W12PD5: Een patiënt met antifosfolipiden syndroom Flashcards
1
Q
Antifosfolipiden antistoffen (APLA)
A
Targets: bèta2-glycoproteïne-1 en andere stollingsfactoren
2
Q
APLA aantonen
A
- lupus anticoagulans test: zorgt normaal voor stolling, maar nu niet
- anticardiolipine antistoffen
- antistoffen tegen bèta2-glycoproteïne-1 - Apo-H
3
Q
Antifosfolipiden syndroom
A
Minstens 1 icm APLA:
- arteriële en/of veneuze vruchtdood
- recidiverende vruchtdood door bloedingsstoornissen vd placenta
vaak ook trombopenie, livedo reticularis
- verhoogde kans op vruchtdood, pre-eclampsie en trombose
4
Q
Behandeling
A
- reguliere antistolling zoals coumarines en heparine
- trombocytenaggregatieremmers zoals aspirine
- Ig therapie (rituximab)
- plasmaferese
- bij zwangerschap LMWH (kan niet over placenta)
5
Q
Vormen APS
A
- primair APLS: geen andere auto-immuunziekte erbij
- secundair APLS: andere auto-immuunziekte erbij
- APLS bij lupus-like syndroom: 1-3 vd LED-criteria erbij