ppsychologie 4 Flashcards

1
Q

wat is schizofrenie

A

Chronische psychotische stoornis

Ernstige verstoring in denken, emoties, gedrag

persoon kan geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid

psychotische episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is wanen

A

verkeerde extreme denkbeelden ≠ werkelijkheid

achtervolging, uitlachen, grootheid, jaloezie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn hallucinaties

A

zintuiglijke waarnemingen ≠ werkelijkheid

auditief of visueel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn symptomen van denkstoornissen

A

losse associaties, chaotische spraak, woorden blijven herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symptomen schizofrenie

A

denkstoornissen (wanen)
waarnemingsstoornissen (hallucinaties)
emotionele stoornissen
aandachtsstoornissen
motorische stoornissen
oogbewegingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

emotionele stoornissen voorbeeld

A

afgevlakte of ongepaste emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voorbeeld Aandachtsstoornissen s

A

overprikkeling, hyperwaakzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeeld motorische stoornissen

A

doelloos rondlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is oorzaak schizofrenie

A

Biochemische oorzaak: overreactie van dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling schizofrenie

A

antipsychotica
cognitieve gedragstherapie
zelfhulpgroepen
Programma voor gezinsinterventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doen Antipsychotica

A

blokkeren dopaminereceptoren → aanpak van wanen/hallucinaties vb Haldol°

bijwerking: dyskinesie = onwillekeurige bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doet cognitieve gedragstherapie bij schizofrenie

A

Positieve bekrachtiging van gedrag vb beloningssysteem

Training sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is angst

A

Emotie
Fysiologische opwinding
Onaangename spanning
Vrees/bezorgdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom angst zinvol

A

normale reactie op gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is iets een angststoornis

A

wanneer angst buitensporig + ongepast is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is neurose

A

uit psychoanalyse

Containerbegrip: angststoornis + dissociatieve stoornis + somatoforme stoornis

17
Q

uitingen angst

A

Lichamelijk: trillen, benauwd gevoel, zweten, duizeligheid

Cognitief: zorgen maken, zeurende onrust

Gedrag: vermijdend, vastklampend, agitatie

18
Q

wat is een paniekstoornis

A

Terugkerende episodes van intense paniekaanvallen
Sterke lichamelijke component
Veroorzaakt vluchtgedrag -> agorafobie

19
Q

behandelingen paniekstoornis

A

Ademhalingstraining
Cognitieve gedragstherapie: controlegevoel verbeterd
Benzodiazepines vb Xanax°

20
Q

wat is een specifieke fobie

A

Fobie voor object of situatie
Intense angst en fysiologische arousal -> vermijdingsgedrag

21
Q

wanneer kan een specifieke fobie ontstaan

A

kindertijd vb arachnofobie
trauma vb claustrofobie
cultureel vb angst voor geesten

22
Q

wat is een sociale fobie

A

uitensporige vrees voor
negatieve beoordeling, vernedering, beschaamd

sociale interacties gaan vermijden

23
Q

hoe ontstaan sociale fobies

A

traumatische sociale ontmoetingen vb publiekelijke vernedering
introvert karakter

24
Q

wat is agorafobie

A

Specifieke fobie + sociale fobie
pleinvrees (bang moeilijk uit situaties te ontsnappen)

bv drukke menigte, winkelstraat, restaurant
openbaar vervoer
effect: thuisisolatie

25
Q

waar kan agorafobie een gevolg van zijn

A

paniekstoornis

26
Q

hoe worden fobische stoornissen behandeld

A

Systematische desensitisatie
Benzodiazepines

27
Q

hoe werkt systematische desensitisatie

A

Geleidelijke blootstelling aan angstprikkels -> ongevoeligheid
Vaak via VR-therapie
Vorm van cognitieve gedragstherapie

28
Q

OCD

A

Obsessief-compulsieve stoornis

29
Q

wat is OCD

A

angststoornis met terugkerende obsessies en compulsies

Tijdsintensief, verstoring van sociaal functioneren

30
Q

wat zijn obsessies

A

dwanggedachten

31
Q

wat zijn compulsies

A

dwanghandelingen
rechtstreeks gelinkt aan obsessies
controle/reinigingsrituelen

32
Q

hoe wordt OCD behandeld

A

Cognitieve gedragstherapie
blootstelling -> beheersen van dwangreactie
SSRI’s

33
Q

doel behandeling OCD

A

vicieuze cirkel doorbreken