Economisch deel Kennis blok 6 Flashcards

(214 cards)

1
Q

Vier voorwaarden perfecte concurrentie

A
  • Homogene producten
  • Vrije toe en uittreding
  • prijsnemers bepalen de prijs
  • volkomen transparantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie publieke belangen zorg

A
  • Betaalbaarheid
  • Toegankelijkheid
  • Kwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Marktfalen

A

ingrijpen van overheid bij suboptimale uitkomsten van de markt voor de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Overheidsfalen

A

Ingrijpen van markt bij suboptimale uitkomsten van de overheid voor de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Principaal agent

A

relatief goed geinformeerde partij = agent
Relatief slecht geinformeerde partij = principaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Probleem principaal agent

A

Als de belangen niet op dezelfde lijn liggen -> moral hazard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

5 voorbeelden principaal agent

A
  1. asprirant verzekerde en verzekeraar (agent; aspirant verzekerde)
  2. Verzekeraar en verzekerde (agent; verzkeraar)
  3. verzekerde en verzekeraar (agent; verzekerde)
  4. zorgaanbieder en patient (agent; zorgaanbieder)
  5. zorgverzekeraar zorgaanbieder (agent; zorgaanbieder, verzekering afhankelijk van doelmatigheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oplossen principaal agent probleem

A
  • Verklein informatie assymetrie (gegevens openbaar maken)
  • Gelijkschakelen belangen (prestatie uitkomsten)
  • Regelgeving door de overheid (institutionele remedies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanbodgeinduceerde vraag

A

Het verschil tussen de door artsen feitelijk voorgeschreven of verleende hoeveelheid zorg & de vanuit de patiënt gezien gewenste hoeveelheid zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tegenkrachten aanbodgeinduceerde vraag

A
  • Ethische beroepscode
  • Doelinkomen
  • Hoger inkomen tegenover vrije tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 functies nut vraaginductie artsen

A

McGruire en Pauly; U= u (Y, V, I)

Rizzo en Zeckhauser; U= u (Y, V, I) + (Y-R)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functies over nut gaan over marginaal positief nut en marginaal neratief nut

A

Marginaal positief nut; extra voordeel door meer te doen aan vraaginductie

Marginaal negatief nut; minder voordeel door te doen aan vraaginducite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functiebeschrijving aanbodgeinduceerde vraagverschuiving stappen

A
  1. Er komen meer artsen (aanbodlijn verschuift naar rechts)
  2. Je levert een grotere hoeveelheid tegen een lagere prijs
  3. Artsen voelen prikkel tot vraaginductie
  4. De vraag wordt naar boven verschoven
  5. Prijs komt nog hoger uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verschuiving bij marktwerking

A

Langs de vraagcurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vraaginductie verschuiving

A

van de vraagcurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kanttekening bij vraaginductie

A
  1. Intrinstieke vs extrinsieke motivatie
  2. Invloed persoonlijke kenmerken en context
  3. Meten van prestaties en kwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Basishonering vormen

A
  • Fee for service
  • Bundeld payment ( een bedrag alle vormen van zorg)
  • Capitation payment ( per zorgbundel per verzekerde per periode)
  • salaris; vast pedrag per periode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Praktijkvariatie

A

: Verschillen in behandelingen tussen regio’s bij dezelfde zorgvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

arts is imperfecte agent voor de principaal, kan zowel remmend als stimulerend werken

A

Remmende effecten; meer vrijetijd, loondienst (vast inkomen)

Stimulerend effect; prikkels om meer zorg te verlenen door f2s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Rudy Douven artikel praktijk variatie

A

Bij vrij gevestigde specialisten is het risico op
aanbodgeïnduceerde vraag groter (fee-for-service) dan wanneer artsen per periode betaald krijgen
als zij in loondienst zijn van het ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

UItkomstbekostiging

A

Andere manier om zorg te bekostiging niet meer linken aan volume, maar juist aan andere effecten (goede gezondheidsuitkomsten, beter samenwerken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

4 oplossingen naast uitkomstbekostiging Rudy Douven

A
  1. Verschuiven financiele verantwoordelijkheid
  2. Uitkomstbekostiging
  3. Zorgaanbieders als groep betalen
  4. Kwaliteit meten en belonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

5 dimensies van belang bij uitkomstbekostiging

A
  1. Goede zorgkwaliteit
  2. Kostenbewuste zorgverlening
  3. Goede zorgcoördinatie
  4. Kosteneffectieve innovatie
  5. Effectieve preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Voordelen winstuitkering

A
  • Privaat kapitaal in de zorg, betere solvabiliteit en meer vermogen ZH
  • Marktdynamiek; toetreding meer aanlokkend
  • Investeringen makkelijker van de grond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Nalden winstuitkering
- Focus op winst; inkomsten omhoog, kosten omlaag meer inkomensten 1. volume 2. tarieven 3. upcoding Minder kosten 1. Minder kwaliteit 2. Aanbod omlaag 3. risicoselectie - Weglekken geld; geen herinvesteringen
26
Upcoding
Ontrecht in rekening brengen duurdere zorg
27
Overheidsregulering winstuitkering
Honorering: Pay for Performance in plaats  fee-for-service. Voorwaarden voor betalen per uitkomst is dat er goede uitkomstmaten moeten zijn Regelgeving: winstuitkering toestaan onder bepaalde voorwaarden en wetgeving, hierdoor rem je op het effect van snel verdienen in de zorg door private investeerders (cowboys voorkomen) Transparantie van de zorg; hier kan winstuitkering worden toegestaan omdat er dan goed gemeten kan worden wat de kwaliteit is. Goede monitoring van de zorg is een voorwaarde oor de toestemming van winstuitkering.
28
Marginale opbrengst
Verandering van de totale opbrengst als q met een toeneemt
29
Marginale kosten
Verandering in totale kosten als q met een toeneemt
30
MW > 0
Elke eenheid meer levert winst op, (MO > MK) dus meer produceren
31
MW < 0
Elke eenheid zorgt voor kosten, MK> MO, dus minder produceren
32
Uittreding als p< AVC
shut down condition
33
Als P> AVC
Dan verdien je de variabele kosten terug maar je moet dan nog wel de vaste kosten ook terugverdienen
34
Consumentensurplus
Het verschil tussen de betalingsbereidheid van consumenten en de prijs die tot stand komt
35
Producentensurplus
Het verschil tussen de marktprijs en de prijs die ze nodig hebben om de kosten te dekken
36
perfecte marktwerking korte -> lange termijn stappen
1. Winst lokt toetreding uit 2. Nieuwe aanbieders treden toe, aanbodcurve naar rechts 3. toetreding todat; - Prijs gezakt is tot laagste punt Gk-curve Alle aanbieders hun kapitaalgoederenvoorraad zodanig hebben gewijzigd dat de korte termijn GK-curve de lange termijn GK-curve op het laagste punt raakt
37
perfecte marktwerking korte -> lange termijn stappen stap 2
Hoeveelheid die zakt is de aanleiding tot kritisch kijken naar wat er aan kapitaalgoederenvoorraad (mensen, machines, apparatuur etc.)  hoeveelheid weer aanpassen 1. Aanbodcurve schuift weer iets naar binnen (bijstellen op afname van Q in de eerste stap) 2. Average total costs (van ATC1 naar ATC2) en Short turn marginal costs (van SMC1 naar SMC2)
38
stappen korte -> lange termijn perfecte marktwerking in het kort
1. Toetreding leidt tot daling van de prijs 2. Aanpassing van de kant van de aanbieders
39
Lange termijn
Iedereen streeft naar winst maar niemand maakt winstmeer Perfecte marktwerking leidt tot toetreding en zorgt de toetreding ervoor dat de prijs tot stand komt die gelijk is aan de marginale kosten en gemiddelde totale kosten
40
Allocatieve efficientie
Er wordt in het minimum van de totale kosten curve geproduceerd (minimum van GTK) p = GK laagst Consumenten betalen niet meer dan het kost om te produceren
41
Kostenefficientie
geen enkele lagere prijs mogelijk, anders aanbieders gelijk verlies gaan maken p=MK - Aanbieders verdienen niet meer dan een normale winst
42
Pareto efficient markt
Als de uitkomst van een markt zo is dat er geen verbetering mogelijk is, verandering leidt anders tot achteruitgang bij een iemand
43
Je blijft als aanbieder zoeken naar kostenbesparende innovaties
je moet meegaan om je andere toe treder vooruit te zijn
44
Stappen als er winst gemaakt wordt in perfecte markt naar lange termijng
1. Er winst gemaakt lokt toetreding uit 2. Prijs wordt lager 3. Winst zal dalen, doordat de prijs naar de MK of de GTK zal gaan
45
Hoe bereken je GK?
Gk=tk/q
46
vijf oorzaken monopolies
1. Exclusieve controle over belangrijke productiefactoren 2. Schaalvoordelen te behalen (natuurlijke monopolie, nietzinvol concurreren) 3. Patenten 4. Netwerkeffecten; mechanisme dat op gang komt 5. wet en regelgeving; dmv vergunningen
47
Twee doelstellingen monopolist
1. Winstmaximalisatie 2. Outputmaximalisatie
48
Monopolist
Prijszetter (aanbod en prijs bepalen) Vraagcurve is dalend geen lineaire relatie tussen TO en Q TO max bij prijselasticiteit van -1 TO is een parabool
49
TO bij monopolist
- Prijselasticititeit hoog -> prijs daalt, vraag omhoog, to neemt toe - Prijselasticiteit -1, to is maximaal - Prijselasticiteit -1/3, prijs daalt, nauwelijks meer vraag, to daalt
50
verhogen Q bij monopolist 2 dingen die gebeuren
1. Prijs gaat omlaag, verliest een deel. Doordat je meer verkoopt 2. Verkoopt meer Q Het hangt af waar je je op de **vraagcurve** bevindt. Hoe meer links hoe beter Precies op de helft van de vraagcurve -> MO =O Rechts hiervan is MO<0
51
Prijs bij monopolist aflezen
Deze lees je af aan de vraagcurve
52
Monopolist vraagcurve is gelijk of niet gelijk aan MO?
MO loopt altijd twee keer zo stijl als de vraagcurve
53
2 manieren om winst monopolist te bepalen
1. Grafisch aflezen 2. Afgeleide berekenen
54
2. Outputmaximalisatie
- maximale output (bv; zo veel mogelijk patiënten behandelen) - Geen verlies maken voorwaarde (anders zou je spullen kunnen weggeven) - Q max ; P = GTK
55
Output maximalisatie monopolist - Als P > GTK
Prijs verlagen Vraagcurve is dalend --> dus meer afzetten - Nog speling zolang je boven de GTK zit
56
Output maximalisatie monopolist - Als P < GTK
Prijs verhogen Gaat naar links op de vraagcurve, anders ga je verlies lijden
57
Deadweight loss
Verlies aan consument en meer producentensurplus
58
X-inefficiency
De monopolist produceert niet in het laagste punt van de GTK curve Ze hebben geen prikkel om te doen aan kostenbesparing, omdat ze de enige aanbieder zijn Je kijkt hier veelal individueel
59
Dynamische efficientie
- Patenten vs geen patenten (monopolie vs prikkel voor innovatie) - Winst nodig om te blijven innoveren (monopolisten maken winst, maar geen prikkel)
60
Bij monopolist Surplus
Consumenten surplus neemt een heel stuk af en wordt producenten surplus
61
prijsdiscriminatie
Discrimineren of gebruik maken van de verschillen in betalingsbereidheid om consumenten over de streep te halen * Voor identiek product bij verschillende consumenten verschillende prijzen in rekening brengen
62
Voorwaarden prijsdiscriminatie
- Aanbieder heeft marktmacht Kan alleen discrimineren als prijs boven de MK is (p>MK) - Aanbieder heeft inzicht in de betalingsbereidheid van de klanten (prijselasticiteit) - Aanbieder kan producten verkopen op strikt gescheiden markten
63
effecten prijsdiscriminatie
- Hogere winsten aanbieders - Afroming consumentensurplus; aanbieder neemt een deel over. Verschil tussen betalingsbereidheid en daadwerkelijke prijs wordt kleiner
64
1e graadsprijsdiscriminatie
Gebruik maken van de verschillen in betalingsbereidheid - Maximale producentensurplus en afroaming consumentensurplus
65
2e graadsprijsdiscriminatie
Gebruik maken van verschillende prijzen bij verschillende hoeveelheden - Consumentensurplus is nog klein - Lagere prijzen bij grotere hoeveelheden (Bulk)
66
3e graadsprijsdiscriminatie
Verschillende prijzen op gescheiden markten - Hogere prijzen op markt met de hoogste prijselasticiteit - Winst als MK = som MO - VB: geneesmiddelen
67
Bij een monopolist is p altijd groter dan
P> MO
68
5 vormen overheidsingrijpen bij een monopolie
1. Publiek eigendom en mangement (meer ook op kosten) 2. Overheidsregulering van private monoplies (vb; regulatie van prijzen om op de kosten te letten) 3. Exclusieve contractering; via aanbesteding (concurrentie om de markt) 4. Strikte handhaving medediningswet (dominante positie sterk toezicht) 5. Laissez faire beleid
69
Prijsregulering via maatstaf concurrentie (overheidsregulering van private monopolies)
- Aanbieders financieel afrekenen op hun relatieve prestaties - Concurrentie door vergelijking - Benchmarking = alleen ‘naming & shaming’
70
Model voor Maatstafconcurrentie
DEA Dataomhullingsanalyse
71
twee soorten DEA
- Output georienteerd; wie gebruikt de minst input voor dezelfde output - Input georienteerd; met dezelfde input zo veel mogelijk output Dit zijn vormen van technische efficientie
72
Bepalen mate inefficientie DEA
1. Grenslijn vaststellen (deze zijn het meest efficient 2. Afstand tot de grenslijn, de labda waarde (hoe dichter bij de 0 hoe inefficienter)
73
Labda waarde
oorsprong tot grens / grens tot bedrijf x Hoe lager hoe meer inefficient Hoe hoger hoe efficienter Zegt iets over mate technische efficientie
74
Factorprijsefficientie
Wie heeft totaal de laagste kosten gebruik een isokostenlijn; lijn waar je stelt dat alle kosten gelijk zijn voor iedereen Hoe dichter bij de oorsprong hoe beter
75
Arbeid is 2 keer duurder dan kapitaal formule isokostenlijn
PA= 2 x PK
76
Monopolistische concurrentie kenmerken
1. Veel aanbieders en geen toetredingsdrempels 2. Productdifferentatie (heterogene producten) Aanbieders investeren veel in merkentrouw; ons te doen geloven dat het product beter is dan de concurrent 3. Monopolistisch deel; Winst maken tijdelijke unieke positie 4. Concurrentie deel op lange termijn; break-even door toetreding (met immitaties product): concurentiele fase Op den duur geen allocatieve efficientie p>MK geen kostenefficientie; want GTK> GTK min
77
oligopolie
Markt die gedomineerd wordt door een paar grote aanbieders
78
Marktuitkomsten oligopolie
1. Stabiele prijzen, elkaar in de gaten houden 2. Prijzenoorlog, kettingreactie door te lage prijs 3. Collusie, samenwerking prijzen omhoog (samen wellicht een monopolist)
79
Kartel
Winstgevend voor alle partijen Op lange termijn werkt het niet en niet te handhaven Speltheorie; als enige Q omhoog en dus p omlaag
80
Prikkels binnen F2S
Kwaliteit; wel en niet, willen de beste zijn en meeste behandelingen Betaalbaarheid; nee, veel declaraties toegankelijkheid; volumeprikkel dus zo veel mogelijk consulten Preventie; nee
81
Prikkels Salaris
Kwaliteit; nee, maarkt niet uit hoeveel je levert en wat je levert. Betaalbaarheid; ja minder hoge kosten, wellicht minder efficientie Toegankelijkheid; nee meer wachtrijeen preventie; alle twee
82
Alternatieve bekostigingsvormen van lage financiële verantwoordelijkheid naar hoge
1 F2S 2. Shared savings, losses; Wordt achteraf gekeken naar hoe er is gepresteerd met de doelstelling 3. Bundelbekostiging; vaste bekostiging voor een pakket zorg (niet achteraf delen in de verliezen/ besparingen) 4. Populatiebekostiging; totale zorgvraag populatie vangen in een betaling per hoofd van bevolking
83
Waarom merkt de consument niks van een aanbodgeinduceerde vraag
Vraag naar zorg is niet elastisch door zorgverzekeringen, gaan niet minder besteden als de prijs hoger is
84
Als een markt pareto efficient is
- Consumentensurplus maximaal - Winst niet meer aan de orde - Je kan de prijs niet naar beneden bijstellen, want dan gaat dit een groep schaden
85
Bij perfecte marktwerking wordt je gedreven door;prijzen
De kostprijs van anderen, dit is een incentive om je eigen kostprijs zo laag mogelijk te krijgen
86
Monopsonie
een vrager Vrager is prijzetter Risico is te lage prijzen misbruik inkoopmacht; kan leiden tot lage kwaliteit, hoeveelheid of faillissementen
87
Monopolie itt tot monopsonie
aanbieder is prijszetter Gevaar; misbruik verkoopmacht
88
Voordeel monopsonie
Kan leiden dat consumenten niet te veel betalen
89
Monopsonisten in zorgverzekeringsland
Van oudsher veel grote verzekeraars in een regio, hebben hierdoor ook veel inkoopmacht in deze regio Regionaal sterk geconcentreerde inkoopzijde markt gezondheidszorg bij verzekeraars
90
HHI-index
Maat voor concentratie (hoe hoger hoe geconcentreerder de inkoopzijde, hoe sterker de onderhandelingspositie) > 2000 is sprake van behoorlijke concentratie 0= veel marktpartijen
91
HHI index formule
HHI = som van MA kwadraat
92
2 hypothesen bij monopsonist
1. Inkoopmacht verzekeraars leidt in markten met weinig geconcenteerde aanbodzijde niet tot lagere prijzen (prijzen al laag door concurrentie) 2. Inkoopmacht verzekeraars leidt in markten met sterk geconcenteerde aanbodzijde tot lagere prijzen (verzekeraars drukken deze omlaag)
93
monopsonie alleen welvaartswinst als
Je dit als consument in de premie terugmerkt
94
Zorgverzekeraars zijn ook wel
Risicodragend (Zelf verliezen opvangen) Premieconcurrentie
95
Art. 13 ZVW
Hinderpaalcriterium Belemmering doelmatige inkoop verzekeraars op kwaliteit
96
WLZ inkoop zorgkantoor
Maximumtarieven voor zorgzwaartepakket - Een zorgkantoor koopt zorg in
97
Voor WMO en JW
Gemeente is hier ook een monopsonist (enige vrager hierom) - Maken soms gebruik van hun vraagpositie
98
Monopolistische concurrentie verschil met vier voorwaarden perfecte concurrentie
- Volkomen transparant door marketing - Homogene producten proberen ze heterogene producten van te maken - Aanbieders zijn even geen prijsnemers maar prijszetters
99
Prijsregulatie via maatstafconcurrentie vormen
- Benchmarken (publiceren en beoordelen) - Afrekenen op relatieve prestaties - Concurrentie door vergelijking
100
Voorwaarde 3e graads prijsdiscriminatie
er geen uitwisseling van de producten kan plaatsvinden tussen de markten Anders wordt er verhandeld
101
Hoe winstmaximalisatie bij 3egraads prijsdicriminatie
- Je gaat proberen op markt 1 de hoeveelheid te verkopen tegen deze prijs en op markt 2 de hoeveelheid te verkopen tegen andere prijs
102
Risico prijsdiscriminatie voor producent
- Consument gaat zich verplaatsen naar een andere markt - Arbitrage; op andere markt goedkoop inkopen en verkopen
103
concurrentie als voorwaarde voor monopsonist; Om ervoor te zorgen dat verzekeraars de voordelen van hun eventuele inkoopmacht aan hun verzekerden op de zorgverzekeringsmarkt doorgeven is voldoende onderlinge concurrentie cruciaal. Leg uit waarom.
1. Kunnen lagere prijzen afdwingen bij zorgaanbieders 2. Door concurrentie de prikkel om dit door te belasten aan premie om mee te gaan in de lagere premies die andere verzekeraars stellen
104
Aanbieders financieel afrekenen op hun relatieve prestaties (bijvoorbeeld kapitaal en arbeid meten ) bezwaren
- Kosten efficiëntie is niet betrouwbaar en niet reëel om een schatting te vormen voor de maatstaf; er wordt maar naar 2 factoren gekeken - Verschillen in zorgzwaarte: meer - Verschillen in kwaliteit (bijvoorbeeld altijd 1 iemand extra laten meerijden)
105
Misbruik machtspositie zorgaanbieder, wat kunnen ze doen:
* Onnodig hoge prijzen * Onvoldoende aandacht kwaliteit * Tegenhouden innovatieve toetreders
106
Misbruik machtspositie zorginkopers:
* Verschraling kwaliteit & Aanbod (te sterke focus op laagste prijs) * Gebrek aan bereidheid om innovatief zorgaanbod te contracteren (waarom inkopen als je toch verzekerde houdt?)
107
instrumenten NZA
- Specifieke verplichtingen bij AMM - algemene verplichtingen zv en zorgaanbieders om marktwerking te bevorderen
108
NZa kijkt bij AMM eerst naar
- Relevante markt (makkelijk bv huisartsenzorg) - Geografische markt > reisbereidheid en reistijd patienten > Lokaal, regionaal of landelijk? Afstand bepaalt de concurrentiedruk
109
Art. 6 MW
Kartelverbod mededinging niet verhinderen, beperken of vervalsen
110
Concentratietoezicht MW; welke soorten concentraties zijn er?
- Horizontale; concurreren op dezelfde markt, vb twee ziekenhuizen - Verticale; concurreren niet op dezelfde markt
111
Vergunningsfase ACM concentratietoezicht fusies
- Groen licht - Oranje; maatregelen, zoals gedragsmaatregelen of structuele maatregelen
112
uitzonderingen als fusie wordt geweigerd
- Efficientieverweer; voordelen consument groter dan nadelen - Reddingsfusieverweer; als een failliet dreigt te gaan
113
fases concentratievergunning
- NZA; zorgspecifieke fusietoets - ACM vergunningsfase (gedragsmaatregelen of structureel) NZA kan kijken naar publiek belang
114
Is samenwerking mogelijk binnen de MW
Ja, binnen kartelverbod en concentratie toezicht is genoeg ruimte. Zolang er geen nadeel ontstaat voor de consument
115
Vier dingen waar de ACM rekening houdt met samenwerking
i. Nut & noodzaak duidelijk ii. Voordelen goed onderbouwd iii. Geen uitwisseling concurrentiegevoelige informatie iv. Geen uitsluiting van andere partijen
116
Balans tussen samenwerking en concurrentie wat zegt Blacker et al hierover?
Samenwerking; leidt tot wellicht kwaliteit betere zorg op juiste moment, maar tegen verkeerde prijs Concurrentie; leidt over het algemeen tot lagere prijs, maar leidt tot fragmentatie en minder samenwerking
117
Vier basisprincipes om te verzekeren
- Onzekerheid over tijdstip - Onzekerheid over aard en omvang - Onzekerheid over kosten - Onzekerheid over effect; Leidt zorg tot betere gezondheid?
118
Consumenten waarom verzekeren
- Meer zekerheid inkomen - Risicoaversief - naarmate de potentiële schade groter is
119
Hoe bieden verzekeringen zekerheid?
Vernietigen risico door het poolen van grote aantallen risico's - Dankzij wet van grote aantallen, wordt een onzeker verlies voorspelbaar - Van een groot zeker verlies naar een klein zeker verlies
120
Wet van de grote aantallen
gegeven de kans op schade van een individu het gemiddelde verlies per ind tendeert naar het populatiegemiddelde, naarmate het aantal mensen in de populatie toeneemt
121
Voorwaarde wet van grote aantallen
- homogene risico's ; gelijke kansen op schade Meer heterogene risico's neemt het risico toe
122
Private verzekeringen
- Gebasseerd op kanssolidariteit; - Equivalentiebeginsel; premies zijn equivalent aan het risico (risicopremie + opslag) - Proberen risico's zo homogeen mogelijk te houden - Premie gebasseerd op risico
123
kanssolidariteit
Mensen met gelijke kans op schade zijn solidarair met elkaar; je weet nog niet wie er schade gaat oploopen
124
equivalentiebeginsel
premies zijn equivalent aan risico! (stel voor 10% kans, betaal je voor 10%)
125
sociale verzekeringen
- gebasseerd op inkomenssolidariteit en risicosolidariteit - Heterogene risico's poolen - Premies onafhankelijk van het risico - Premies afhankelijk van het inkomen
126
inkomenssolidariteit
meer betalen voor minder besteedbare inkomens
127
Risicosolidariteit
Je weet dat er verliesgevende risico's zijn op voorhand, heterogeen toch bundel je deze, zodat de mensen die geen aanspraak maken op schade compenseren voor degenen met schade
128
Verwachte nut bepaald door 5
- Mate van risicoaversie - Kans op schade - Omvang shade - Premieopslag - INkomen
129
risiconeutraal
nutswinst gelijk aan nutsverlies
130
Risico zoekend
Nutswinst > nutsverlies
131
Nutstheorie formule voor nut van niet-verzekeren
E= p U (Id) + (1-p) U(I0) verwacht nut = de kans op schade * het nutsniveau wat bij de schade hoort + (1 – de kans op schade) * het nutsniveau wat bij geen schade hoort.
132
Nutsformule gaat over
De waardering van de kans waarop je inkomen gewoon overhoudt en de kans waarop je inkomen bij schade overhoudt en wel schade hebt
133
Voordeel als verzekeraar een premie in rekening brenft die gelijk is aan de verwachte schade
- Je weet zeker dat je niet inkomen 0 overhoudt
134
De vraag naar verzekeringen neemt toe:
-mnaarmate de risicoaversie toeneemt - naarmate de onzekerheid toeneemt - naarmate de potentiële schade groter is - naarmate de premieopslag lager is - wanneer het inkomen lager is
135
3 componenten premie
- Risicopremie - Veiligheidsopslag en winstopslag; onvoorziene uitschieten in de verwachte kosten op te vangen, reserve) - kostenopslag
136
Nutstheorie voorwaarden
- Rationele consumenten - Consumenten zijn goed geinformeerd
137
nadeel nutstheorie
- Consumenten handelen niet rationeel
138
factoren waarom consumenten niet rationeel handelen
- verliesafkeer; grote kansen tot aan grote schade - afkeer van veranderning - Onzekerheidsafkeer - schuldafkeer - sociale normen - Weinig ifnroamtie over verzekeringen, ongelijk verdeeld - Health literacy laag - te veel polissen op de markt
139
ER voordelen
- meer kostenbewustheid consument; beperking moral hazard - meer keuzevrijheid consument; mensen willen risico wel lopen (meer risico zoekender)
140
Nadeel ER
- minder risicosolidariteit tussen gezonden en ongezonden - Denivellerend effect door minder goede keuzes lager opgeleiden
141
Oplossing nadelige effecten VER
- Betere voorlichting lager opgeleiden - Hogere risico's meer laten betalen eigen risico, hogere korting voor hogere risico’s) - Afschaffen VER
142
Hoe zou de verzekeraar in kwestie kunnen proberen om de mensen uit groep 2 wél een verzekering te laten kopen? (deze hebben een lager risico)
- Een no claim korting invoeren - Premiedifferentiatie toepassen door te kijken naar zorgkosten van vorige jaren.
143
Als het voor een verzekeraar niet direct duidelijk is tot welke groep een individu behoort, is het – volgens de theorie van verwachte nutsmaximalisatie - voor de mensen in groep 2 dan verstandig om een verzekering te kopen op een concurrerende verzekeringsmarkt? Licht je antwoord toe met een berekening.
- De verzekeraar rekent dan een doorsnee premie - groepen gelijk; 0,50 * (betalingsbereidheid groep 1 ) + (,50 * betalingsbereidheid groep 2 ) - of betalingsbereidheid 1 + 2 /2
144
Twee methoden voor risicopremie berkenen obv risicofactoren
Simpele model Structuur aanbrengen
145
Simpele model
Combineren van risicofactoren door een kruistabel - Je deelt mensen in in een cel en bepaalt de gemiddelde kosten per cel
146
simpele methode nadeel en voordeel
* Bij veel risicofactoren en risicoklassen, combinaties te groot onhanteerbaar * Aantal mensen per cel wordt heel klein bij veel risicogroepen  vertekenen van gemiddelde kosten * Cellen die geen mensen bevatten; geen betrouwbare inschatting verwachte kosten Vb; voor 2 kosten gemiddelde kosten, slecht Wet van de grote getallen werkt niet meer + werkt wel heel intuïtief
147
Structuur methode
Je werkt met een regressie coefficient en een dummie variabele - B1L1, voeldoet hij wordt de regressie coefficient vermenigvuldigd met de dummy van 1
148
Voordeel en nadeel structuur aanbrengen
- Kan een groot aantal variabelen toevoegen, verschillende risicoklassen maken met dummy variabelen - werkt niet intuitief
149
Equivalentiebeginsel
Verzekeraar stelt de premie zo goed mogelijk af aan de kansen op zorguitgaven en zijn inkomsten
150
Waar streeft een niet gereguleerde markt naar,verzekeringen
- Equivalentie - Concurrentie dwingt verzekeraars afstemmen van kosten en premie
151
Gevolgen equivalantiebeginsel 2
- Mensen zonder een chronische aandoening weinig premie; met aandoening (kunnen zich niet verzekeren door te hoge kosten) - Doet aan risicoselectie door mensen te bundelen in een klasse
152
Equivalentiebeginsel zorgt voor 3 dingen
- Risicoselectie - Premiedifferentatie - Productdifferentatie
153
Premiedifferentatie
premie aanpassen aan risico
154
Productdifferentatatie
Polissen aanpakken of meerdere verzekeringsproducten  aantrekkelijke premie voor mensen met hoog risico  aantrekkelijke premie voor mensen met een laag risico
155
Risicoselectie
Verzekeraars gaan mensen afwijzen en toelaten bij een bepaalde premie Verwachte schade > premie Hier wordt het risico aangepast aan de premie
156
Premiedifferentatie factoren
- De mate van variatie in verwachte schade; veel verschillen tussen verwachte schade in groepen - De mate van marktverzadiging (verzekeringsdichtheid); concurrentie heviger voor premiedifferentie, andere verzekeraars ook mee - Zelfregulering binnen de branche; aantal premierisicogroepen te beperken, anders overzicht in welke risicogroep mensen vallen kwijt - Maatschappelijke druk en overheidsregulering; sommige branches onwenselijk premie differentiëren naar risico (wellicht te beperken of verbieden  gezondheidszorg)
157
Risicoselectie prikkels en voorwaarden
Mensen met een hoog risico hebben neiging meer verzekeringsproducten te kopen - Er is keuze in verzekeringsdekking - De verzekerde beschikt over meer informatie dan premiestructuur/acceptatiebeleid tot uiting is gebracht.
158
Risicoaverse mensen en een actuarieel eerlijke premie
Zullen altijd verzekeren
159
Antiselectie
premie voor iedereen gelijk is in deze populatie, hebben de hogere risico mensen meer neiging om meer verzekeringsdekking te kopen dan de lagere risico mensen
160
effecten antiselectie negatief
- Onderverzekering lage risico's willen wel verzekeren maar premie is veel te hoog. Ontoegankelijke dure zorg Welvaartsverlies - Opwaartse premiespiraal Verzekeraar blijft zitten met hoge risico's Instabiele markten Onbetaalbare premies
161
Waarom zijn premierisicogroepen in praktijk vaak heterogeen
Door antiselectie, mensen met lage risicos willen niet verzekeren tegen te hoge premie blijven zitten met hogere risico's
162
Groepen bij equivalentiebeginsel
Equivalentie  homogene premie-risicogroepen  tendeert naar premiedifferentiatie, risicoselectie
163
Groepen bij risicosolidariteit
heterogene premie-risicogroepen
164
(On)verzekerbaar risico
Een risico is subjectief (niet) verzekerbaar indien een verzekeraar het hem ter verzekering aangeboden risico (niet) accepteert. Indien een bepaald risico voor alle relevante verzekeraars subjectief (on)verzekerbaar is, is het betreffende risico objectief (on)verzekerbaar. vb; moral hazard: hoe meer morel risico, hoe minder dat risico verzekerd is
165
Risico verzekerbaar als:
De gebeurtenis een meer stochastisch (naar mate het minder goed voorspelbaar is) karakter heeft De grootst mogelijke schade kleiner is De gemiddelde schade per gebeurtenis kleiner is De frequentie van de gebeurtenis hoger is Moral hazard minder optreedt De verzekeringsdekking beperkter is
166
Informele zienswijze ACM
ACM advies vragen over een vorm van samenwerking tussen zorgaanbieders
167
Studie Varkevisser en Van der Schors
Na boete ACM huisartsenzorg, gaat meer naar informele advisering Formele drempel is weg
168
Nadelen te veel riscofactoren in een model
- Zorgverzekeraar moet heel veel kosten maken om alles te verwerken voor een premie - Informatiegebrek verzekeraar
169
Kanssolidariteit
solidariteit die optreden tussen mensen met een gelijke kans op schade Je kan vooraf niet zeggen welke persoon zal bijdragen en welke persoon zal ontvangen
170
subsidierende solidariteit
van te voren weet je dat kruissubsisides optreden en binnen welke groepen
171
risicosolidariteit
de kruissubsidies tussen mensen met een lage kans op schade en mensen met een hoge kans op schade Gaat om heterogene risico's Je weet vooraf dat er groepen zijn die meer kosten maken dan anderen
172
Inkomenssolidariteit
kruissubsidies van mensen met een hoog inkomen naar een laag inkomen
173
in het kort risicosolidariteit
- poolen kosten van de heterogene groepen - Kruissubsidies tussen lage en hoge risico's
174
Waarom gunstig risicosolidariteit te bereiken en kanssolidariteit?
- Onbetaalbaarheid voor sommigen; premie afstellen op verwachte schade voor hoge risico's heel groot - Lage risico's zullen zich soms ook niet gaan verzekeren door antiselectie
175
Onreguleerde markt leidt tot premiedifferentiatie en risicoselectie staat op gespannen voet met
- Toegankelijkheid - Betaalbaarheid
176
Soorten subsidies
i. Premieafhankelijke subsidies ii. Kostenafhankelijke subsidies iii. Risicoafhankelijke subsidies
177
Soorten regulering voor risicosolidariteit
iv. Verbod op premiedifferentiatie v. Standaard verzekeringsdekking vi. Verzekeringsplicht vii. Acceptatieplicht
178
Hoe kan de overheid risicosolidariteit organiseren
- Subsidies - Regulering - Combinatie regulering en subsidies
179
Premieafhankelijke subsidies 3 soorten (niet heel belangrijk)
* Premie-afhankelijke belastingkorting (zorgkosten deels aftrekbaar) * Premie-afhankelijke zorgtoeslag * Premie-afhankelijke werkgeversbijdrage vb; geef mensen een subsidie gelijk aan het verschil tussen hun premie en de laagste premie in de markt
180
Nadeel premieafhankelijke subsidie
Nadeel; je hebt geen prikkel om de laagste premie te zoeken, krijgt immers subsidie oplossing:
181
3 soorten kostenafhankelijke subsidies
Deze gaan naar de verzekeraar rechtstreeks * Proportionele risicodeling: * Hoge Kosten Verevening: * Hoge Risico Verevening: geef verzekeraars een subsidie gelijk aan de kosten voor een verzekerde min de gemiddelde kosten van verzekerden in de gehele markt Brengen de premie omlaag --> risicosolidariteit
182
* Proportionele risicodeling:
ex-post kostencompensatie voor verzekeraars gelijk aan X% van de werkelijke kosten, uiterste geval 100%
183
* Hoge Kosten Verevening
ex-post kostencompensatie voor verzekeraars gelijk aan (X% van) de werkelijke kosten per verzekerde boven een bepaalde drempel dus alleen voor hoge kosten
184
* Hoge Risico Verevening:
ex-post kostencompensatie voor verzekeraars gelijk aan (X% van) de werkelijke kosten per verzekerde (boven een bepaalde drempel) voor een VOORAF aangewezen groep verzekerden.
185
Nadeel kostenafhankelijke subsidies
Prikkel om de kosten te beheersen is weg; je krijgt deze toch terug
186
Risico afhankelijke subsidies 2 soorten
- Risicoafhankelijke voucher: subsidie aan de consument afhankelijk van bepaalde risicokenmerken van die consument - Risicoverevening: subsidie aan de verzekeraar per verzekerde afhankelijk van bepaalde risicokenmerken van die verzekerde geef verzekerden of verzekeraars een subsidie gelijk aan de verwachte kosten voor een verzekerde min de gemiddelde verwachte kosten van alle verzekerden in de relevante populatie
187
Nadeel en voordeel risicoafhankelijke subsidies
- Veel werk om risico in te schatten voordeel: - Zorgkosten blijven beheersen voor zorgverzekeraar - consument op zoek blijft naar de laagste premie
188
Premiedifferentatie verbieden; hoe kan je dit organiseren voorbeelden
- premiebandbreedte - Max premie - Doorsnee premie per polis; premie gelijk voor dezelfde zorgverzekering - Verbod gebruik bepaalde risicofactoren - Onzegbaarheid verzekering
189
Nadeel premiedifferentatie
190
Risicoselectie tegen gaan
Verzekeringsplicht en acceptatieplicht
191
Risicoselectie
Acties van consumenten en verzekeraars om risicoheterogeniteit die niet in de premie tot uitdrukking is gebracht, uit te buiten en het samenvoegen van heterogene risico’s in één pool te voorkomen
192
Risicoselectie 5 hoofdvormen
Door verzekerden (anti-selectie) - Keuze wel/ geen verzekering - Via keuze omvang/kwaliteit verzekeringssdekking; eigen risico hoogte lage risico;s bv Door verzekeraars: - Via acceptatiebeleid; lage risico's aantrekken - Via productdifferentatie; polis aantrekkelijk lage risico's - Via andere wegen (marketing etc)
193
Risicoselectie tegengaan door
- Standaard dekking - Verzekeringsplicht - acceptatieplicht
194
Risicoselectie vorm: Keuze wel/ geen verzekering neveneffecten doelmatigheid
- Financiële onzekerheid voor onverzekerden - Ontoegankelijke dure zorg voor onverzekerden - Instabiele verzekeringsmarkt - Beoogde solidariteit niet bereikt
195
Risicoselectie vorm: keuze omvang/kwaliteit verzekeringssdekking; eigen risico hoogte lage risico;s bv neveneffecten
- Premie geen zuivere afspielgeing van prijs/dekking/kwaliteit--> belemmering voor keuze en concurrentie obv kwaliteit - Beoogde solidariteit niet bereikt
196
Risicoselectie vorm: via acceptatiebeleid neveneffecten
- Ontoegankelijke zorgverzekering - Ontoegankelijke dure zorg onverzekerden - beoogde solidariteit niet bereikt
197
Risicoselectie vorm: via andere wegen neveneffecten
- Verspilling middelen - Beoogde solidariteit niet volledig bereitk
198
Risicoselectie vorm: via productdifferentatie neveneffecten
- Zorgverzekeraar speelt niet in op de wensen van voorspelbaar verliesgevende groepen - Ontmoediging hoge risicos te investeren - Solidariteit niet bereikt
199
Risicoselectie vorm: keuze omvang/kwaliteit verzekeringssdekking; eigen risico hoogte lage risico;s uitleg
Risico's in verschillende groepen terecht komen door bijvoorbeeld HVER. Verschil dat ontstaat in premie is afspiegeling van de risicoselectie
200
Belangrijkste bij subsidies en premieregulering
Zowel in een systeem met als in een systeem zonder premieregulering is een systeem van risicoafhankelijke subsidies dus cruciaal! Bovendien; risicoafhankelijke subsidies maken premieregulering minder noodzakelijk
201
Modaliteiten risicoafhankelijke subsidies
- Vouchermodel - Externe risicoverevening - Interne risicoverevening
202
Modaliteit A; Vouchermodel
Voucher om premie te betalen voor de consument. - Voucher voor hoge risico's Opties 1. Iedere consument een bijdrage subsidiefonds; risicosolidariteit 2. Inkomensafhankelijk Subsidie rechtstreeks naar consument
203
Na en voordelen vouchermodel
Voordeel; - Kan je hier het ook aan mensen met een laag inkomen geven Nadeel - Zelf informatie geven om subsidie te krijgen; bij andere gaat het tussen informatie tussen verzekeraar en subsidiefonds  transactie kosten hoger - Grote geldstroom subsidiefonds en consument
204
Modaliteit B; externe risicoverevening
Subsidie gaat naar verzekeraar Consument betaalt bijdrage aan subsidiefonds Extern; omdat de subsidie betaalt wordt aan de verzekeraar, maar gevuld wordt door de consument - P- S
205
Voor en nadelen externe risicoverevening
Voordeel; - Heeft de laagste premie (uit de modellen), vergroot de premiegevoeligheid - verkleining kans op wanbetaling Nadeel; - Grote geldstroom verzekeraar en subsidiefonds
206
Modaliteit C; Interne risicoverevening
Bijdrage subsidiefonds van consument aan verzekeraar - Bijdrage geleverd door verzekerarar; moeten hogere premie vragen met bijdrage vergoeding Drie dingen betalen consument - Premie - Premie - subsidie - Bijdrage
207
Voor en nadelen interne risicoverevening
Voordeel - kleine geldstroom (door bijdrage en afdrage) Nadeel - lastig om bijdragen aan subsidiefonds inkomensafhankelijk te maken
208
Werkelijkheid ZVW risicoverevening bijdrage subsidiefonds via
- IAB werkgevers - Bijdrage overheid
209
Risicoverevening biijdragen
Voor hoge risico krijgen verzekeraars een bijdrage Voor lage risico's leveren ze een bijdrage
210
Criteria voor juiste risicofactoren
- Juiste prikkels - Juiste verevening - Uitvoerbaarheid
211
Juiste prikkels risicofactoren bij risicoverevening!
Doel risicoverevening; voorspelbare winsten en verliezen beperken * Vermindering prikkels tot risicoselectie * Behoud prikkel tot doelmatigheid
212
Juiste verevening risicofactoren risicoverevning
Validiteit Is compensatie voor een risicofactoren gewenst; vanuit oogpunt solidariteit?
213
Uitvoerbaarheid risicofactoren risicoverevning
- Gegevens beschikbaar - Voldoende draagvlak (bv huisartsen die data moeten aanleveren voor risicofactoren)
214
Andere toepassingen risicocorrectie !!!
Risicocorrectie; hoeveel geld heb ik nodig bij deze risicokenmerken? - Budget voor zorgaanbieders; hoe ziet je patientenpopulatie eruit? - Zorgbudget voor gemeenten; hoe ziet je populatie eruit binnen de WMO, gezondheidskenmerken. - Uitkomst/effectmeting; kenmerken tussen interventie en controlegroep kunnen inzien en wellicht risicocorrectie toepassen - Uitkomstbekostiging; meten gezondheidsuitkomsten rekening houden met kenmerken