Unit 5d: Travel Flashcards
They are walking in the forest.
Zij lopen in het bos.
They are sitting in the mountains.
Zij zitten in de bergen.
They are walking on the beach.
Zij lopen op het strand.
Can we eat outdoors?
Kunnen wij buiten eten?
No, we can’t (do that). (No, that is not possible.)
Nee, dat kan niet.
Why not?
Waarom niet?
Because it’s going to rain.
Omdat het gaat regenen.
Is it raining? Yes, it’s raining.
Regent het? Ja, het regent.
Is it sunny? Yes, it’s sunny.
Is het zonnig? Ja, het is zonnig.
He is going to run.
Hij gaat rennen.
She is going to read.
Zij gaat lezen.
They are going to eat.
Zij gaan eten.
It is cold at the beach today.
Het is koud op het strand vandaag.
It is warm in the forest today.
Het is warm in het bos vandaag.
It is warm in the city today.
Het is warm in de stad vandaag.