week 4 Flashcards
de vrije tijd
il tempo libero
uitgaan
uscire, esco
het tijdverdrijf, de hobby
il passatempo
de hobby
l’hobby
lievelings-, favoriet
preferito, preferita
de fantasie, de verbeeldingskracht
la fantasia
fantasierijk, fantasievol
fantasioso, fantasiosa
fantastisch
fantastico, fantastica
dansen
ballare
de dans, het bal
il ballo
de disco
la discoteca
de toegang, de entree
l’entrata
de fanfare, het muziekkorps, de band
la banda musicale
het concert
il concerto
de sfeer, de omgeving
l’ambiente
zich vervelen
annoiarsi
het gezelschap, de groep
la compagnia
saai, vervelend
noioso, noiosa
monotoon, eentonig
monotono, monotona
de monotonie, de eentonigheid
la monotonia
de fiets
la bicicletta
een lekke band krijgen
bucare
het rondje, het ritje, de rondreis
il giro
het uitstapje, het tochtje, het dagje uit
la gita
de vakantie
la villegiatura
het avontuur, de belevenis
l’avventura
avontuurlijk
avventuroso, avventurosa
het zwembad
la piscina
de badgast, de zwemmer / zwemster
il, la bagnante
gaan liggen, zich uitstrekken
sdraiarsi
de ligstoel
la (sedia a) sdraio
de parasol
l’ombrellone
het strand
la spiaggia
de algen
le alghe
de kwal
la medusa
uitrusten
riposarsi
de boot
la barca
motorboot
il motoscafo
zich vermaken, zich amuseren
divertirsi
het pretpark, de kermis
il luna park
zich ontspannen, relaxen
rilassarsi
de ontspanning
il rilassamento
lezen
leggere
iemand tevredenstellen
soddisfare qu (soddisfo)
omgaan/optrekken met iemand
frequentare qu
veel voorkomend, frequent
frequente
genieten van iets
godere qc
het genot, het genoegen
il godimento
fotograferen
fotografare
de foto(grafie)
la foto(grafia)
het fototoestel, de camera
la macchina fotografica
de digitale camera
la macchina (fotografica) digitale
het weekend
il fine settimana
doorbrengen
passare
gaan wandelen
andare a spasso
wandelen, flaneren
passeggiare
de wandelaar
il passeggiatore
de wandeling, het tochtje
la passeggiata
de wandeling
il passeggio
de verveling, de hinder
la noia
genoeg krijgen van, (iets) beu/zat zijn
stufarsi
genoeg hebben van
stufo, stufa
de horoscoop
l’oroscopo
het sterrenbeeld
il segno zodiacale
de astrologie
l’astrologia
de astroloog/astrologe
l’astrologo, l’astrologa
Ram
Ariete
Stier
Toro
Tweelingen
Gemelli
Kreeft
Cancro
Leeuw
Leone
Maagd
Vergine
Weegschaal
Bilancia
Schorpioen
Scorpione
Boogschutter
Sagittario
Steenbok
Capricorno
Waterman
Aquario
Vissen
Pesci
het spel
il gioco
spelen
giocare
het stuk speelgoed
il giocattolo
nieuw, ander
nuovo, nuova
de bal
la palla
de bal
la boccia
het biljart(spel)
il biliardo
de kegel
il birillo
kegelen
giocare a birilli
het speelgoedbeest
il peluche
de teddybeer
l’orsacchiotto
de pop
la bambola
de speelkaarten, het kaartspel
le carte
het damspel
la dama
een potje dammen
una partita a dama
het spel zeeslag
la battaglia navale
de speurtocht
la caccia al tesoro
de sport
lo sport
sport-, sportief
sportivo, spotiva
beoefenen
praticare
de atleet/atlete
l’atleta
de kampioen/e
il campione, la campionessa
iemand trainen
allenare qu
trainen
allenarsi
de training
l’allenamento
de trainer/ster
l’allenatore, l’allenatrice
het trainingspak, het joggingpak
la tuta (sportiva)
het stadion
lo stadio
het kampioenschap, de competitie
il campionato
het toernooi
il torneo
de wedstrijd
il gara
de wedstrijd, de partij
la partita
de titel
il titolo
de Olympische Spelen
i giochi olimpici
de medaille
la medaglia
de carrière
la carriera
wereld-, mondiaal
mondiale
het wereldkampioenschap
il campionato mondiale
de finale, de eindstrijd
la finale
de (wedstrijd)beker, de cup
la coppa
winnen, behalen
vincere
de overwinning, de zege
la vittoria
verliezen
perdere
de nederlaag
la sconfitta
fair, sportief
corretto, corretta
unfair, onsportief
scorretto, scorretta
de scheidsrechter
l’arbitro
het fluiten, het gefluit
il fischio
fluiten
fischiare
starten
partire
de start
la partenza
de valse start
la partenza falsa
de race, de wedloop, de koers
la corsa
het parcours
il percorso
(hard)lopen
correre
zwemmen
nuotare
de eindstreep
il traguardo
bereiken, inhalen
raggiungere
de voorsprong
l’anticipo
de gymnast/e
il, la ginnasta
de gymnastiek
la ginnastica
het turnen
la ginnastica artistica
het kleedhokje
la cabina
de kleedkamer
lo spogliatoio
de sportzaal, de sportschool
la palestra
de hometrainer
la cyclette
snel, vlug
svelto, svelta
de sprong
il salto
verslaan
battere
de tegenstander/ster
l’avversario, l’avversaria
de aanval
l’attaco
de bal
la palla
de tennisbal
la pallina da tennis
de pingpongbal
la pallina da ping-pong
de (voet)bal
il pallone
het voetbal(spel), de schop, de trap
il calcio
het vrouwenvoetbal
il calcio femminile
de voetballer/ster
il calciatore, la calciatrice
de speler/speelster
il giocatore, la giocatrice
de keeper, de doelverdediger
il portiere
schieten
tirare