farmacologie Flashcards

1
Q

vingerhoedskruid latijn

A

Digitalis purpurea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

slaapbol/klaproos latijn

A

Papaver somniferum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat wordt er uit vingerhoedskruid gehaalt en waarvoor dient het

A

digitalis -> hartritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat wordt er uit klaprozen gehaald en waarvoor dient het

A

grondstof opium -> morfine -> pijnstiller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat wordt er uit micro organismen gehaalt

A

antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

soorten geneesmiddelen origine

A

natuur: planten, dieren, micro-organismen
synthetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar gebeurt preklinische fase

A

labo, in vitro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarop gebeurt in vitro onderzoek

A

geisoleerde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet men bij proefdieren

A

toxicologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is toxicologisch onderzoek

A

evaluatie neveneffecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LD

A

letale dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

TD

A

toxische dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ED

A

effectieve dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TD/ED

A

therapeutische index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke neveneffecten wordt naar gekeken

A

letale dosis
toxische dosis
effectieve dosis
therapeutische index
effect op voortplanting, carcinogeen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

andere naam testen op mensen

A

humaan onderzoek

17
Q

wat is een octrooi/patent

A

exclusief eigendomsrecht op uitvinding van een product
- door farmaceutische firma’s
- 20 jaar monopolie

18
Q

wat staat er in de europeese farmacopee

A

Wetenschappelijke voorschriften voor bereiding van geneesmiddelen
Juridisch bindende normen
Naslagwerk voor kwaliteitscontrole
Bijsluiters

19
Q

wie gebruikt europeese farmacopee

A

Farma-industrie
Apotheken

20
Q

BCFI

A

Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie

21
Q

soorten geneesmiddelen (5)

A

curatief
prophylactisch
symptomatisch
substitutie
obecalp

22
Q

soorten naamgevingen geneesmiddelen (4)

A

chemische formule
structuur formule
stofnaam (generieke naam)
handelsnaam

23
Q

wat is farmacodynamiek

A

wat doet geneesmiddel met lichaam?

werking van geneesmiddel

24
Q

wat is pharmacokinetics

A

what body does to drug

25
Q

waarvoor staat ADME

A

absorptie
distributie
metabolisme
eliminatie

26
Q

mechanismen farmacodynamiek

A

receptoren, ionenkanalen, enzymen, transporteiwitten -> stimuleren of blokkeren

osmose vb diuretica
toxisch vb antibiotica

27
Q

wat zijn bijwerkingen van medicatie

A

effect op andere receptoren
toxiciteit voor andere weefsels (bv naysea bij chemo)
te sterke werking (diarree)
overdosis
allergie

28
Q

hoe kunnen zaken opgenomen/geabsorbeert worden

A

cutaan/subcutaan
oraal/systemisch/enteraal
parenteraal vb IV, IM, rectaal, vaginaal

29
Q

hoe wordt een stof gedistribueerd in bloed

A

werkzame/actieve stof bindt aan transporteiwit  doelorganen

30
Q

waar worden medicijnen gemetaboliseerd? en hoe

A

thv lever
first-pass effect bij enterale toediening -> vorming van metabolieten (actief - inactief)

31
Q

hoe worden medicijnen geëlimineerd?

A

via lever, nieren, longen, zweetklieren, moedermelk