voortplantingssysteem 3 Flashcards

1
Q

wat zijn onderdelen penis

A

wortel
lichaam/schacht
glans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat ligt er aan de dorsale zijde van de schacht van de penis

A

2 corpora cavernosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat ligt er aan de ventrale zijde van de schacht van de penis

A

1 corpus spongiosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de glans

A

uiteinde corpus spongiosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitwendige opening urethra
latijn

A

Ostium urethrae externum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorhuid latijn

A

Praeputium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarvoor zorgt de hypothalamus

A

Gonadotropine Releasing Hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

GnRH

A

Gonadotropine Releasing Hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarvoor zorgt Gonadotropine Releasing Hormoon

A

zorgt dat hypofyse FSH en LH aanmaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

FSH

A

Follikelstimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet FSH (man)

A

bevordert spermatogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

LH

A

Luteïniserend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet LH (man)

A

stimuleert testosteronproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat produceren de testes (hormoon)

A

testosteron
neemt toe in puberteit (secundaire geslachtskenmerken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er als er voldoende testosteron is

A

productie hormonen hypofyse en hypothalamus afremmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn effecten van testosteron

A

Secundaire geslachtskenmerken
Stimuleren spermatogenese
Libido
Groei van botten en spieren
Negatieve terugkoppeling op GnRH

17
Q

eierstok latijn

A

ovarium/overia

18
Q

eileider latijn

A

tuba uterina/ tubae uterinae

19
Q

schaambeenvoeg latijn

A

symphysis pubica

20
Q

kleine schaamlippen latijn

A

labia minora pudendi

21
Q

grote schaamlippen latijn

A

labia majora pudendi

22
Q

baarmoederhals latijn

A

cervix

23
Q

baarmmoeder latijn

A

uterus

24
Q

schede latijn

A

vagina

25
Q

wat is Oögenese

A

Vorming van vrouwelijke gameten

26
Q

wanneer begint Oögenese

A

voor geboorte
versnelt vanaf puberteit (start maandelijkse cyclus)
eindigt bij menopauze

27
Q

vrouwelijke geslachtshormonen

A

oestrogeen en progesteron

28
Q

wat zijn stappen Oögenese

A

Mitose
Meiose  2x

29
Q

wat zijn verschillen Oögenese en spermatogenese

A

Ongelijke verdeling van cytoplasma
1 eicel
3 niet-functionele poollichaampjes

Ovarium vormt secundaire oöcyt (niet rijp)

Voltooiing van meiose II na ovulatie en bevruchting

30
Q

naam eerste stadia oocytose

A

oögonium