W16HC4: Een hoge vaccinatiegraad: waarom eigenlijk? Flashcards

1
Q

Definitie R0

A

Aantal secundaire besmettingen per primair geval in een volledig vatbare populatie

  • R0>1: epidemie
  • R0<1: geen epidemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SIR model

A

S: susceptible
I: infected
R: recovered

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Simplificaties van het SIR model

A
  • geen geboorte en sterfte
  • levenslange immuniteit
  • geen leeftijdstructuur
  • geen oversterfte van geïnfecteerden
  • geen seizoenseffecten
  • alle individuen in een compartiment zijn hetzelfde: homogeniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Intervallen

A

generatie-interval: duur tussen moment dat je besmet raakt en wanneer je iemand besmet
serieel-interval: duur tussen moment ziekteverschijnselen en wanneer de gem persoon die jij hebt besmet ziekteverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rt (of Re)

A

effectief productiegetal, aantal secundaire besmettingen per primair getal in een niet meer volledig vatbare populatie over de tijd
-> door vaccinatie, immunisatie, effectieve bestrijdingsmaatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Berekening R0

A

R0 = bèta/gamma = bèta * D
R0 = besmettelijkheid * duur infectie
Bèta = contact rate * kans op besmetting
(bèta is mate van besmettelijkheid, gamma is de herstel rate, 1/gamma = D, de gemiddelde duur in I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kritische vaccinatiegraad

A

Stel fractie f is gevaccineerd, dan geen epidemie als: f > 1 - 1/R0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toch uitbraken bij een hoog genoeg kritische vaccinatiegraad

A
  • clustering: in sommige plekken veel meer mensen gevaccineerd dan op andere plekken: geografische heterogeniteit
  • imperfect vaccin
  • waning effet vaccin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heterogeniteiten

A
  • geografische heterogeniteit
  • leeftijd, sekse, risicogroep
  • vatbaarheid voor infectie of ziekte
  • complexe netwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly