W3 HC 6: Koppeling hart en bloedvaten Flashcards

1
Q

Wat is het hartminuutvolume bij een atriumdruk van 0 mmHg?

A

Meer dan 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de atriumdruk bij een hartminuutvolume van 0?

A

-3 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het hartminuutvolume niet 0 bij een atriumdruk van 0?

A

De borstkas heeft een luchtdruk lager dan de atmosferische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel kan de hartfrequentie toenemen bij inspanning? en het slagvolume?

A
  • Hartfrequentie: 3x zoveel

- Slagvolume: 1,5x zoveel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet de atriumdruk bij een niet pompend hart (dus ook geen hartminuutvolume)? En hoe hoog is deze?

A
  • Systematische vullingsdruk

- Rond de 8 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen systematische vullingsdruk en de druk in de venen en arterien als het hart niet pompt?

A

Geen verschil, overal is de druk gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met de atriumdruk als het hart weer gaat pompen?

A

Atriumdruk neemt af, omdat de druk in de venen ook afneemt. Het bloed wordt vanuit de slappe venen gepompt, zodat de druk daar laag blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met de arteriele druk als het hart weer gaat pompen?

A

Gaat heel veel omhoog (van 8 naar 100mmHg), omdat het arteriele stelsel onder druk wordt gezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is er ooit een verschil tussen de druk in de venen en de atriumdruk? Zo ja, wanneer dan?

A

Nee, deze druk is altijd gelijk, want er zit geen klep tussen de atrium en veneuze stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat druk het effect van de atrium op de ventrikel uit?

A

De ventriculaire functie curve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat drukt het effect van de pomp op de atriumdruk uit?

A

De vasculaire functie druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe komt er meer bloed in het veneuze systeem?

A
  • Constrictie in venen

- Meer vocht vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de verhouding van ventriculaire en vasculaire functie druk?

A

Moeten met elkaar in balans zijn, in inspanning en rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de arteriele druk tijdens inspanning groter (van 100 naar 110)?

A

Door groter slagvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de veneuze druk tijdens inspanning groter (van 3 naar 6)?

A

Door veneuze constrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe erschuift de vasculaire functie curve? En hoezo vefrschuift de curve op deze manier?

A

Parallelle verschuiving met kleine rotatie, door arteriele dilatatie

17
Q

Wat werkt slechter bij hartfalen?

A

De pomp heeft pompcapaciteit verloren

18
Q

Wat gebeurt er bij hartfalen met de vullingsdruk?

A

Wordt hoger, omdat de vasculaire functie curve verder naar rechts verschuift

19
Q

Wat gebeurt er met de arteriele druk en veneuze druk bij het minder pompen van het hart?

A
  • Arteriele druk blijft gelijk

- Veneuze druk loopt omhoog, dus ook hogere kans op oedeem

20
Q

Waarom hebben mensen met hartfalen hogere kans op oedeem?

A

Door mindere cardiac output wwordt het hart en waatbed extra aangejaagd -> vasculairee functie curve loopt op -> vasoconstrictie in venen -> vocht vasthouden

21
Q

Wat is de reactie van baroreceptoren op een te lage bloeddruk?

A
  • Harder pompen
  • Constrictie in arterien (daardoor gaat vasculaire functie curve vlakker lopen (veneuze druk neemt af) en zorgt voor meer constrictie in venen en daardoor meer vocht vasthouden)