SM - Deel I - Blok 7 Flashcards

1
Q

Vier aspecten welbevinden

A
  • Sociaal
  • Lichamelijk
  • Cognitief
  • Emotioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Factoren die welbevinden vormgeven

A
  • Tijd (steeds ouder worden)
  • aanleg/levensloop (genetica, gebeurtenissen)
  • leeftijd
  • samenleving (vb gezondheidsstelsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lichamelijk functioneren

A
  • Vitaliteit / kwetsbaarheid
  • Functioneren in dagelijks leven (ADL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cognitief functioneren

A
  • Kennis uit ervaring
  • logisch redeneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sociaal functioneren

A
  • Sociale participatie
  • Personlijke relaties
  • sociale steun
  • Affectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emotioneel functioneren

A
  • Beoordeling leven als geheel (levenstevredeneheid)
  • gevoelens van geluk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

factoren die vergrijzing bepalen Christensen et al. (2009).

A
  • verbeterde medische kennis
  • Verbeterd gebruik van gezondheidszorg bij ouderen
  • Ziektes worden eerder gediagnosticeerd en sneller behandeld dan voorheen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

factoren gezondheidsachterstand m- v bepalen Christensen et al. (2009).

A
  1. Verschillen in biologie tussen mannen en vrouwen 2. Verschillen in ziekte- en gezondheidsgedrag en rapportage
  2. Verschillen in diagnostische patronen van artsen
  3. Verschillen in toegang tot behandeling
  4. Verschillen in gebruik van gezondheidszorg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ouderen ouder dan 85 bepalen Christensen et al. (2009)

A
  • Houden ADL langer vol en worden ouder.

wel meer beperkingen en toenemend gebruik ondersteunende technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het successful aging model van Rowe en Kahn (1997), beschrijft 3 componenten die samen
“beter dan gemiddeld” oud worden bepalen. Welke zijn dit

A
  • Lage kansop ziekte en beperkingen (risicofactoren en ziekte laag)
  • Behoud cognitieve en fysieke functionele capaciteit
  • Actieve betrokkenheid in leven
    (productieve activiteiten en netwerken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kritiek stowe & Cowey (2014). Importance of Taking a Life Course Perspective

A
  • Te veel focus op ouder worden ipv levensloop
  • Dynamisch perspectief met ontwikkelingen en relaties door de tijd geen en niet alleen gevolg individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kwetsbaarheid (fraility) van Campen

A

Kwetsbaarheid lijkt vooraf te gaan aan ‘ernstig ziek zijn’, al kan een ziekte iemand ook kwetsbaar maken

  • Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve
    gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kwetsbaarheid betere voorspeller dan leeftijd!!

A
  • Kan een betere inschatting maken van type zorg en hoeveelheden en behandelingen
  • Mate kwetsbaarheid vaststellen bepaald wie extra aandacht nodig heeft
  • Kijkt per individu met aandacht voor alle domeinen (psychisch, sociaal, biologisch) en zet het weg tegen de context van het individu –> zegt meer dan alleen leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gobbens et al levensloop determinanten

A

Levensloop determinanten:

  • Gevolgd onderwijs !
  • Burgelijke staat
  • Leefomgeving !
  • Levenstijl !
  • Levensgebeurtenissen

Heeft invloed op die factoren van kwetsbaarheid; fysiek, sociaal (sociale relaties en steun) en psychisch (cognitie, coping)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Disablity paradox

A

ouderen vinden hun gezondheid vaak beter dan deze objectief waar te nemen is. Het is een verschil in interpretatie van tussen arts en oudere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Steverink hierarchie van ouder worden

A
  • Comfort
  • Affectie
  • Gedragsbevestiging
  • Status
  • Stimulatie

Gaat erover het algemeen welbevinden en fysiek en sociaal welbevinden

  • Basisbehoeften vervullen met hulpbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hulpbronnen

A

Hulpbronnen bepalen de mate van vervulling van basisbehoeften en zijn nodig om sociale omstandigheden te bepalen

  • Extern
  • Intern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Externe hulpbronnen

A

Geld
gezondheidszorg
vrijwilligerswerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Interne hulpbronnen

A

Vaardigheden waarmee mensen hun externe hulpbronnen managen (zelf management vaardigheden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

6 dimensies zelfmanagement vaardigheden

A
  • Vermogen initatief te nemen
  • Geloof in eigen kunnen
  • Vermogen om te investeren
  • Vermogen om positief perspectief naar toekomst te kijken
  • Vermogen om voor multifunctionaliteit te zorgen
  • Vaardigheid om varieteit te zorgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

notie zelfmanagement theorie

A

-Je moet de vaardigheden toepassen bij elke behoefte om welbevinden te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Subsitutiepatronen

A

Mensen gaan tussen de behoeftes substitueren, dimensies worden door elkaar vervangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kritieke fase;

A

Verlies aaan hulpbronnen leidt tot minder subtitutie waardoor mensen kwetsbaar worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Schuurmans kwetsbaarheid def

A

Verlies aan hulpbronnen in verschillende domneinen van functioneren wat leidt tot afnemende capacitiet om met stressfactoren om te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Schuurmans et al 2004
Kwetsbaarheid beter voor uitkomsten van zelfmanagement vaardigheden dan leeftijd; GFI Kwetsbaarheid hangt sterk samen met afname van zelfmanagement vaardigheden dan de leetijd
26
Kwetsbaarheid voorspelt en dit komt door?
- Overlijden - Opname ziekenhuis of verpleegtehuis Afname sociaal, fysiek en psychisch
27
Levensloopperspectief
Leven zo inrichten dat je als uitkomst hebt op lange termijn gezond blijven. Invloed van factoren die je levensloop gunstig beinvloeden
28
Functies levensloopperspectief
- Gezondheidsverschillen te begrijpen en verkleinden - Hoe ervaringen in begin leven de gezondheid beinvloeden - Om gevolgen te erkennen van de context door de tijd heen
29
Beïnvloedende factoren ind (Braveman en Barclay 2009)
- Economische en sociale hulpbronnen (buitenste ring, vooral ook politiek) - Leef en werkomstandigheden (armoedebeleid) Binnenste ring leggen de individu ringen (medische zorg en persoonlijk gedrag)
30
Hulpbronnen (sociaal en economisch door de tijd heen) Braveman en Barclay 2009
- intergenerationele transmissie van mogelijkheden vanuit de jeugd --> jeugd, childhood en ouderen - Hierdoor komt men obstakels door de tijd heen
31
De invloed van leefomstandigheden door de tijd heen (Braveman en Barclay 2009)
Pad van individu Pad van maatschappij Verschillende momenten van invloed op het pad - VB; hoger opgeleid en gehandicapt --> makkelijk aan werk komen - exposures verminderen
32
Intergenerationele transmissie;
Ouders geven leefomstandigheden en invloeden mee aan kinderen. Dit wil je zo veel mogelijk voorkomen
33
In het artikel van Braveman en Barclay ‘Health Disparities Beginning in Childhood: A Life-Course Perspective’ staat beschreven waarom een levensloopperspectief relevant is. Noem 3 redenen.
- Vermijdbare gezondheidsverschillen begrijpen en verkleinen - Hoe ervaringen in het begin van het leven de gezondheids kunnen beinvloeden - Gevolgen te herkennen van invloed van de context door de tijd heen
34
Welzijn gedurende de levensloop - Jeugd
Over het algemeen neemt het welzijn toe tot aan de jong volwassen leeftijd. - Piek van welzijn op jong volwassen leeftijd
35
Middelbare leeftijd
 Zorgen over mortaliteit, financiële zorgen (hypotheek, kinderen, pensioen)  Mid-life crisis (op zoek naar de betekenis van het leven)  Welzijn zakt naar het laagste niveau
36
Ouderen
 Welzijn en tevredenheid over het leven nemen weer toe naar mate men ouder wordt  Gevoelens van angst, boosheid en frustraties nemen af  Betere balans tussen de positieve en negatieve aspecten van het leven wanneer men op leeftijd is
37
Hoger subjectief welzijn
verlaging kans op mortaliteit en morbiditeit
38
Stabiel en veranderlijke welzijnsaspecten
Stabiel; hulpmiddelen gedurende het leven algemeen stabiel Veranderlijk; verschillende levensgebeurtenissen die zorgen dat het welzijn veranderd
39
Menselijke behoeften zijn?
Gelijk, alleen het gemak waarmee deze gerealiseerd kunnen worden is veranderlijk
40
modellen aantal Braveman & Barclay. (2009)
3 modellen - Over twee beïnvloedende factoren (economisch en sociale mogelijkheden & Leef en werkomstandigheden) - Gezondheid door te tijd heen met obstakels en kansen - Gezondheidsverschillen mechanisme door verschillende invloeden uit maatschappij en individu
41
Sociale stratificatie (social stratification)
Systematische verschillen tussen groepen en verschil in toegang tot mogelijkheden hulpbronnen. - Sommige groepen grotere belemeeringsfactoren --> meer gezondheidsproblemen Vb; sommige lage SEs ontvangt geen preventiereclame
42
Nieboer et al. 2005
- Bereieken van status, comfort en stimulatie moeilijk bij ouderen, affectie geen probleem
43
Trend naarmate ouder worden
- Chronische aandoeningen neemt drastisch toe - Levensverwachting neemt toe - Weinig mensen dood voor 50ste
44
Gedragingen die veel invloed kunnen hebben (gezondheidsgedrag)
- Niet roken - Voorgeschreven medicijnen voorschrift volgen - Geen overmatig alcohol gebruik - veel bewegen - goede voeding - sociale relaties
45
Sociale relaties bij ouder worden
- Belangrijker! Netwerk neemt af variatie in netwerk is belangrijk, gepaard met vetrouwen en dichtbij Lage SES kleiner netwerk van voornamelijk familie
46
Fysieke activiteit bij ouder worden gedraging
Hierop inzetten vanuit beleid, men wordt ouder - Toename sportparticipatie
47
Multipele gezondheidsgedragingen; oftewel hoe word je gezond oud
samenspel voeding, beweging, sociale relaties bundeling van ongezonde gedragingen slecht voor gezondheid --> cummulatief risico op ziekte en mortaliteit
48
Cummulatief risico
Toename ziekte en mortaliteit door ongezonde gedragingen - Roken - Niet bewegen - alcohol - slechte voeding
49
licher et al gezondheidsgedragingen!!!
Ongezonde gedragingen zorgt er alleen voor dat deze ziekten veel eerder voorkomen goede gezondheidsgedragingen gaat dus om het uitstellen van ziekten.
50
Gezond ouder worden van belang voor?
- Houdbaarheid van zorgstelsel, dat er zorg is voor kwetsbare en ongezonde ouderen. waarbij dit zo lang mogelijk is uitgesteld door goede gezondheidsgedragingen van de mensen zelf
51
Whitehead 2007 kern
Gezondhiedsverschillen door sociale ongelijkheden verminderen met aanpak op individueel en beleidsniveau.
52
Sociale ongelijkheden
systematische verschillen tussen verschillende sociaaleconomische groepen binnen een samenleving, zijn potienteel vermijdbaar
53
Stappen whitehead et al 2007
1. Probleem sociale verschillen gezondheid adresseren 2. Op zoek naar oorzaken probleem 3. Beleidsdoelstelling formuleren 4. Literatuur verzamelen over waarom een interventie wel of niet werkt 5. Design hanteren interventie 6. uitkomst
54
4 categorieen interventie whitehead et al. 2007
1. Versterking individu 2. Versterking gemeenschap 3. Verbetering werk of leefomstandigheden 4. Bevordering gezond macro beleid 3 en 4 werken het beste Wel letten op; - Theorie - Literatuur - Context
55
1. Versterking individu - Whitehead
- Persoongericht - VB; een op een coaching/begeleiding - Vaardigheden en kennis bijwerken
56
2. Versterking gemeenschap - Whitehead
- Sociale cohesie en steun Horizontale interventie; interactie tussen dezelfde leden gemeenschap; faciliteiten ontmoetingsplaatsen Verticaal interventie; sociale interacties tussen verschillende gemeenschappen stimuleren --> bevorderen solidariteit (sociale zekerheidsstelsels)
57
3. Verbetering werk of leefomstandigheden - Whitehead
- verbeteren van omgeving die schadelijk is - oorzaak lage sociale positie, veilige voedselvoorziening, gezondheidszorg - Toegang watervooziening, zwangerschapsverlof etc. Zijn algemene maatreglen voor iedereen, maar raken een specifieke groep heel erg
58
4. Bevordering gezond macro beleid
- Wijzigen culturele omgeving - Oorzaken; milieuomstandigheden, levenstandaard, werkloosheid etc - vb; beheersing stak van milieuregels voor verbetering ongezondheid
59
Belang hulpbronnen
Om welzijn te genereren op oudere leeftijd denk aan SPF-theorie
60
Soorten Hulpbronnen
- Sociale; partner, netwerk - Zorg; woonvoorziening, medische zorg, informelere en formele zorg - Fysiek; beperkingen - persoonlijk en psychisch; opleiding, persoonlijkheidskenmerken, zelfmanagement - economisch; vermogen, inkomen
61
Fysieke hulpbronnen
Nemen af na middelbare leeftijd - Knijpkracht, hardlopen --> voorspeller mortaliteit
62
Sociale hulpbronnen
De mensen die getrouwd zijn (geweest) scoren relatief hoger op levenstevredenheid netwerk wordt kleiner; sociaal contact neemt af klein netwerk --> groter risico opname
63
Persoonlijke hulpbronnen (BIG five); persoonlijkheidskenmerken
Neuroticisme; emotionele stabiliteit Extravesie; sociale prikkels op zoek Openheid; nieuwsgierigheid Altruisme; sympathie en rekening houden met anderen geweten; goed regelen, dingen op orde
64
Veranderingen naarmate mensen ouder worden big five
Neuroticisme beter afname extravesie openheid neemt toe Toename altruisme en geweten tot 70 j
65
Waarom persoonlijkheidskenmerken belangrijk?
Persoonlijkheidskenmerken (The Big Five) zijn belangrijk, omdat ze een groot deel van de variantie in subjectief welbevinden verklaren (Grant 2016).
66
Zelfmanagement vaardigheden
vaardigheden hoe men de externe hulpbronnen het beste kan managen of beschermen
67
Centrale zelfmanagement vaardigheden
1.Het vermogen om initiatief te nemen 2. Het geloof in eigen kunnen (= self-efficacy) 3. Het vermogen om te investeren 4. Het vermogen tot een positief perspectief naar de toekomst 5. Het vermogen om voor multifunctionaliteit te zorgen (meerdere domeinen van het welbevinden) 6. De vaardigheid om voor variëteit te zorgen. Door het hebben van verschillende hulpbronnen worden mensen minder kwetsbaar voor verlies.
68
Hoe blijven ouderen tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen? Welke hulpbronnen stimuleren als overheid?
- Economische hulpbronnen - Psychische / persoonlijke hulpbronnen - Sociale hulpbronnen
69
Halfon et al 2013
Gaat over hulpbronnen en gezondheidsontwikkeling bij kinderen - postitief; ouders hoge opleiding, goede gezondheidsvoorziening - negatief; ouders armoede, lage ses Omstandigheden kunnen doorwerken in de gezondheidsontwikkeling tijdens de levensloop, ook al voor de geboorte Pleiten dan ook voor een holistisch beeld rondom kinderen, hun familie en hun community’s. Op deze manier kunnen gezondheidsverschillen tegen worden gegaan.
70
Principes LCHD halfon model
Dynamisch proces van het leven en gezondheid 2.. Gezondheid is een opkomend geheel van ontwikkelingscapaciteiten. 2. Gezondheid ontwikkelt continu gedurende de levensloop. 3. Gezondheidsontwikkeling is een complex, niet lineair proces dat voorkomt in verschillende dimensies en op verschillende niveaus en fases. 4. Gezondheidsontwikkeling is gevoelig voor de timing en sociale structurering van omgevingsblootstelling en -ervaring. 5. Gezondheidsontwikkeling is een adaptief proces dat is ontstaan door evolutie met strategieën om veerkracht en plasticiteit te bevorderen tegenover veranderende en vaak beperkende context. 6. Gezondheidsontwikkeling is gevoelig voor de timing en synchronisatie van moleculaire, fysiologische, gedrags-, sociale en culturele functies.
71
ageing in place
Ouder worden in de buurt bestaat uit 8 domeinen -Buitenruimtes en gebouwen: is er voldoende groen in de buurt? - Sociale waardering: voelen ouderen zich met respect behandeld in de buurt? - Huisvesting: zijn er voldoende en ook geschikte woningen in de buurt? - Wijkondersteuning en zorg: kunnen mensen in de buurt terecht bij de thuiszorg of de huisarts? - Transport: zijn er goede vervoersmogelijkheden in de buurt? - Communicatie en informatie: Is er voldoende communicatie met en informatie voor de mensen uit de buurt? - Wijkparticipatie en vrijwilligerswerk: zijn er ook mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen? - Sociale participatie: hebben mensen de mogelijkheid om sociale activiteiten te ondernemen in de buurt.
72
Waarom ageing in place relevant?
Verschillen hoe deze domeinen verschillen in de buurt van kwetsbare en niet-kwetsbare ouderen - Domeinen zijn bepalend voor mate waarin het lukt voor ouderen om welzijn te creëren in de buurt - Personal envirorment fit belangrijk; fysieke en sociale buurtkenmerken aanpassingen - Investeren in domeinen belangrijk; groot effect welzijn ouderen - Slechte buurten; moeite affectie, comfort en gedragsbevesting te behalen (drie van de 5 domeinen binnen glans)
73
Wanneer is er sprake van een age friendly community?
ls ouderen die in dezelfde buurt wonen samen verschillende welzijnsdoelen realiseren.
74
Langdurige zorg
voorzieningen voor mensen gezondheidsproblemen hebben dat ze ondersteuning bij ADL nodig hebben
75
WMO subsidariteitsbeginsel
Eerst zo veel mogelijk bij lagere overheden houden
76
Pavolni en Ranci modellen
- Universalitsisch model - Residu model
77
Universalistisch model
overheid neemt primaire verantwoordelijkheid voor zorg - voorzieningen zorgdiensten door overheid beschikbaar gesteld - veelal verpleegtehuizen - thuiszorg Denemarken, zweden, nederland
78
Residu model
Overheid voorziet weinig voor zorg voor ouderen, zoals thuiszorg. - zorgdiensten beperkt beschikbaar voor mensen - Familie veelal
79
Problemen context modellen residu en universalistisch
Minder informele zorg door dalend geboortecijfer grijze druk die toeneemt; kosten worden heel hoog - Vrouwen arbeidsparticipatie - Vergrijzing - Dalend geboortecijfer
80
Probleem residu-model
demografische veranderingen, minder mantelzorgers (kinderen etc) en vrouwen werken ook steeds meer Steeds minder jongeren die voor ouderen kunnen zorgen --> extra druk
81
Oplossingen residu-model
1. Overheid neemt meer verantwoordelijkheid 2. Meer erkenning mantelzorgers --> vergoedingen 3. ondersteunende zorgdiensten; betere thuiszorg en verpleeghuiszorg Overheid neemt steeds grotere verantwoordelijkheid hierin
82
Probleem universalistisch model
Steeds hogere zorgkosten voor formele zorg, door toename aantal ouderen en afname jongeren (grijze druk neemt toe)
83
Oplossing: hervormingen universalistisch model
- De overheid stoot verantwoordelijkheid af. - Sterkere gerichtheid op mensen met ernstige hulpbehoefte Bezuinigingen op lichtere vormen van zorg, zoals huishoudelijke hulp Verhoging eigen bijdragen Strengere toekenningscriteria - Deïnstitutionalisering: Van intramuraal naar extramuraal --> meer thuiszorg - Uitvoering naar lagere overheden --> gemeenten heeft meer mogelijkheden tot maatwerk dan de nationale overheid.
84
Saraceno; defamilisering naar ondersteund familiaisme
manieren waarop overheid en familie zorg kunnen verantwoordelijken - Defamilisering; overheid zorgt voor diensten en zorg (universalistisch) - Familiaisme bij ontstetenis; familie neemt zorg op zich, overheid drukt erop dat zorg steeds meer thuis geleverd moet worden. Familie (residu) - ondersteunend familiasme; verantwoordelijkheid primair bij familie, maar door overheid ondersteunend door voozieningen
85
NL van universalistisch in beweging twee dingen
1. Verschuiving van defamilialisering naar ondersteund familialisme. 2. Toekenningscriteria om langdurige zorg te ontvangen zijn strenger geworden.
86
1. Verschuiving van defamilialisering naar ondersteund familialisme, hoe dit te bereiken?
- Deinstitutionalisering van LZ; van intra naar extramuraal - Ouderen met hulpbehoefte thuis houden met meer informele zorg
87
2. Toekenningscriteria om langdurige zorg te ontvangen zijn strenger geworden.
- richtlijnen vanuit overheid wat mag worden verstaan over normale - gebruikelijke zorg, verantwoordelijkheid voor familie meer nadruk - familieleden dienen gebruikelijke zorg op zich te nemen - zorgtaken uit gebruikelijke zorg ook naar WMO
88
Grootegoed et al 2015
Gebruikelijke zorg als instrument gebruiken - om zorgverantwoordelijkheden te verschuiven van de overheid naar de familie - Normale standaard presenteren
89
WMO trends
- Steeds minder ouderen die zorg ontvangen - Toename in zorgvraag van degene die al zorg ontvangen
90
Langdurige zorg welbevinden en beleid, waarop in spelen?!!!
- Groeiende ongelijkheid tussen vrouwen en mannen - Groeiende sociale ongelijkheid arm en rijk in toegang tot LZ - Arbeidsparticipatie bij mantelzorg
91
Groeiende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen
- Vrouwen leveren meer mantelzorg
92
Groeiende sociale ongelijkheid tussen arm en rijk in de toegang tot formele zorg
Toegang bemoeilijkt door indicatiestelling - Lage SES minder kennis en minder vaardigheden om toegang te krijgen - Weinig emperisch bewijs tussen toegang ongelijkheid arm en rijk tot formele zorg
93
- Arbeidsparticipatie bij mantelzorg
- meer ziekteverzuim - botsing zorgverlening en werk Mannen betaald werk belangrijker dan informele zorg vrouwen informele zorg belangrijker dan betaald werk
94
Drie belangrijke dimensies van verzorgingsstaat regelingen saraceno
1. inkomensafhankelijke of universele support 2. De drempel van afhankelijkheid waarboven iemand recht heeft om steun te ontvangen 3. Hoe veel van de individuele behoefte wordt gedekt.
95
Negatieve gevolgen van mantelzorg op eigen welzijn
schulz et al 2005, pinquart & sorensen 2003, vitaliano et al 2003 - Vermoeidheid - Depressie - stress - Fysieke ongemakken
96
Verklaringen voor negatieve relatie tussen mantelzorg en welbevinden verbakel 2014
- Directe impact van het verlenen van zorg - Restricties die zorg opleveren voor sociale en werkende leven
97
oplossing negatieve relatie mantelzorg en welbevinden volgens Verbakel 2014
Overheid moet modereren tussen deze relatie met beleid Die zorgt ervoor dat mantelzorg minder leidt tot negatief welzijn
98
Hoe kan de overheid mantelzorg modereren?
1. Beschikbaarheid van formele zorg (groter worden) 2. Verschillen in mantelzorgbeleid (dit moet kleiner worden) 3. Opvattingen mantelzorg
99
well being gap
verschil welbevinden tussen mantelzorgers en niet mantelzorger - Als deze min is, dan is t voor de mantelzorger een slechter welbevinden
100
Well being gap gecorreleerd aan
- Beschikbaarheid van formele zorg Beleid; niet te veel wegbezuinigen
101
J. bom en j. stockel 2021
Mantelzorgers dip in mentaal welbevinden Hoeveelheid mantelzorg bepaalt de impact van de mantelzorg; aanbieden formele zorg ook invloed op mantelzorgpopulatie
102
2 punten die verbakel noemt die verklaringen zijn voor de negatieve relatie tussen mantelzorg en welbevinden
- Aard van de zorg; sfeer zorgverlening negatieve invloed, bv; afreageren - Opportuniteitskosten; waarde van tijd in iets anders
103
modererende rol
specificeert bij welke omstandigheden een effect ontstaat
104
invloed nationaal beleid op relatie mantelzorg en welbevinden
- beschikbaarheid formele zorg - verschillen in mantelzorgbeleid -erkenning en opvatting
105
Normatieve klimaat invloed op mantelzorg
- Norm als instrument gebruiken om meer acceptabel te maken. Verwachting bestaat al, minder negatieve relatie
106
Welk lang grootste welbeing gap
Spanje, weinig formele zorg (druk) en residu model (verantwoordelijkheid) Grote druk op mantelzorgers, door verantwoordelijkheid gevoel en extra druk
107