urinair stelsel 4 Flashcards
andere naam mineralenbalans
Elektrolytenbalans
belangrijkste elektrolyten, wat doen ze bv
Natrium
Kalium
specifieke celfuncties vb actiepotentialen
wat is natrium
Na: belangrijkste kation extracellulair
wat is kalium
belangrijkste kation intracellulair
wat als er een probleem is met de balans van kalium/natrium
Na: frequent maar ongevaarlijk
Ka: zelden maar gevaarlijk/dodelijk
wat doen Na en Cl
Samenhang tussen zoutbalans en vochtbalans
Principe ‘water volgt zout’
van wat is pH het resultaat
evenwichtsreacties tussen zuren/basen/zouten
pH bloed
7.35-7.45
wat als bloed boven 7.45 zit
alkalose = basisch
wat als bloed onder 7.35 zit
acidose = zuur
Gevaren bij pH-afwijkingen
instabiliteit van celmembranen
aantasting van eiwitstructuur/functie
verstoorde enzymactiviteit
waar in veranderd CO2 + H2O
H2CO3 (koolzuur)
waarin valt koolzuur uiteen
H+ (waterstofion)
HCO3 (bicarbonaation)
wat is koolzuur
belangrijke factor voor de pH
wat als concentratie CO2 stijgt
concentratie H+ stijgt -> pH daalt
wat Als de concentratie CO2 daalt
concentratie H+ daalt -> pH stijgt
wat doen Buffersystemen
Neutraliseren pH-veranderingen
Tijdelijke oplossingen, H+ wordt gebonden maar niet verwijderd (longen + nieren voor stabiele oplossingen)
wat zijn belangrijkste buffersystemen in lichaam
eiwitbuffersysteem
bicarbonaatbuffersysteem
fosfaatbuffersysteem
waar zit het eiwitbuffersysteem
Extracellulaire vloeistof
Intracellulaire vloeistof
wat doet het eiwitbuffersysteem
Aminozuren neutraliseren pH-veranderingen
pH stijgt -> eiwit geeft H+ af
pH daalt -> eiwit neemt H+ op
voorbeelden buffercapaciteit in bloed
plasma-eiwitten
hemoglobine in rode bloedcellen
waar zit het Bicarbonaatbuffersysteem
extracellulaire vloeistof
wat doet het Bicarbonaatbuffersysteem
Neutraliseren pH-veranderingen tgv zure stofwisselingsproducten
H+ +HCO3 <-> H2CO3 <-> CO2 + H2O
wat als er een groot bicarbonaatreserve is
grote buffercapaciteit
wat doet het Fosfaatbuffersysteem
Neutraliseren pH-veranderingen in de cellen
welke systemen verwijderen H+
longen
nieren
hoe werken de longen als ph regulatoren?
ademhalingswijzigingen -> impact op pH
CO² + H2O <-> H2CO3 <-> H+ + HCO3-
wat als ademhalingsfreq daalt
concentratie CO2 stijgt -> concentratie H+ stijgt -> pH daalt
wat als ademhalingsfreq stijgt
concentratie CO2 daalt -> concentratie H+ daalt -> pH stijgt
hoe reguleren de nieren de pH
excretie van H+ en reabsorptie van bicarbonaat (tubuli)
waarvoor zorgen respiratoire verstoringen
grote wijzigingen in CO2 -concentratie
waarvoor zorgt hypoventilatie
respiratoire acidose
waarvoor zorgt respiratoire acidose
ophoping van CO2 in perifere weefsels
oplossing respiratoire acidose
ademhalingsfrequentie opdrijven vb met bronchodilatatoren