Verandermanagement blok 5 Flashcards

1
Q

innovatie def

A

het creeeren en introduceren van iets nieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

(Varkey et al. 2008, p383) innovatie def

A

Als de succesvolle implementatie van een nieuw idee op een manier die een aantrekkelijke waarde creëert voor sommige of alle belanghebbenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil innovatie en uitvinding

A

Innovatie gaat ook om het in praktijk brengen

Uitvinding is meer bedenken en ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende soorten innovaties

A
  • onderhoudend
  • verstorend
  • Toenemend
  • Radicaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderhoudend

A

Verbetering van bestaand product om marktpositie te behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Toenemend

A

Meestal bestaande producten, steeds een laagje nieuwere innovatie, doel beter maken product.

Veelal consument gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verstorend (disruptive)

A

Hele nieuwe innovaties, komen in bestaande markt of openen nieuwe markt (muziek verkopen artisten tussenpartijen werg  spotify)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Radicale innovaties

A

Hele doorbraak, creëert nieuwe markt. Vaak heel moeilijk en gebeurt weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Typen innovaties

A
  • Product
  • Business model
  • Sociaal
  • Technologie
  • Proces
  • Dienst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Product
A
  • Voldoen aan behoefte consument, verbeteren kwaliteit van product
  • Een heel nieuw product, óf verbeterde performance/kenmerken van een product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Diensten
A
  • Diensten aanpassen aan klanten voor klanttevredenheid (makkelijker maken of optimaliseren voor winst)
  • Aanbieden van nieuwe diensten of aanpassen van bestaande diensten

VB; Netflix, patientenportaal EMC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Proces
A
  • Het efficiënter of effectiever maken van processen
  • Lagere kosten of minder wachttijd
  • Eindproduct vaak hetzelfde, maar de manier om tot het eindproduct te komen, is anders

VB; medicatiedeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Technologie
A
  • Nieuwe of verbeterde technologie of gebruik van technologie in een product, proces, of dienst
  • Maakt het makkelijker voor zorgverlener en patient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Business model
A
  • Hervorming strategie zaken als bedrijf ( resources, omgang, tijdsinvestering)
  • Waarden organisatie meenemen
  • High risk korte termijn, lange termijn verstandig
  • Moeilijk te veranderen door gedrag

vb; thuismonitoringg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Sociale innovatie
A
  • Innoveren om sociale behoeftes tegemoet te komen
  • Verbeteren relaties

vb; gelijke toegang tot gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Innoveren en waardes
(moeten zo veel mogelijk benadrukt worden)

A
  • Etische waarden
  • Sociale waarden
  • Systeem waarde
  • Omgevingswaarde (duurzaamheid, bronnen)
  • Organisatiewaarde
  • Economische waarde
17
Q

3 stappen innovatie

A

Ontwikkeling

Implementatie (planmatig invoeren van iets nieuws)

Adoptie en inbedding (doel); in gebruik nemen innovatie

18
Q

Co-creatie

A

Patient betrekken bij ontwikkelingsfase

19
Q

Innovatie complex waarom?

A
  • Processen (gedrag moeilijk te veranderen)
  • Veel actoren
  • Goede innovatie heeft niet automatisch inbedding
20
Q

Beperkende factoren op innovatieproces

A
  • Wetgeving
  • Veel stakeholders
  • Fiancieel
  • Budget
  • Context afhankelijk
  • Goed leiderschap
  • Vertrouwen
21
Q

CeHRes- model

A

Dit is een iteratief proces en iedere stap kan teruggekoppeld worden

  • Context; doelgroep, stakeholders, benodigdheden, context
  • Waardes; economisch, medisch, sociaal, gedrag
  • Design; Prototypes, iteratief, testen, feedback
  • Operationalisatie; implementatie (waar rekening mee houden), resources, training en opleiding (wellicht mensen opleiden), business model
  • Impact; impact in praktijk?, bevorderende en belemmerende factoren, duurzaamheid, aanpassingen
22
Q

NASS framework alg

A
  • voor technologie in de zorg
  • Hoe complexer de context, hoe minder adoptie
  • Doel; Reflextie en gesprek aangaan
  • Nadenken over context en aanpassen
23
Q

Stappen NASS - framework

A
  1. Conditie: Aandoening?Doelgroep?
  2. Technologie:
    Aandoening-technologie fit ->vaak een misfit kijk hier naar
     Gebruiksvriendelijkheid
     Moeilijkheid van technologie
     Hoe makkelijk past tech in markt?
  3. Waardes
     Waarde voor wie?
     Wat voor een waarde?
  4. Adopters
     Welke skills?
     Hoe zet ik mensen aan in de organisatie om ze mee te krijgen?
  5. Organisatie
     Budget
     Cultuur
     Impact op manier van werken
  6. Breder systeem
    - Beleid
  7. Inbedding
     Evaluatie & feedback
     Aanpassingen
24
Q

E-health definitie

A

Toepassing van zowel digitale als communicatie om de gezondheid en de gezondheidszorg te ondersteunen

25
Q

E- Health te onderscheiden in 7 toepassingen

A
  • Digitale zelfhulp (website, watches)
  • Telemonitoring ( thuis meten)
  • Digitale communicatie (beeldbellen)
  • Patientenportalen
  • PGO (persoonlijke gezondheidsomgeving) –> patient eigenaar
  • Digitale toepassingen zorgondersteuning (medicatiedispensers)
  • Beslisondersteunende software (AI)
26
Q

Definitie adoptie

A

Iemand innovatie iets anders of nieuws doet dan voorheen

27
Q

Diffussie def inclusief constructen (4)

A

Is het proces (tijd) waarbij een innovatie in de loop van de tijd wordt gecommuniceerd onder de deelnemers van een sociaal systeem.

  • Innovatie
  • Communicatie
  • tijd
    -sociale systeem
28
Q

Toepassing DOI- theorie

A

I. Onderzoek
- Verklaringsmodel (innovatie verklaren)
- Evaluatiemodel (evalueren van innovatie)

II. Praktijk
- Verandermanagement (communicatiestrategie om doelgroepen tijdens diffusie bevorderen)

29
Q

Aspect innovatie DOI

A
  • Nieuw idee voor individu
  • Goed communiceren (onzekerheidsreductie)
  1. Relatief voordeel (mate waarin innovatie wordt gezien als verbetering)
  2. Compatability (aansluiting normen en waarden)
  3. Complexity (mate waarin innovatie makkelijk te gebruiken is)
  4. Triability (mate waarin je de innovatie vooraf kan uittesten voordat je besluit tot adoptie)
  5. Observability: (mate waarin de innovatie zichtbaar is en erover in gesprek kan gaan)
30
Q

Kritiek innovatietheorie Rogers

A
  • Geen oog voor verandering innovatie (re-invention)
  • Mens en technologie staan met elkaar in beweging en beinvloeden elkaar.
31
Q

Re- invention

A

Onderdeel adoptieproces, gebruiker past innovatie aan de behoefte.

Innovatie laat zich heruitvinden door de gebruiker

32
Q

Aspect communicatie DOI

A
  • Massa media
  • Direct contact met anderen (peers); influencers

Probleem communicatie: zender en ontvanger een andere relatie (overheid – burger) –> dit bemoeilijkt adoptie

33
Q

Aspect tijd DOI 3 niveau’s

A

I. Innovation-decision proces (individual); een process tot besluit innovatie

a) Knowlegde; informatie
b) Persuasion; overtuigen
c) Decision
d) Implementation
-> reinvention (is het nuttig voor jou, wellicht veranderen)
e) Confirmation
KPDIC

II. Innovativeness and adopter categories; mate van innovativiteit
a) Innovators
b) Early adopters (geen adapters)
c) Early majority
d) Late majority
e) Laggards

III. Rate of adoption; hoeveel mensen geadopteerd

S-curve; cummulatieve curve wordt steeds stijler. Steeds minder tijd overheen gaat van een nieuw idee tot iemand het gebruikt

34
Q
A