TENTAMEN open Flashcards

1
Q

Je bent SEH-arts. Via de ambulance wordt een 25-jarige motorrijder binnen gebracht die met 100 km/uur ten val is gekomen. Hij is
aanspreekbaar. Zijn ademweg is vrij. Hij heeft een spanningspneumothorax rechts waarvoor een drain wordt geplaatst. Hierna is hij
hemodynamisch stabiel. Bij neurologisch onderzoek is hij alert en reageert op aanspreken. Op verzoek kan hij beide armen bewegen maar
zijn beide benen niet. Er is ook géén gevoel in de benen. Bij de log roll zie je een hematoom op de thoracolumbale overgang. Bij rectaal
toucher is er nog wel sfincterspanning.
Is er sprake van een volledige of van een partiële dwarslaesie en leg uit waarom? (2p)

A

Partieel omdat er nog sfincterspanning aanwezig is (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf hoe een osteotomie bij artrose de pijn kan reduceren. (2p)

A

Ontlasten van het overbelaste compartiment (bijvoorbeeld een valgiserende osteotomie in een genu varum arthroticum).(2p)
Alternatief antwoord: beschrijving van een standscorrectie, waarmee de druk op het artrotische deel van het gewricht wordt verminderd (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij een inversietrauma van de enkel kan er ligamentair letsel optreden. Eén van de ligamenten scheurt vrijwel altijd als eerste.
Welk ligament is dit? (2p)

A

lig. talofibulare anterius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De ziekte van Köhler behoort tot de osteochondrosen van de voet.
Welk bot is aangedaan? (2p)

A

os navicualre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eversie van de voet/enkel is een samengestelde beweging. Er vinden tegelijkertijd drie bewegingen plaats in drie anatomische vlakken óm
drie mechanische assen.
Welke drie bewegingen zijn dit? (3p)

A

pronatie, abductie/valgus en dorsaalflexie (of extensie) (voor ieder goed antwoord 1 p) 3p in totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De meest gebruikte benadering in Nederland voor het plaatsen van een totale heupprothese is de posterolaterale benadering. Eén zenuw
in het bijzonder loopt gevaar op beschadiging tijdens deze benadering.
Welke zenuw is dit? (2p)

A

n. ischiadicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Artrose kent een aantal radiologische kenmerken. Twee van die kenmerken zijn soms niet zichtbaar op een röntgenfoto van de onderste
extremiteit die gemaakt is bij een liggende patiënt. Deze kenmerken zijn dan wel zichtbaar op een belaste röntgenfoto.
Noem deze twee radiologische kenmerken. (2p)

A
  • gewrichtsspleetversmalling
  • standsverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een steriele peesontsteking kan veroorzaakt worden door overbelasting en door verschillende systemische ziektes.
Noem twee van zulke systemische ziektes.

A
  • Reumatoïde artritis
  • jicht
  • amyloidose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij een patiënt met STT-artrose wordt het os trapezium in zijn geheel verwijderd. Postoperatief blijven er pijnklachten bestaan. Dit wordt
veroorzaakt doordat er nog artrose bestaat tussen twee carpalia.
Welke twee? (2p)

A

os scaphoideum en os trapezoideum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij fracturen van de onderarm komen twee types voor die in de praktijk met een eigennaam (eponym) worden aangeduid. Als er sprake is
van een fractuur van de ulnaschacht in combinatie met een luxatie van het caput radii, dan is er sprake van een Monteggia fractuur. Het
omgekeerde kan ook: er is sprake van een fractuur van de radius in combinatie met een luxatie van het caput ulnae in het distale radioulnaire gewricht. Ook deze fractuur heeft een eigen naam (eponym) gekregen.
Welke naam heeft deze fractuur gekregen? (2p)

A

Galeazzi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij een chronische osteomyelitis ontstaat er rondom het geïnfecteerde bot steeds weer nieuw bot.
Hoe heet dit nieuw gevormde bot? (2p)

A

involucrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet de arterie in de bovenarm die t.h.v. de elleboog splitst in de a. radialis en a. ulnaris? (2p)

A

a. brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onze botten bewegen ten opzichte van elkaar in de gewrichten. Elk gewricht wordt gestabiliseerd door een aantal factoren.
Welke 4 factoren zijn dit? (4p)

A

Gewrichtskapsel (1 pt)
Ligamenten (1 pt)
Pezen/spieren (1 pt)
Vorm van de botten (1 pt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom heeft Enzyme Replacement Therapy (ERT) bij
Mucopolysaccharidosen (MPS) geen effect op het kraakbeen

A

kraakbeen is niet doorbloed en het enzym via het bloed komt niet in de kraakbeencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee spieren die de bovenarm endoroteren in het gleno-humerale
gewricht

A

m pectoralis major, m lattisimus dorsi, m subscapularis, m teres major, m deltoideus (pars clavicularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je bent sportarts. Een bodybuilder gebruikt al jaren anabole steroïden. Bij een
training voelt hij plots een knap in zijn rechter elleboog. Bij lichamelijk onderzoek is
er een hematoom zichtbaar aan de ventrale zijde van zijn rechter elleboog. Er is
sprake van een ruptuur van een pees.
Welke pees is meest waarschijnlijk gescheurd

A

m. biceps brachii (distaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De nervus radialis vertakt in een oppervlakkige en diepe zenuw. De diepe tak van de
nervus radialis loopt tussen een oppervlakkig en dieper gelegen deel van één en
dezelfde spier.
Welke spier is dit?

A

m. supinator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe heet het derde bot vanaf radiaal van de proximale carpale rij?

A

os triquetrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

e bent SEH arts. Een 9-jarig meisje valt van haar pony en bezeert haar rechter arm.
Bij lichamelijk onderzoek vindt je een afwijkende stand van haar rechter onderarm.
Er is een duidelijke “knik” waarneembaar. Ze heeft veel pijn. Je laat röntgenfoto’s
maken van de rechteronderarm in VA en laterale richting.
Afbeelding 7, zie bijlage, toont deze foto’s.
Welke afwijking is of welke zijn zichtbaar? wat is de behandeling?

A

radius gebroken + ulna luxatie = galeazzi fractuur
ulna gebroken + radius luxatie = Monteggia fractuur

gesloten en indien nodig open repositie van de ulnafractuur waardoor de proximale radius weer reponeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een verhoogd urinezuurgehalte kan behandeld worden met bepaalde groepen
medicijnen.
Noem drie groepen medicijnen

A
  • xanthine-oxidase remmers
  • uricosuricum
  • uricases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aan de dorsale zijde van de distale radius is net radiaal van de pees van de
m extensor pollicis longus een botuitsteeksel palpabel.
Hoe is de naam van dit botuitsteeksel?

A

tuberculum van Lister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Een voetballer schiet met volle kracht een bal richting de goal. Er ontstaat een felle
pijnscheut in zijn lies van het been waarmee hij geschoten heeft. Een röntgenfoto
toont een avulsiefractuur van de spina iliaca anterior inferior. Deze avulsiefractuur is
veroorzaakt door contractie van een spier.
Welke spier is dit?

A

m. quadriceps femoris, rectus femoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In je huisartspraktijk zie je een adipeuze jongen van 14 jaar oud die sinds twee
weken pijn in zijn rechter knie en bovenbeen aangeeft. Hij loopt een beetje mank. Hij
is niet ziek en was voorheen gezond. Voor de zekerheid heeft moeder de
lichaamstemperatuur gemeten; deze blijkt 37.8ºC te zijn. Bij onderzoek vind je bij
flexie van de rechter heup dat het been in exorotatie draait. De kans op een
bepaalde heupaandoening is mede afhankelijk van incidentie en prevalentie op een
bepaalde leeftijd.
Welke heupaandoening staat bovenaan in de differentiaal diagnose?

A

epifysiolysis capitis femoris rechts (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het wel of niet progressief zijn van een scoliose wordt bepaald met behulp van
röntgenfoto’s van de wervelkolom in Postero-Anterieure of Antero-Posterieur
richting. Er wordt op een aantal radiologische aspecten gelet. Eén daarvan is de
grootte van de bocht(en).
Volgens welke methode worden de hoeken gemeten

A

hoekmeting volgens Cobb dus de grootste hoek maken t.o.v. de onderste wervel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Het wel of niet progressief zijn van een scoliose wordt bepaald met behulp van
röntgenfoto’s van de wervelkolom in Postero-Anterieure of Antero-Posterieur
richting. Er wordt op een aantal radiologische aspecten gelet. Eén daarvan is de
grootte van de bocht(en).
Volgens welke methode worden de hoeken gemeten

A

teken van Risser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 12-jarig meisje, pre-menarche (eerste menstruatie nog niet gehad), met een blanco
voorgeschiedenis. Tijdens de vakantie bemerkten de ouders dat ze ‘scheef’ staat en dat haar schouderblad rechts uitsteekt.
Je vermoedt een scoliose en verwijst haar voor een röntgenfoto van de wervelkolom naar het ziekenhuis. Het verslag vermeldt een
thoracaal rechts convexe scoliose met een Cobbse hoek van 32 graden en de apex is op Thoracale 8.
Welke behandeling is nu het meest aangewezen? (2P)

A

brace behandeling of korset

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 12-jarig meisje, pre-menarche (eerste menstruatie nog niet gehad), met een blanco
voorgeschiedenis. Tijdens de vakantie bemerkten de ouders dat ze ‘scheef’ staat en dat haar schouderblad rechts uitsteekt. Bij het
lichamelijk onderzoek laat je haar naar voorover bukken en je ziet een asymmetrie van de thorax, waarbij de rechter thorax helft meer naar
achteren uitsteekt.
Hoe noemen we deze asymmetrie of bochel ook wel? Noem de medische term. (2P)

A

gibbus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Je bent huisarts. Er meldt zich een 53-jarige man met acute lage rugklachten, links onderin gelokaliseerd met uitstraling in het linkerbeen. Hij
is 5 dagen geleden door zijn ‘rug gegaan’ bij het verschuiven van een tafel. Er is sprake van een antalgische houding en dito looppatroon.
Patiënt is docent op een middelbare school en ervaart gemiddelde werkdruk. Langdurig staan is moeizaam en houdt hij niet lang vol.
Eerdere episodes van lage rugklachten kenden een goed en kortdurend herstel. De voorgeschiedenis bestaat uit een crurisfractuur rechts
(15 jaar geleden), diabetes mellitus type II waarvoor medicatie. Behoudens een versterkte lumbale lordose worden geen afwijkingen
zichtbaar tijdens de inspectie. Met in je achterhoofd de lijst met “rode vlaggen” maak je het lichamelijk onderzoek compleet. Je verdenkt hem
van een maligniteit in de rug.
Benoem vijf rode vlaggen welke zouden kunnen wijzen op een maligniteit in de rug.(5p)

A

maligniteit, bijvoorbeeld wervelmetastase
begin van lage rugpijn na het 50e levensjaar,
continue pijn onafhankelijk van houding of bewegen,
nachtelijke pijn
algehele malaise,
maligniteit in de voorgeschiedenis,
recent en onverklaard gewichtsverlies,
verhoogde BSE
anesthesie van het rijbroekgebied
neurologische uitval
incontinentie
koorts, koude rillingen, nachtzweten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Inversie van de voet/enkel is een samengestelde beweging. Er vinden tegelijkertijd drie bewegingen plaats in drie anatomische vlakken óm
drie mechanische assen.
Welke drie bewegingen zijn dit? (3p)

A

supinatie, adductie/varus en plantairflexie (of flexie) (voor ieder goed antwoord 1 p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Bij een inversieletsel van de enkel is er kans op overrekking van één bepaalde zenuw.
Welke zenuw is dit? (2p)

A

n. peroneus superficialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Je bent revalidatiearts. Een volwassene met een partiële dwarslaesie komt bij je op het spreekuur met klachten van zijn linker voet. Hij geeft
aan dat zijn voeten naar binnen zakken. Bij lichamelijk onderzoek zie je een hele platte voet met een valgusstand van de achtervoet en een
abductie van de voorvoet.
Je overweegt om je patiënt een steunzool voor te schrijven. Het is belangrijk om te weten of de voet soepel is of niet.
Hoe kan dit bij lichamelijk onderzoek getest worden? (2p)

A

test van Hübscher (dit is kuistpieren testen), op tenen staan en met afhangende been voelen of de achtervoet soepel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

De Ottowa ankle rules beschrijven de afwijkingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek die de kans op een enkelfractuur bepalen.
Aanwezigheid van één of meerdere van de afwijkingen rechtvaardigt het aanvragen van een röntgenfoto van de enkel.
Welke afwijkingen zijn dit? (4p)

A

Malleolaire pijn (1p), drukpijn posterieure zijde malleolus lateralis 1p), drukpijn posterieure zijde malleolus medialis (1p), minder dan 4 stappen kunnen
lopen (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Een 70-jarige patiënte krijgt van de orthopedisch chirurg een totale heupprothese. Er wordt een straight lateral benadering gebruikt. Na de
operatie blijkt ze een mankend looppatroon te hebben en een positieve test van Trendelenburg aan de geopereerde zijde.
Welke zenuw is het meest waarschijnlijk beschadigd tijdens de operatie? (2p)

A

n. gluteus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Sportartsen maken onderdeel uit van het begeleidingsteam van een professionele sportclub. In dit team hebben ze drie kerntaken.
Welke drie kerntaken zijn dit? (3p)

A

team begeleiding, sportmedisch onderzoek en blessure consulten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Artrose kent een aantal radiologische kenmerken. Twee van deze kenmerken zijn zichtbaar in de subchondrale botlaag.
Noem deze twee radiologische kenmerken. (2p)

A

cyste(vorming) en sclerose(ring)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Een 4-jarig meisje valt op haar arm. Er is sprake van een gedisloceerde mediale epicondyl fractuur van haar linker elleboog. Je vraagt haar
om een vuist te maken. Je ziet dat de duim en digitus 2 en digitus 3 niet meebuigen. Je vermoed een beknelling van één van de zenuwen
van de arm.
Welke zenuw is dit? (2p)

A

n. medianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bij een chronische osteomyelitis kan er soms een dood stuk bot teruggevonden worden in de osteomyelitis haard.
Hoe wordt dit dode stuk bot genoemd? (2p

A

sekwester of sequestrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de officiële medische term voor de tenniselleboog? (2p)

A

epicondylitis lateralis humeri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Bij verdenking op een letsel van het scapholunaire ligament wordt er behalve een gewone posteroanterieure röntgenfoto van de pols ook
een PA röntgenfoto van de pols gemaakt met gebalde vuist. Bij een letsel worden twee aspecten gezien op de gebalde vuistfoto die vaak
niet zichtbaar zijn op de standaard PA röntgenfoto van de pols.
Welke twee aspecten zijn dit? (2p)
Noem er tenminste één

A

capitatum wordt naar proximaal geduwd en SL verwijding ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

De bouw van de arteriële vaatboom toont in de bovenarm en in het bovenbeen een vergelijkbare opbouw. Bij zowel de a. brachialis als bij de
a. femoralis is er een belangrijke zijtak die het grootste deel van de bloedvoorziening van respectievelijk de bovenarm en het bovenbeen
voor zijn rekening neemt.
Hoe heten deze twee grote zijtakken van respectievelijk de a. brachialis en de a. femoralis? (2p)

A

a rpofunda brachii en a. profunda femoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Je bent bedrijfsarts. Op je spreekuur verschijnt een 52-jarige man. Hij werkt als magazijnmedewerker bij een grote supermarktketen. Hij kan
sinds zes weken zijn werk, bestaande uit het inladen van containers, niet meer uitvoeren vanwege lage rugpijn. Er zijn geen
alarmsymptomen en er is geen uitstraling naar de benen. Hij heeft buiten het werk weinig lichaamsbeweging. Hij doet niet aan sport en heeft
geen hobby’s. Hij maakt normaal werkdagen van ca. 8 uur.
Noem twee zinvolle adviezen die je in deze casus als bedrijfsarts kunt geven. (2p)

A
  • Werk hervatten met kortere werkdagen
  • Meer lichaamsbeweging buiten het werk
  • Overleg met de werkgever over de inzet van tilhulpmiddelen
  • Overleg met de werkgever over een mogelijke (tijdelijke) overstap naar kantoorwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Bij een patiënt met een laterale hernia nucleus pulposi vindt je een positieve gekruiste test van Lasèque. Deze test wordt ook wel de
gekruiste Straight Leg Raising (SLR) test genoemd.
Benoem welke handeling je uitvoert en wat je waarneemt. (2p

A

Til bij de patiënt in rugligging het contralaterale been (in de knie gestrekt) op, met vermijding van rotatie, ab- en adductie in de heup (1p).
Waarneming: De proef is positief als het heffen van het gestrekte contralaterale been tussen 30-70 graden flexie van de heup gepaard gaat met een
pijnreactie in het aangedane been volgens hetzelfde patroon als bij de gewone proef van Lasègue (1 p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Er is sprake van een manifest compartimentsyndroom van de voorste loge van het onderbeen met daarin o.a. de m. tibialis anterior. Er is
een duidelijke dysfunctie van één specifieke zenuw die zich in dit voorste compartiment bevindt. Bij het onderzoek van de sensibiliteit van de
voet is er dientengevolge één specifiek huidgebied waar de sensibiliteit verminderd is.
Welk huidgebied van de voet is dit? (Benoem dit in maximaal 15 woorden) (2p)

A

Tussen hallux en dig 2 aan de dorsale zijde (2p)
Spatium interdigitale 1-2 dorsale zijde (2p)
Webspace 1-2 dorsale zijde (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Een compartimentsyndroom kan ontstaan door externe restrictie van het compartiment. Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten
grondslag liggen.
Noem twee EVIDENT VERSCHILLENDE oorzaken van deze externe restrictie. (2p

A
  1. spalk, circulair gips of verband (1p)
  2. circulaire 3e graads brandwond (1p)
  3. gelokaliseerde compressie (1p)
  4. military antishock trousers (MAST) (1p)
  5. strakke skischoenen / rijlaarzen (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Mensen met een chronische nierziekte kunnen ernstige botproblemen krijgen.
Noem drie mechanismen waardoor deze botproblemen ontstaan? (3p)

A

verminderde biosynthese functie (vitamine D effect), osteomalacie (1p)
2. verminderde excretiefunctie: toxische metabolieten; geeft metabole acidose en daardoor decalcificatie / osteoporose (1p)
3. hyperfosfatemie, geeft hypocalciemie waardoor verhoging van PTH waardoor hyperparathyreoidie (1p)

46
Q

Het Sacro-Iliacale (SI) gewricht speelt een belangrijke rol bij de partus.
Wat gebeurt er met het SI gewricht aan het einde van de zwangerschap? (2p)

A

De banden rondom het gewricht verslappen, waardoor er meer bewegelijkheid ontstaat in het SI gewricht om zo ruimte te creëren voor de baby om naar
buiten te kunnen komen.

47
Q

Hoe heet een pols met artrose als gevolg van een letsel van het scapholunaire ligament? (2p)

A

SLAC wirst

48
Q

Je bent spoedeisende hulp arts. Je ziet een geneeskundestudent die als student assistent werkt op een afdeling van jouw ziekenhuis. Hij
heeft met het opmaken van het bed zijn rechter ringvinger bezeerd. Hij kan de top van de vinger niet meer actief strekken
wat is de meest gebruikte naam voor dit letsel?
Welke anatomische structuur is geruptureerd bij dit letsel?

A

Malletvinger
eindslip of terminale slip van de (musculus) extensor (digitorum) van de ringvinger (2p)]

49
Q

Uitlopers van de diepe fascie richting het bot zorgen ervoor dat spiergroepen met een bepaalde innervatie en functie in ’n compartiment
zitten.
Wat is de medische benaming van deze uitloper tussen twee spieren of spiergroepen?

A

septum intermusculare

50
Q

Op welk bot van de arm insereren de belangrijkste pronatoren en supinatoren? (2p)

A

radius

51
Q

In welk gewricht van de pols-hand komt artrose het meest frequent voor? (2p)

A

CMC1

52
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een man van 60 jaar. Je kent hem met hypertensie, waarvoor hij hydrochloorthiazide en enalapril
krijgt. Verder is hij in het verleden bekend met astma als kind en heeft u hem regelmatig behandeld voor erysipelas. Verder neigt patiënt
naar alcohol abusus. Hij komt nu met koorts en een zeer pijnlijke gezwollen knie. Je wilt de vier risicofactoren voor jicht identificeren in deze
casus.
Welke vier risicofactoren zijn dit ? (2p)

A

man, leeftijd, gebruik hydrochloorthiazide en alcohol abuses

53
Q

Bij uitval van de n. gluteus superior kan de patiënt een belangrijke beweging van de heup niet meer maken.
Welke beweging is dit?

A

ABDUCTIE

54
Q

Wat is het pathofysiologisch mechanisme van een aseptische loslating van een prothese? (3p

A

Polyethyleen slijtage partikels (1p) geven aanleiding tot een ontstekingsreactie door macrofagen (1p) met botresorptie (osteolyse) rond de prothese (1p).

55
Q

Bij een primaire hyerparathyreoidie kan een bepaalde combinatie van elektroliet-afwijkingen bestaan.
Welke combinatie is juist?

A

Ca hoog, PO4 laag

56
Q

In het kniegewricht bevinden zich de menisci. Mediale en laterale meniscus hebben een verschillende mate van beweeglijkheid.
Welke van de twee is het bewegelijkst en hoe komt dat? (2p)

A

De laterale meniscus omdat die een veel lossere verbinding heeft met het gewrichtskapsel. (2p)

57
Q

De enkelvork wordt gestabiliseerd door twee ligamenten en één junctura fibrosa.
Noem deze drie structuren. (3p)

A

ligamentum tibiofibulare posterius (achterste syndesmose),
ligamentum tibiofibulare anterius (voorste syndesmose)
Membrana interossea cruris

58
Q

Als je de m tibialis posterior los maakt van zijn insertie, bijvoorbeeld voor een transpositie, dan verliest hij zijn originele functie.
Noem twee bewegingen die minder krachtig worden als de m. tibialis posterior losgemaakt wordt van zijn insertie. (2p)

A

plantairflexie en supinatie, adductie

59
Q

Een jong voetbaltalent van 20 jaar oud heeft een forse distorsie van zijn knie opgelopen tijdens het voetbal. De knie was direct gezwollen en
patiënt kan er niet meer op staan. Lichamelijk onderzoek is niet goed mogelijk vanwege de hydrops. Je wil zeker weten of er kruisbandletsel
is.
Welk onderzoek is geïndiceerd? (1p)
Geef twee argumenten waarom dit specifieke onderzoek. (2p)

A

Onderzoek: MRI knie (1p)
Argumenten: De kruisbanden zijn goed af te beelden (1p) met hoge sensitiviteit voor aantonen van kruisbandletsel (1p)

60
Q

Een compartimentsyndroom kan ontstaan door interne volumetoename in het compartiment. Verschillende oorzaken kunnen hier aan ten
grondslag liggen.
Noem drie evident verschillende oorzaken van deze interne volumetoename. (3p)

A
  1. fractuur (1p)
  2. bloeding (trauma, antistolling, stollingsstoornissen) (1p)
  3. crushletsel (1p)
  4. vloeistofinjectie in compartiment (infuus extravasatie, pols/knie arthroscopie) (1p)
  5. schotverwonding (1p)
  6. postischemische zwelling (1p)
  7. rhabdomyolyse (1p)
  8. drugs/alcohol misbruik en coma (1p)
61
Q

Hoe wordt de hoek genoemd voor het meten van een scoliose en vanaf hoeveel graden spreken we van een scoliose? (2p)

A

Cobbse hoek en 10 graden

62
Q

Je bent coassistent op de SEH en de patiënt vertelt dat hij pijn heeft in de rug hoog thoracaal. Bij lichamelijk onderzoek heeft patiënt
drukpijn hoog thoracaal. Helaas is de röntgenopname van de thoracale wervelkolom bij bovenstaande patiënt niet goed te beoordelen door
over-projectie van de schouders op de wervelkolom. Je wilt een aanvullend onderzoek om met zekerheid een fractuur uit te sluiten.
Welk onderzoek is geïndiceerd? (3p)
Geef 2 argumenten waarom dit specifieke onderzoek

A

CT
Argumenten: snel en toegankelijk, hoge sensitiviteit en fractuur is met grote zekerheid uit te sluiten. (bij m. Bechterew verstandig).

63
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur verschijnt een 40-jarige hovenier. Hij heeft al twee weken last van lage rugpijn die verergert tijdens de
werkdag. De man werkt in loondienst bij een grote keten van tuincentra. Hij begint altijd ’s ochtends om 7 uur en werkt vaak door tot 7 uur ’s
avonds omdat overuren buiten 8-17 uur extra betaald krijgen. Er is geen sprake van uitstraling in de benen. Bij lichamelijk onderzoek is
bukken beperkt. De knie- en achillespeesreflexen zijn levendig beiderzijds.
Noem twee zinvolle adviezen die je in deze casus als huisarts kunt geven. (2p)

A
  • geen overwerk meer
  • overleg met de werkgever over kortere werkdagen
  • de bedrijfsarts raadplegen
  • fysiotherapie
64
Q

Je bent bedrijfsarts. Op je spreekuur verschijnt een 52-jarige man. Hij werkt als magazijnmedewerker bij een grote supermarktketen. Hij kan
sinds zes weken zijn werk, bestaande uit het inladen van containers, niet meer uitvoeren vanwege lage rugpijn. Er zijn geen
alarmsymptomen en er is geen uitstraling naar de benen. Hij heeft buiten het werk weinig lichaamsbeweging. Hij doet niet aan sport en heeft
geen hobby’s. Hij maakt normaal werkdagen van ca. 8 uur.
Noem twee zinvolle adviezen, vanuit je functie als bedrijfsarts, die je in deze casus als bedrijfsarts kunt geven. (2p)

A

werk hervatten met kortere werkdagen
meer lichaamsbeweging buiten het werk
overleg met de werkgever over de inzet van tilhulpmiddelen
overleg met de werkgever over een mogelijke (tijdelijke) overstap naar kantoorwerk

65
Q

Onder de term spondylartropathieën vallen een aantal verschillende ziektebeelden die gedeeltelijk met elkaar overlappen. De ziekte van
Bechterew is één van deze ziektebeelden.
Noem nog drie andere ziektebeelden die vallen in de groep van spondylartropathieën. (3p)

A

artritis psoriatica
reactieve artritis
artritis bij inflammatoire darmziekten
ongedifferentieerden spondyloarthopathie

66
Q

Je bent als sportarts aan een heren hockeyteam verbonden en aanwezig bij de wedstrijd. Tijdens een sprint grijpt een speler plotseling naar
de achterzijde van zijn bovenbeen, waarna hij op het veld valt en blijft liggen. Je verricht een lichamelijk onderzoek. Een aantal bevindingen
bij dit lichamelijk onderzoek zijn benodigd om met zekerheid te stellen dat het gaat om een acute hamstringblessure.
Welke drie bevindingen zijn dit? (3p)

A

Aanspanpijn (of: “pijn bij weerstandstest van de hamstrings” of “pijn bij kracht leveren van de hamstrings”) (1p)
Rekpijn (of: “pijn bij rek van de hamstrings”) (1p)
Palpatiepijn (of “pijn bij palpatie van de hamstrings”) (1p)

67
Q

welke zenuw innerveert m. detoideus?

A

n. axillaris

68
Q

welke zenuw innterveert de brachiaradialis?

A

n. radialis

69
Q

welke zenuw innerveert de m. biceps brachii?

A

n. musculocutneus

70
Q

welke zenuw innerveert de m. pronator teres?

A

m. medianus

71
Q

Op je spreekuur komt een 32-jarige, rechtsdominante vrouw. Ze is zes maanden zwanger van haar eerste kind en heeft sinds een maand
last van toenemende tintelingen in haar rechterhand. Ze vertelt dat ze in eerste instantie alleen last had van tintelingen ’s nachts, maar nu
merkt ze ook dat ze tijdens het boodschappen doen en het fietsen last krijgt van de tintelingen.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? (2p)

A

carpaal tunnel syndroom

72
Q

Hoe wordt de osteochondrose ter plaatse van de onderpool van de patella genoemd?

A

Sinding-larsen-johansson

73
Q

Een patiënt wordt gevraagd om op zijn linker been te gaan staan en zijn rechter knie omhoog te trekken, zodat de rechter heup 90 graden
geflecteerd is. De onderzoeker ziet nu na enkele seconden dat de rechter bekkenkam naar beneden zakt.
1. Wat is de naam van deze test? (1p)
2. Welke twee spieren van welke kant van de patiënt, worden hier met name getest? (2p)

A

test van Trendelenburg (1p

m. gluteus medius en minimus links (2p)

74
Q

Wat zijn de twee functies van de m. biceps brachii? (2p)

A

flexie elleboog
supinatie onderarm

75
Q

Hoe wordt het proces genoemd waarbij bot gevormd wordt via een tussenstadium van kraakbeen? (2p)

A

echondrale botvorming/ verbening

76
Q

Bij het zijwaarts heffen van de arm geeft patiënt pijn aan tussen de 60 en 120 graden heffing.
Wat is de meest gebruikte term om deze bevinding te beschrijven? (2p) Gebruik max 2 woorden

A

painful arc/ pijnboog

77
Q

Je bent 2e jaars AIOS orthopedie. Volgende week staat er een 73 jarige patiënte met invaliderende coxartrose op je operatieprogramma. Er
is een indicatie voor een totale heupprothese.
De prothese zal geplaatst worden via een posterolaterale benadering. Je besluit om in voorbereiding op de operatie voor jezelf nog eens de
anatomie van de heup te bestuderen. De incisie begint over de trochanter major in de lengterichting en buigt af naar posterocraniaal
richting het sacrum. Na incisie van de huid en subcutis kom je op een stevige bindweefselstructuur die je in moet snijden om bij de diepere
structuren aan de achterzijde van het heupgewricht te komen.
Wat is de wetenschappelijke naam van deze dikke bindweefsellaag die oppervlakkig van diep scheidt? (2p)

A

fascia lata/ tractus iliotibialis

78
Q

Welk systeem in de spiervezel genereert de spierkracht? (2p

A

actine/myosine systeem (sarcomeer)

79
Q

Je vindt geen andere afwijkingen behalve de structurele scoliose. In de puberteitsgroeispurt kan een scoliose fors toenemen. Je wilt dus
weten in welke fase van de groei en ontwikkeling patiënte zich bevindt. Om dit zo goed mogelijk te kunnen inschatten zijn er een aantal
zaken waar je naar kunt vragen en die je kunt onderzoeken of laten onderzoeken.
Noem twee van deze zaken

A

Plaatsvinden van de menarche. (1p)
Periodieke lengtemetingen, vooral in zittende houding de romplengte. (1p)
Optreden van secundaire geslachtskenmerken. (1p)
Röntgenfoto’s van de hand ter bepaling skeletleeftijd. (1p)
Röntgenfoto’s van de bekkenkam ter bepaling Risser stadium. (1p)

80
Q

Vervolg casus
Een structurele scoliose kan aanleiding geven tot een gibbus. De ribbenkast promineert dan aan één zijde naar posterieur waarbij de
processi spinosi naar de mediaanlijn wijzen. Er is een fysisch diagnostische test waarmee de aanwezigheid en de grootte van de gibbus
beoordeeld kan worden.
Welke test is dit?

A

Adam’s buktest, adam forward bending test

81
Q

Je voert nu de test van Allen uit. De patiënt maakt een vuist en de onderzoeker drukt zowel de a. ulnaris als de a. radialis dicht. Dan opent
de patiënt zijn vuist en observeert de onderzoeker dat de handpalm “bleek” blijft. Nu laat de onderzoeker de druk op één van de arterieën
los. Nu observeert de onderzoeker of de handpalm geheel roze kleurt of maar ’n deel.
Wat is de functie van deze test?

A

Beoordelen functionaliteit / doorgankelijkheid van de oppervlakkige en diepe palmaire arteriële bogen / anastomosen tussen a. radialis en
a. ulnairs

82
Q

Je concludeert aan de hand van de x-langebeen links dat ter hoogte van de proximale tibia links lateraal minder groei plaatsvindt dan
mediaal. Een CT van de proximale tibia laat gelukkig geen benige overbrugging (“bar”) zien tussen de epifyse en de metafyse. Stel dat dit
wel het geval is en de bar niet veel groter is dan 10-15% van de oppervlakte van de groeischijf, dan zou een Langenskiöld procedure
gevolgd door een groeisturing een zinvolle behandeling kunnen zijn.
Wat zijn de twee essentiële stappen bij de Langenskiöld procedure?

A

Resectie van de benige bar (1p), opvullen defect met vetinterponaat

83
Q

De enkel is mediaal niet gezwollen en ook niet drukpijnlijk. Je schat in dat er mediaal geen fractuur is en geen letsel is van het ligament dat
van de malleolus medialis naar de talus en de calcaneus loopt.
Wat is de wetenschappelijke naam van dit ligament?

A

lig. deltoideum

84
Q

Mogelijk dat patiënt in de toekomst in aanmerking komt voor een voorste kruisbandreconstructie. In Nederland is de techniek met pezen van
twee hamstringsspieren het meest gebruikelijk.
Welke twee spieren zijn dit?

A

m. gracilis en semitendinosus

85
Q

Welke substantie van de matrix van het gewrichtskraakbeen gaat als eerste verloren bij artrose? (2p)

A

glucosaminoglycanen

86
Q

Bij een hypotrofische avasculaire pseudo-artrose ontbreekt een radiologisch kenmerk van een normale indirecte of secundaire
fractuurgenezing.
Welk kenmerk ontbreekt? (2p)

A

callus

87
Q

Bij een patiënt met een epifysiolysis capitis femoris wordt regelmatig gezien dat bij flexie van het aangedane heupgewricht automatisch een
exorotatie van dat heupgewricht optreedt.
Hoe heet dit klinisch teken? (2p)

A

teken van Drehmann

88
Q

oe wordt de osteochondrose ter plaatse van de tuberositas tibiae genoemd? (2p)

A

Osgood Schlatter

89
Q

In een synoviaal gewricht kunnen ‘los drijvende’ stukjes kraakbeen schade veroorzaken.
Verklaar waarom de losse stukjes kraakbeen niet onmiddellijk verdwijnen door necrose. (2p)

A

Kraakbeen wordt voornamelijk gevoed met stoffen die vanuit de synoviaalmembraan diffunderen. Deze weg van voeding blijft ook na
loslaten van het kraakbeen intact. Necrose speelt dus geen rol.

90
Q

Hoe heet het botuitsteeksel aan de dorsale zijde van de distale radius net mediaal van de pees van de m. extensor pollicis
longus?

A

tuberculum van Lister

91
Q

Stabiliteit van gewrichten wordt bepaald door twee aspecten: passieve stabiliteit en actieve stabiliteit.
Hoe komt het dat in het articulatio glenohumerale de passieve stabiliteit wat minder groot is dan in het articulatio coxae? (2p)

A

Benige structuren zijn niet goed passend (humerus kop en cavitas glenoidale) (1p)
Ligamenten om het glenohumerale gewricht zijn relatief slap (1p)

92
Q

Inflammatoire rugklachten moeten volgens ASAS (Assessment of SpondyloArthritis International Society) voldoen aan een aantal
kenmerken.
Welke vijf kenmerken zijn dit? (3p)

A

< 40 jaar
Langzaam ontstaan
Verbetering met bewegen
Geen verbetering in rust
Nachtelijke pijn

93
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 63 jarige man. Hij heeft vaak een doof gevoel en tintelingen in zijn rug, billen en beide benen. Hij
kan het gebied van tintelingen niet heel duidelijk aangeven. Hij kan niet meer ver lopen en ook staan geeft klachten. De klachten
verminderen als hij voorover bukt of gaat zitten. Fietsen gaat wel goed.
Hoe wordt dit klinisch beeld genoemd? (2p)

A

neurogene claudicatio intermittend

94
Q

Je bent plastisch chirurg en wordt gevraagd de behandeling over te nemen van een 74 jarige man met een chronisch ulcus aan zijn
onderbeen.
Bij lichamelijk onderzoek zie je een wond aan de laterale zijde van de tibia van 4x8 cm. Centraal bevindt zich necrose, rondom fibrine beslag.
Met betrekking tot dit ulcus wil je navragen of er ziektes en/of therapieën in de voorgeschiedenis en gebruik van geneesmiddelgroepen zijn,
die van invloed kunnen zijn op het ontstaan en onderhouden van dit ulcus.
1. Noem twee ziektes en/of therapieën. (1p)
2. Noem twee medicijnengroepen. (1p)

A
  1. Vg/ Diabetes Mellitus, vaatlijden, neoplasmata, radiatie (1p)
  2. Med/ steroïden, immunosuppressiva, bloedglucoseverlagende middelen (term uit farmacotherapeutisch kompas) (1p)
95
Q

Wat is er zo bijzonder aan het ligamentum coraco-acromiale?

A

Het is gesitueerd tussen twee delen van de scapula. Extra toelichting: Normaliter tussen twee verschillende botten.

96
Q

Je besluit om patiënte door te sturen naar de handchirurg. Deze besluit om in eerste instantie een conservatieve behandeling in te stellen.
Na drie maanden komt patiënte retour op de poli van de handchirurg. Er is geen enkele verbetering in haar klachten. Samen kom je tot het
besluit om over te gaan op een operatieve behandeling in de vorm van het openen van de 1e extensorloge. Als chirurg bespreek je de
potentiële complicaties van de operatie waaronder zenuwschade.
Welke zenuw is “at risk” bij deze operatie? (2p)

A

n. radialis superficialis

97
Q

Wat is de enige juiste therapie voor een acuut compartimentsyndroom?

A

fasciotomie van alle betrokken compartimenten

98
Q

Welke twee pezen bevinden zich in de 1e extensorloge van de pols?

A

m. extensor pollicis brevis (1p), m. abductor pollicis longus (1p)

99
Q

De behandelend orthopedisch chirurg voert een open repositie en plaatosteosynthese van de radius fractuur uit omdat deze graag twee
doelen wil bereiken met de operatie.
Welke twee doelen zijn dit?

A

Doel 1: Opheffen van de luxatie van DRU (1p)
Doel 2: Een volledige functie, met name pronatie/supinatie, van de onderarm

100
Q

Voor algemene dagelijkse bezigheden is de handfunctie natuurlijk erg belangrijk. Echter ook bepaalde functies van specifiek de onderarm
zijn belangrijk bij vele handelingen.
Welke functie van de onderarm is het belangrijkst bij het schrijven?

A

pronatie

101
Q

In utero vindt de vorming plaats van de primaire ossificatiecentra in de kraakbenige aanleg van de lange pijpbeenderen. Omdat kinderen
nog open groeischijven hebben kunnen we drie verschillende zones of delen onderscheiden in de lange pijpbeenderen.
Welke zone of deel van het lange pijpbeen ontstaat uit dit primaire ossificatiecentrum?

A

diafyse

102
Q

Ligamenten zijn vaak onlosmakelijk ingebed in het gewrichtskapsel vandaar de term “kapsel-bandapparaat”. Ze zorgen mede voor stabiliteit.
Ze zijn net zoals pezen voornamelijk samengesteld uit collageenvezels. De organisatie van deze vezels en daardoor de stijfheid en sterkte
verschillen tussen ligamenten en pezen.
Hoe is de organisatie van vezels in pezen en wat is het gevolg daarvan op de stijfte en sterkte (1p)
Hoe is de organisatie van vezels in ligamenten en wat is het gevolg daarvan op de stijfte en sterkte (1p)

A

Pezen zijn voornamelijk samengesteld uit dicht op elkaar gepakte collageenvezels die parallel zijn uitgelijnd, wat zorgt voor een hoge
treksterkte en stijfheid (1pt). Ligamenten daarentegen hebben een complexere opstelling van collageenvezels die met elkaar verweven zijn,
waardoor ze flexibiliteit en ondersteuning aan gewrichten kunnen bieden (1pt)

103
Q

Een chirurg kan ‘n gewricht van een patiënt behandelen door één van de twee botuiteinden, die het gewricht vormen, weg te halen.
Hoe heet zo’n operatie? (2p)

A

resectiearthroplastiek

104
Q

De structurele classificatie van gewrichten berust voornamelijk op het materiaal of weefsel dat zich tussen de botten bevindt. Bij bijvoorbeeld
de syndesmosis tussen fibula en tibia bestaat dit materiaal uit bindweefsel.
Wat is de Latijnse benaming van zo’n gewricht?

A

junctura fibrosa

je hebt primair gewricht, junctura cartilagineam (sternum-thorax), junctura synovialis (knie) en juctura fibrosa

105
Q

Met de knie in flexie test je opnieuw de dorsiflexie en plantairflexie van de enkel. Je vindt nu een dorsiflexie van 20 graden en een
plantairflexie van 40 graden.
Wat is de beste anatomische verklaring voor dit verschil in dorsiflexie?

A

Met de knie in flexie is de m. gastrocnemius zonder spanning omdat de origo aan de posterieure zijde van het femur is

106
Q

In welk gewricht van de voet vindt voornamelijk de varuskanteling plaats? (2p)

A

Articulatio talocalcaneare, onderste spronggewricht, subtalaire gewricht, articulatio subtalare

107
Q

Bij het lichamelijk onderzoek wordt er objectiveerbare zwakte van de hamstrings links gevonden. Je denkt aan een hamstring peesavulsie
als diagnose. Een MRI scan bevestigt dit beeld. Conform de WGBO (Wet Geneeskundige BehandelOvereenkomst) bespreekt de sportarts
zowel de conservatieve als de operatieve behandeling.
Benoem van zowel de conservatieve als de operatieve behandeling één voordeel en één nadeel

A

Conservatief voordeel: direct starten met revalidatie traject / laag risico complicaties / ervaren functie en mate van pijn vergelijkbaar met
operatief traject
Conservatief nadeel: blijvend krachtsverlies
Operatief voordeel: beter herstel kracht / hogere mate van tevredenheid ten opzichte van conservatief traject
Operatief nadeel: hoger risico op complicaties (wondinfectie, n.ischiadicusletsel) / effectiviteit in ervaren functie en pijn niet beter dan
conservatief

108
Q

Wat is de wetenschappelijke naam van de origo van de hamstrings?

A

tuber ischiadicum

109
Q

Wat past in deze casus niet bij een secundaire hyperparathyreoidie?

A

verhoogde serum calcium

110
Q

Na 6 weken komt patiënt terug op je spreekuur. De pijnstillers en de fysiotherapie helpen wel maar patiënt blijft vrij veel pijnklachten houden.
Patiënt gebruikt nog geen hulpmiddelen. Je adviseert een stok te gebruiken aan de rechter kant.
Wat is de ratio en/of het doel achter het gebruik van de stok rechts?

A

Ondersteunen van de zwakke abductoren links of ondersteunen van de zwakke m. gluteus medius links en m. gluteus minimus links

111
Q

Bij osteomalacie is er sprake van een gestoorde mineralisatie. De internist wil graag weten of er überhaupt nog mineralisatie plaatsvindt en
besluit om tweemaal tetracycline toe te dienen met een interval van 10 dagen, waarna door de orthopedisch chirurg een botbiopt genomen
wordt voor histologisch onderzoek.
Om welke twee redenen wordt tetracycline gebruikt? (2p) Geef je antwoord in maximaal 25 woorden
Waarom wordt een 10-daags interval aangehouden? (1p)

A

Wordt opgenomen in de mineralisatiezone (1p)
Fluoriseert in de microscopische coupe waardoor de zones makkelijk zichtbaar zijn (1p)
De mineralisatie van het osteoid begint na plusminus 10 dagen (1p)

112
Q

Hoe heet het nieuwgevormde, nog niet gemineraliseerde bot?

A

osteoïd