spijsverteringsstelsel 8 Flashcards

1
Q

wat is de interne anale sfincter

A

glad spierweefsel ≠ onder invloed van wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de externe anale sfincter

A

skeletspierweefsel = onder invloed van wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

latijn ontlasten

A

defaecatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer start de peristaltiek in de colon

A

bij uitrekken maag/duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat triggert het uitrekken van het rectum

A

defaecatiereflex
(ontspannen sfincters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zorgt voor het persen

A

Intra-abdominale druk verhogen door oa contractie van buikspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het gevaar van persen

A

Permanente vasodilatatie thv anale kanaal -> aambeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

andere naam aambeien

A

hemorroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is diarree

A

versnelde peristaltiek -> beperkte waterabsorptie colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oorzaak diarree

A

darminfecties, voedselvergiftiging, stress, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het risico van diarree

A

uitdrogen (vooral ouderen, kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is constipatie

A

vertraagde peristaltiek  te grote waterabsorptie in colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oorzaak constipatie

A

tekort aan vezels/vocht in dieet, gebrek aan lichaamsbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is chemische vertering

A

bindingen tussen moleculen verbreken via verteringsenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kleinste vorm koolhydraten

A

monosacharide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kleinste vorm vet

17
Q

kleinste vorm eiwitten

A

aminozuren

18
Q

waar worden verteringsenzymen geproduceert

19
Q

soorten verteringsenzymen

A

corbohydrasen
lipasen
proteasen

20
Q

wat doen carbohydrasen

A

koolhydraten naar enkelvoudige suikers

21
Q

wat doen lipasen

A

vet naar vetzuren (en monoglyceriden)

22
Q

wat doen proteasen

A

eiwitten naar kortere peptideketens en aminozuren

23
Q

wat zijn polysachariden die dierlijk of plantaardig zijn

A

glycogeen
zetmeel

24
Q

hoe worden koolhydraten afgebroken

A

via carbohydrasen (amylasen)
-> ontstaan van tri/di/monosacchariden

start al in mond

25
wat gebeurt er met monosachariden in het lichaam
opname door darmepitheel darmcapilairen vena porta lever
26
hoe worden eiwitten verwerkt
complex + tijdrovend mechanische verwerking chemische verwerking in maag -> pepsine en zoutzuur (polypeptiden)
27
hoe worden eiwitten verder afgebroken
dunne darm via proteasen peptiden aminozuren
28
hoe worden aminozuren opgenomen
darmepitheel darmcapilairen vena porta lever
29
hoe worden vetten verteerd
niet echt in maag -> vetdruppels in duodenum 1. gal emulgeert vetten tot kleinere druppels 2. lipase (uit pancreas) afbraak triglyceriden 3. vorming micellen (opname darmepitheel) 4. vorming chylomicronen - opname chylusvat - venus systeem
30
waarin worden triglyceriden afgebroken
vetzuren + monoglyceriden
31
wat zijn micellen/chylomicronen
transportverbindingen voor vet om opgenomen te worden
32
wat is een chylusvat
lymfevat