaren, deskundig
esperto, esperta
de politieagent/e
il poliziotto, la poliziotta
de brandweer(man)
il pompiere
de chauffeur/se, de bestuurder/ster
l’autista
de ober/de serveerster, het kamermeisje
il cameriere, la cameriera
de verkoper/ster
il commesso, la commessa
de (dames)kapper/ster
il parrucchiere, la parrucchiera
de huisman/vrouw
il casalingo, la casalinga
de matroos, de zeeman
il marinaio
de visser/vissersvrouw
il pescatore, la pescatrice
de kok/kin
il cuoco, la cuoca
de slager
il macellaio, la macellaia
de bakker/svrouw
il fornaio, la fornaia
de elektricien
l’elettricista
de (auto)monteur
il meccanico, la meccanica
de timmerman
il falegname
de technicus, de monteur
il tecnico
de dakdekker
il copritetto
werken
lavorare
het werk, de arbeid
il lavoro
fulltime-
a tempo pieno
deeltijds-, parttime-
part-time
onregelmatig
saltuario, saltuaria
tijdelijk, onzeker
precario, precaria
de tijdelijke arbeidsovereenkomst, de voorlopige aanstelling
il precariato
gespecialiseerd, geschoold
specializzato, specializzata
geschoolde arbeidster
lavoratrice specializzata
de specialisatie
la specializzazione
werk-
lavorativo, lavorativa
werktijd
l’orario lavorativo
plannen, een plan opstellen
programmare
de fabriek
la fabbrica
de vergunning, de licentie
la licenza