W1 HC 3 en 4: Ionkanalen en potentialen Flashcards
wat zijn de voornaamste functies van Kalium?
- Bepaalt iongradient van rustmembraanpotentiaal
- Bij sluiting van K-kanalen vindt depolarisatie plaats
Hoe transporteren ionen zich?
- Via kanalen
- Via carriers
- Via porien
- Via pompen (tegen gradient in)
Hoe wordt actief tarnsport gedreven?
- Direct: ATP-hydrolyse
- Indirect: Downhill symport en antiport
Wat is de NCX en wat vervoert deze?
- Na/Ca exchanger
- Antiport van 3 Na en 1 Ca over plasmamembraan
Wat is het verband van iongradient en potentiele energie?
Hoe verder van het evenwicht de iongradient is, hoe groter de potentiele energie (in Na en Ca gradient dus hoge energie)
Wat doet Digoxine?
- Potente remmer van Na/K-pomp
- Weinig effect op Ca-kanalen omdat de potentiele energie van Ca-influx hoog blijft
Waarin verschillen actiepotentialen tussen cellen?
- Tijdsduur
- Rust membraanpotentiaal (hoogte en stabiliteit)
- Soort ionkanalen (soort ion, snelheid van (in)activatie
Hoe ontstaat een actiepotentiaal?
Door opening avn voltage-gevoelige kanalen -> Na-kanalen open -> Vm wordt positief en stijging Pk -> K-kanalen openen ook
Hoe helpt de NCX bij ventriculaire actiepotentiaal?
Bij de- en repolarisatie stroomt er stroom door de exchanger
Welke soorten Ca-kanalen zijn er?
- L-type
- T-type (snelle inactivatie maar helpt drempelwaarde te bereiken)
K-kanalen kunnen met openen en sluiten bepaalde dingen bewerkstelligen
- Hyperkaliemie (meer extrac.)
- Hypokaliemie (minder extrac.)
- Sluiten K-kanalen (insuline afgifte -> meer Ca-influx)
- Openen K-kanalen (vasodilatatie -> minder Ca-influx)
Hoe loopt de ionenstroom van NCX?
- Bij depolarisatie loopt +lading de cel uit
- Bij repolarisatie loop +lading de cel in
Wat is het effect van parasympaticus op de pacemaker?
Minder vaak depolarisatie